Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Een kleine geschiedenis van de heilige Geest

‘Ondanks ons gekibbel, blaast de Geest Zijn levensadem over ons uit’

Hoe verging het de heilige Geest na Pinksteren? Welke plaats kreeg Hij ten opzichte van de Vader en de Zoon? En waarmee kunnen we Hem, Het of Haar het best vergelijken? Dit is een zoektocht naar de geschiedenis van de heilige Geest.

Deel:

Wie wil weten wat er in de loop der eeuwen gezegd en geleerd is over de heilige Geest, hoeft het gelukkig niet allemaal zelf te bedenken. Je kunt er bijvoorbeeld de Christelijke dogmatiek (2012) van de hoogleraren Gijsbert van den Brink en Kees van der Kooi bij pakken. Zij besteden een heel hoofdstuk (zo’n veertig pagina’s) aan Hem en duiken bij de leer van de Drie-eenheid ook in de leer van de Geest, de pneumatologie.

Samenwerken

Als je het over de heilige Geest hebt, heb je het automatisch ook over de Drie-eenheid. En daarbij gaat het er niet om hoe deze in elkaar steekt, benadrukken de theologen, maar vooral om het consequent samenwerken van Vader, Zoon en heilige Geest om ‘schuldige mensen deel te geven aan Gods koninkrijk en daarmee aan het eeuwige leven’. Die samenwerking is nogal belangrijk voor hoe wij naar de heilige Geest hebben leren kijken. Het is geen samenwerken om economische redenen, leggen Van den Brink en Van der Kooi uit, zo van: ‘We kunnen elkaar wel mooi versterken.’ Nee, juist ín de samenwerking van de Drie-eenheid leer je God kennen. Even in jip-en-janneketaal: samenwerken ís wie God is. Dus Jezus en de Geest horen bij God. ‘Zij delen in Gods wezen, want Gods naam is in hen (vgl. Ex. 23:21).’

Het woord en de wijsheid

Het duurde even voordat we als christenen een omlijnde leer ontwikkelden over de Drie-eenheid. Kerkvaders Theophilus van Antiochië († ca. 185) en Irenaeus van Lyon († ca. 202) maakten onderscheid tussen God, het woord en de wijsheid. Maar volgens de eerste was het woord de Geest en volgens de tweede was het woord Jezus en de wijsheid de Geest. Naderhand leek de kerk er een compromis over te sluiten: Jezus is zowel het woord als de wijsheid, zei ze. En de Geest? Die was ondergeschikt aan de Vader en de Zoon, leerde kerkvader Origenes (ca. 185-254). Waarop Arius (ca. 250-336) stelde dat ook de Zoon ondergeschikt is, en alleen de Vader God is.

Even in jip-en-janneketaal: samenwerken ís wie God is

Een eeuw later was de kerk er nog niet uit. Tijdens de kerkvergadering van Nicea in 325 werd besloten dat Jezus ‘van hetzelfde wezen’ is met de Vader en dat de Geest ‘uit de Vader en de Zoon voortkomt en mét hen aanbeden en verheerlijkt wordt’. Maar, klonk het zo’n vijftig jaar later tijdens een volgende kerkvergadering: God de Vader, de Zoon en de Geest zijn geheel aan elkaar gelijk en delen hetzelfde wezen.

Geheugen

Wij pragmatische westerlingen benadrukten in latere eeuwen vooral de eenheid van God, leren Van den Brink en Van der Kooi ons. God moest enkelvoudig zijn, want samengestelde wezens zijn per definitie onvolmaakt. Augustinus, de kerkvader die een enorme invloed had en heeft op de kerk van het Westen, verzuchtte zelfs dat hij niet wist wat het wilde zeggen dat er drie personen in God zijn, al erkende hij wel dat het zo was. Hij vergeleek de Drie-eenheid met het samengaan van het geheugen, de kennis en de wil in de menselijke geest.

Ongedeeld

De Reformatie – we maken even een grote sprong – moest niet veel hebben van deze beeldspraak en alle andere beelden die na Augustinus in de mode raakten om God te verklaren. Maar deze beweging rekende er ook weer niet helemaal mee af, om het toch nog even ingewikkeld te houden. Het idee dat God ongedeeld is, dus dat je begint bij de eenheid en van daaruit naar de Drie-eenheid kijkt, liet de Reformatie staan. Concreet betekent dit dat al Gods werken door de Vader, de Zoon en de heilige Geest gedaan zijn. Denk bijvoorbeeld aan de schepping, maar ook aan de opstanding van Jezus.

Eigenheid en eenheid

Van den Brink en Van der Kooi geven er de voorkeur aan naar de Drie-eenheid te kijken volgens de leer van de perichorese: Vader, Zoon en Geest wonen bij elkaar in en omringen en doordringen elkaar voortdurend. ‘Waar de Vader is, zijn per definitie ook de Zoon en de Geest te vinden; ze gaan geheel in elkaar op. Prachtig wordt op deze manier tot uitdrukking gebracht dat eigenheid én eenheid niet in mindering op elkaar hoeven te komen.’ Bijbels is deze leer ook, tonen de twee aan met verschillende teksten uit het Johannesevangelie. De Drie-eenheid is ‘een open cirkel. Van God vervreemde mensen worden uitgenodigd zich door de Zoon in de Geest te laten terugbrengen in de gemeenschap met de Vader.’

M/v/o

Opvallend is trouwens dat er in de Bijbel zowel in mannelijke, vrouwelijke als onzijdige termen over de Geest van God gesproken wordt. ‘Hij/zij overstijgt elke seksuele differentiatie.’ Maar wat kunnen we op basis van alle wijsheid die eeuwenlang over de heilige Geest is opgeschreven nú zeggen over Hem? Naar goed theologisch gebruik komen Van den Brink en Van der Kooi met drie aspecten van hoe de Geest (nu) werkt. Ze zijn te bijzonder om niet te noemen: de Geest is schepper van leven, de kracht tot bevrijding en de gave van vernieuwing.

Adem en wind

Adem en wind worden vaak in verband gebracht met de heilige Geest. Het Hebreeuwse woord ruach en het Griekse pneuma hebben die betekenissen – én zijn vrouwelijk en onzijdig. De adem brengt tot leven, en wat we met deze benaming leren over de heilige Geest, is dat Hij (of Zij) een kracht is die van buitenaf op mensen valt, stellen de dogmatici. Geest en leven brengen zegen. ‘De keerzijde, vloek, is er ook. Als de Geest van God zich terugtrekt en het laat afweten, betekent dit vloek. Vloek doet zich voor waar het leven stokt en er geen voortgang is.’

Waar de Vader is, zijn per definitie ook de Zoon en de Geest te vinden

Bevrijding

Al heel vroeg in de Bijbel, in de eerste vijf boeken, openbaart de Geest zich ook als kracht tot bevrijding. Zo kun je lezen over rechters van Israël op wie de Geest van de Heer viel, waarna ze hun volk wisten te bevrijden. Deze kracht gaat hand in hand met het verschijnsel dat wij profetie noemen, vervolgen de theologen. Ze noemen daarbij de geschiedenis van Saul die terwijl hij profeteerde – de Geest kreeg – een dag en een nacht naakt op de grond lag. ‘Daarbij valt op dat de verschijning van de Geest buiten de oevers kan treden van het gebruikelijke en betamelijke,’ voegen ze er droogjes aan toe. En: ‘De werkzaamheid van Gods Geest is niet met een liniaaltje te meten.’ Bevrijding betekent ruimte, en dat is precies wat de Geest geeft. Hij laat zich niet binden aan vaste structuren, maar zoekt het onbekende. ‘De Geest doet niet anders dan doorbréken,’ citeren de schrijvers theoloog Oepke Noordmans.

Persoonlijke karakter

Als de theologen het hebben over de Geest als gave van vernieuwing, grijpen ze opnieuw terug op Augustinus. Hij stelde de Geest vooral als gave voor, wat erin uitmondde dat het persoonlijk karakter van de Geest minder uit de verf kwam, stellen de twee. Volgens Augustinus was de Geest vooral de band van volmaakte liefde tussen de Vader en de Zoon. In dat spoor ging de kerk in de middeleeuwen verder. Wil je de Geest op het spoor komen, dan moet je vooral de sacramenten gebruiken, was de gedachte. De Reformatie haalde het persoonlijke karakter van de Geest weer onder het stof vandaan. De Geest vernieuwt mensen door hun het persoonlijk geloof in Jezus te geven. Vanuit die gedachte ging de Reformatie in veel schakeringen verder.

Dat de Geest waait waarheen Hij wil, laat de protestantse traditie rijkelijk zien. We moeten misschien ook wel zeggen: ondanks ons gekibbel en onze tekortkomingen als protestantse christenen, blaast de Geest Zijn levensadem over ons uit. En Hij lacht om wie Hem in een systeem wil vangen.

Beeld: Tineke Verhoeff

Geschreven door

Reinald Molenaar

--:--