Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Wat makelaars, pandjesbazen en woningzoekers kunnen leren uit de Bijbel...

Massa's mensen trokken afgelopen week de straat op voor het Woonprotest. Door de crisis op de woningmarkt kunnen velen geen kant op, terwijl de Bijbel ons belangrijke lessen leert over rijkdom, bezit en schuld, schrijft Alain.

Deel:

Toen ik 18 was, moest ik als eerstejaarsstudent theologie een oud, smoezelig boekje lezen dat de oubollige titel Wetten ten leven droeg. Ik zag er tegenop, maar het bleek een vormende leeservaring te zijn. Het was het jaar 2007, en in het boek van een halve eeuw ouder gingen een econoom en een boer op zoek naar de betekenis van Mozes’ wetten voor onze eigen maatschappij. Vooral wat de econoom (Andries Keizer) zei, werd al snel uiterst actueel. Hij wees op het Bijbelse jubeljaar: elke vijftig jaar moeten alle schulden in het Beloofde Land worden kwijtgescholden. Een jaar nadat ik dit las, brak de internationale schuldencrisis los. Toen leerde ik één ding: Mozes raakt niet zo snel achterhaald.

Alles begint opnieuw

Op dit moment speelt er een grote woningcrisis. Wie al een huis heeft, kan zich gelukkig prijzen. Wie nog geen huis heeft, moet zich of goed in de schulden steken, of blijft aangewezen op de krappe huursector. Je hoeft maar een versje verder te lezen in de Bijbel, of je ziet dat het jubeljaar zich niet alleen met onze schulden bemoeit, maar ook met onze woningen. Elke vijftig jaar moeten alle mensen naar hun eigen grond terugkeren. Dat betekent dat de pandjesbezitter zijn verzameling huizen weer afstaat, en dat zij die elke maand blauw moesten liggen voor hun woning, weer een eigen stukje grond krijgen. Schulden weg, woning terug. Schuldenaars vergeven, grondgebied teruggeven. Alles begint opnieuw, omdat Mozes het belangrijk vindt dat elke generatie een eerlijke kans krijgt op een waardig bestaan.

Het recht op wonen is een terugkerend thema in de Bijbel. Dichteres Amanda Gorman bracht het gezegde dit jaar opnieuw onder onze aandacht: ‘De Bijbel roept op om ons voor te stellen dat iedereen onder z’n eigen wijnrank en vijgenboom zit. En dat niemand hen bang zal maken’. Dus iedereen heeft een boom om onder te zitten. Niemand heeft tweeduizend bomen waarvan hij er vijftienhonderd te duur verhuurt, niemand heeft nul bomen. Dat is het ideaalbeeld van de profeten. Hun woord is zoals zo vaak een tweesnijdend zwaard – het geeft hoop aan de thuislozen, en kritiek op de huisjesmelkers.

Heimwee

Het is goed om te beseffen dat de Bijbel voor een belangrijk deel is geschreven door mensen die heimwee hadden naar een thuis. Het Nieuwe Testament is geschreven onder Romeinse bezetting en deels na de verwoesting van Jeruzalem. De Hebreeuwse verhalen zijn voor een goed deel tot stand gekomen, verzameld en geredigeerd tijdens de Babylonische Ballingschap. Het volk was gedeporteerd en werd gedwongen om te verblijven in een streek waar het helemaal niet hoorde. Daar hingen ze hun lier in de wilgen en konden ze niet meer zingen totdat ze hun eigen stad weer zouden zien, om daar nieuwe huizen te bouwen.

Door als hoofdpersonen constant zwervers op te voeren, creëren de Bijbelverhalen empathie met mensen die zonder thuis door het leven gaan. Abraham en Sara zijn het hele verhaal lang onderweg, Jezus en Johannes hadden geen vast dak boven hun hoofd, de Israëlieten zijn dan weer in de woestijn, dan weer in Assyrië of Babylonië of Perzië. Hierdoor leren we dat het boek noch het geloof iets is voor nette mensen, die hun schaapjes op het droge hebben en vanwege hun jubelton geen jubeljaar nodig hebben. Of eigenlijk is het juist wél voor die bevoorrechte groep, maar dan als economisch en moreel appel: vergeet je die zwervers niet? ‘Mijn vader was een zwervende Arameeër’, moesten Mozes’ volgelingen als belijdenis uit hun hoofd leren. Zij die woningnood hebben, zijn jouw verwanten, meer dan je wilt weten.

Radicale lessen

Daarom ging Jezus bijvoorbeeld tekeer tegen de elite, die ‘de huizen van de weduwen verslinden’. Je moet niet rijk willen worden van de basisbehoeften van je kwetsbare medemens, en niemand heeft het recht om met andermans woonrecht te sollen. De eerste volgelingen van Jezus namen dat heel serieus. Rijken verkochten al hun bezittingen, hun stukken grond en huizen, en de christenen hadden alles gemeenschappelijk. Om die idylle te kunnen nastreven, en om onze eigen wirwar aan hypotheken en huizenmarktbeleggingen op te lossen, moeten we eerst wat radicale lessen leren:

  • Het is goed om de kaarten regelmatig opnieuw te schudden, zodat rijkdom noch armoede uit de klauwen loopt.
  • Er is meer dan genoeg voor iedereen, zolang we de ander zijn of haar deel blijven gunnen.
  • Een waardig bestaan hoeft niet verdiend te worden, maar is het onvervreemdbaar recht van ieder schepsel van God.

Alain liet al eerder dit jaar zijn theologisch licht op de huizencrisis schijnen voor het Theologisch Elftal in Trouw. Dat lees je hier. 

Geschreven door

Alain Verheij

--:--