Dorcas (49) brak met de Jehovah’s Getuigen: ‘Ik weet: ik ga iedereen verliezen’
Dorcas van der Smissen (49) uit Delft groeide op in de gemeenschap van de Jehovah’s Getuigen. Drie jaar geleden besloot ze om met dit genootschap te breken. Een moeilijk besluit, dat voor dubbele gevoelens zorgt en verregaande consequenties heeft, zoals uitsluiting en vrijwel geen contact met familie en geloofsgenoten.
De meeste mensen kennen de Jehovah's Getuigen vooral als net geklede mensen die langs de deuren gaan met hun tijdschrift De Wachttoren om een gesprek aan te gaan. Er zijn parallellen met het christelijk geloof, maar verder zijn er veel onduidelijkheden. Wat geloven Jehovah's Getuigen precies? Hoe is het om in deze gemeenschap op te groeien en om na jarenlang trouwe toewijding, een radicaal andere afslag te nemen?
Geen verjaardagen of christelijke feestdagen
“Het is lastig om uit te leggen wat het inhoudt, omdat ik er al die jaren mee op ben gegroeid”, begint Dorcas, NLP-trainer en ADHD-coach, haar verhaal. “Jehovah’s Getuigen geloven dat Jehovah de enige ware God is. Ze houden zich zo strikt mogelijk aan de regels uit de Bijbel. Niet ongehuwd samenwonen, geen seks voor het huwelijk. Ze vieren geen verjaardagen en ook geen christelijke feestdagen, zoals Kerst, Pasen, Hemelvaart en Pinksteren.” De gedachte die erachter zit, is dat deze feesten volgens de Getuigen een heidense achtergrond hebben. “Je mag elke dag dankbaar zijn voor het leven dat je hebt. Die gedachte heb ik vastgehouden.”
Als Getuige staat je leven in het teken van het dienen van Jehovah. “Dat betekent: respect voor je medemens, gehoorzamen aan de regels die in de Bijbel staan.” Ook langs de deuren gaan is een belangrijk onderdeel. “De kleintjes gaan vanaf het begin al mee. Eigenlijk worden de kinderen bij alles betrokken. Daarbij wordt er gerefereerd aan het volk Israël. Dat geldt ook voor het Bijbelse onderwijs.”
De trouwdag van mijn ouders mocht wél worden gevierd: het huwelijk is een instelling van God
Dorcas ging naar een reguliere school: op christelijke scholen werden volgens het genootschap bijbelse onwaarheden verkondigd. Als kinderen uit haar klas haar uitnodigden voor hun verjaardagsfeestje, zei ze altijd ‘nee’. Als het om traktaties ging, waren haar ouders wat milder. “Als jong kind is het natuurlijk heel moeilijk om een snoepje te weigeren. Ze zeiden daarom tegen mij dat ik het aan mocht nemen, tot het moment waarop ik begreep waar het over gaat. Je doet dan toch ‘mee’ aan die verjaardag.”
De trouwdag van haar ouders was een uitzondering: die mocht wel worden gevierd, met als achterliggende gedachte dat het huwelijk door God is ingesteld. “Op hun trouwdag mocht ik trakteren op school. En in de zomer kon ik zomaar een feestje geven.”
Als haar klasgenoten met Sinterklaas een kleurplaat kleurden, kreeg zij een andere kleurplaat of mocht ze een tekening maken. Dat was zo afgestemd met de juf. “Ik kon wel meedoen, maar dan op een andere manier. Vragen heb ik daar eigenlijk niet over gehad. Ik wist als heel jong meisje al dat Sinterklaas niet bestond, maar uit respect naar anderen hield ik daar mijn mond over”, zegt ze.
Einde aan de wereld
“Verder verschilde mijn jeugd niet zo veel van die van anderen”, vertelt Dorcas. “Ik speelde met andere kinderen en maakte huiswerk. Thuis werd er altijd gebeden voor het eten en een keer per week hadden we een gezinsstudie, waarin er een passage uit de Bijbel werd besproken en bestudeerd.” Jehovah's Getuigen hebben geen kerkdiensten, maar vergaderingen. Ook kinderen worden meegenomen. “In het weekend werd er een lezing over een Bijbels onderwerp gehouden en een artikel uit de Wachttoren besproken. Ook werd besproken hoe we het beste aan de deuren konden reageren. Eigenlijk was het een training in communicatievaardigheden.”
‘Zieltjes winnen’, zoals door de buitenwereld vaak wordt gedacht, is niet per se het doel. “Jehovah’s getuigen geloven dat er een einde komt aan de wereld zoals wij die nu kennen, door goddelijk ingrijpen. Oorlogen en ziekten verdwijnen, alle ellende wordt tenietgedaan. Degenen die niet hun geloof stellen in de Bijbel, worden vernietigd. Het is onze plicht om mensen daarvoor te waarschuwen.” God bepaalt wie er dan op aarde zouden overblijven.
“Soms werd er wel eens een opmerking gemaakt: ‘die komt er wel, maar die niet.’ Daar had ik moeite mee”, vertelt Dorcas. “Het is niet aan ons. God bepaalt wie er op de aarde mag blijven, wij hebben niet te oordelen.” Naarmate de jaren voorbijgingen, begonnen de twijfels in Dorcas’ hart en hoofd te groeien. “Bepaalde dingen die er gezegd werden, kon ik niet meer rijmen met wat er in de Bijbel stond.”
Kindermisbruik
In de media kwamen berichten naar voren over kindermisbruik binnen de gemeenschap van Jehovah’s Getuigen. “Een heel belangrijk onderdeel is dat er geen smaad wordt gelegd op de naam Jehovah. Daar had ik moeite mee. Is dat wel echt zo, of hebben we te maken met personen die stiekem beschermd werden? Ik twijfelde of er niet meer binnenskamers gehouden werd.”
Haar twijfels en vermoedens durfde ze niet uit te spreken, wat een erg eenzaam gevoel gaf. “Ik heb met mijn ouders gesproken, maar zij houden aan de leer vast. Ik respecteer hen en andere Getuigen, maar bepaald gedrag keur ik af. Zo kwam ik in een gewetensconflict.” Het proces van zich losmaken van de gemeenschap, duurde een paar jaar. “Het begon ermee dat ik lichte twijfel merkte bij mezelf. Ik ging meer bidden, onderzoeken en lezen, maar kreeg niet de antwoorden waarnaar ik op zoek was.”
Loyaliteitsconflict
Ook speelden er kwesties in haar privéleven die haar twijfels voedden. Dorcas was van haar ex-man gescheiden, omdat er sprake was van huiselijk geweld. In principe mogen Jehovah's Getuigen niet scheiden, behalve als er sprake is van overspel. En ook rondom de relatie van haar zoon liep het moeilijk. “Mijn zoon leerde een meisje kennen die al een kleintje had. Die twee waren smoorverliefd op elkaar. Ze raakte zwanger van een tweeling. Ik kon mijn zoon, die niet gedoopt was, toch niet laten vallen? Je laat je familie niet in de steek”, zegt Dorcas. Dus nam zij haar zoon, schoondochter en drie kleinkinderen in huis. Tijdens de zwangerschap begeleidde ze het meisje met bezoeken aan de verloskundige
In die periode leerde Dorcas ook een man kennen die geen Getuige was, maar waar ze veel steun van ervaarde en liefde voor voelde. Ze beging toen ook een ‘zonde’, seks voor het huwelijk, waarvoor ze met drie ouderlingen een gesprek had. “Zij zijn degenen die waken over de reinheid van de gemeente. Ik voelde mij heel onbegrepen, als vrouw tegenover drie (getrouwde) mannen. Zij hadden mij kunnen uitsluiten.” Uitgesloten werd ze toen niet, maar de twijfel en eenzaamheid werden groter. “Ik wilde geen huichelachtig leven leiden”, vindt Dorcas. “Ik ga niet de naam ‘Getuige’ dragen als ik dingen doe die volgens Getuigen niet kunnen.”
De breuk
Dus schreef ze een brief waarin ze mededeelde dat ze uit de gemeenschap trad. “Dat was een erg lastige keuze”, blikt ze terug. “Het contact met mijn ouders zou veranderen. Ik wist hoeveel verdriet ze zouden hebben. Ook weet ik dat degenen die ik binnen de organisatie ken, mij missen.” Vriendinnen, met wie ze heel close was, verbraken alle banden. Ze heeft vrijwel geen contact meer met haar ouders, alleen nog met haar broer, die al eerder werd uitgestoten vanwege zijn drugsverslaving. De enige uitzondering om haar ouders te zien, zijn familieaangelegenheden
“Ik mis ze. Er is de realisatie dat ze van mij houden en ik ook van hen. Dat hebben we naar elkaar toe uitgesproken. Dat is een fijne gedachte”, zegt Dorcas. Buitenstaanders wijzen vaak met een beschuldigende vinger naar Jehovah’s Getuigen die ex-getuigen de rug toekeren. “Maar er is ook het verdriet van degenen die achterblijven, de liefde die ervaren wordt. En dat aspect, het verlies van de andere kant, wordt onderbelicht, vind ik.”
Ik ben grootgebracht met respect voor iedereen, dat wil ik vasthouden
Ondanks haar strenge opvoeding, heeft het haar ook mooie dingen gebracht. “Ik ben grootgebracht met respect voor iedereen, of het nu gaat om ras, kleur of denkwijze. Dat wil ik vasthouden. Wat is het verhaal achter de persoon, waarom is iemand zoals hij is?” Het opgroeien in een hechte gemeenschap, bracht voordelen met zich mee. “Vooral in het begin waren er mensen bij wie je terecht kon. Je was altijd met de anderen bezig. We hadden ook regelmatig uitjes, dan gingen we barbecueën of naar het strand. Ik kan me ook herinneren dat we met picknickmanden in bootjes voeren en dat er verteld werd over de natuur.”
Neemt ze de Jehovah’s Getuigen iets kwalijk? “Die vraag vind ik heel lastig te beantwoorden”, zegt Dorcas. “Mijn neiging is: nee, ik neem ze geen dingen kwalijk, omdat zij reageren vanuit datgene wat zij geleerd hebben. Wat betreft de uitsluiting: dat heb ik zelf gedaan, daar neem ik alle verantwoordelijkheid voor. Ik ben liefdevol opgevangen door de ouders van mijn vriend, maar er zijn ook ex-Getuigen die die opvang niet gehad hebben. Sommigen zijn in zo’n diep gat gevallen, dat ze psychische hulp nodig hadden of er zelfs sprake is van zelfdoding.” Zelf heeft ze daar ook aan gedacht, omdat ze zo in de war was van alle tegenstrijdigheden. “Je weet: ik ga iedereen verliezen. Waar kan ik dan terecht? Er zijn voor zover ik weet, geen psychologen die écht weten hoe het is om binnen die muren te zijn.”
Het woord ‘sekte’ heeft een te negatieve lading
Is het een sekte? “Weet ik niet”, zegt Dorcas. “Als ik aan een sekte denk, komt het beeld in mij op van mensen die zichzelf opofferen voor het geloof en letterlijk door het vuur gaan. Nee, ik zou het geen sekte willen noemen. Dat woord heeft een te negatieve lading. Jehovah’s Getuigen zijn tegen geweld bijvoorbeeld, en ook tegen drugs en dronkenschap. Dat heeft mij geholpen geen domme beslissingen te nemen in het leven en op het goede pad te blijven.”
In tegenstelling tot sommige andere ‘afvalligen’, heeft zij geen aversie tegen het geloof. “Ik heb geen behoefte om mij aan te sluiten bij een andere religie. Ik geloof nog steeds dat er een God bestaat, en dat er iets in de toekomst staat te gebeuren. Dat komt ook door berichtgeving in de media. De laatste tijd is er een toename van oorlogen, rampen en onrusten. Soms zet dat mij wel aan het twijfelen. Maar ik voel nu: ik kan mezelf in ieder geval weer in de spiegel aankijken.”
Geschreven door
Hendriëlle de Groot