Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Gert-Jan Segers: 'Alleen ben je niets! Helemaal niets!'

Gert-Jan Segers over de christelijke eenheid

Frank van Kappen legde mij als beginnend Kamerlid een keer iets belangrijks uit. Hij was toen Eerste Kamerlid, maar vooral generaal buiten dienst. Hij sprak ook als een generaal.

Deel:

Hij vertelde dat hij als commandant op een oefening een keer vier mannen eropuit had gestuurd om een verkenningsronde door het bos te maken. De grootste en de sterkste van de vier was als eerste weer terug. Alleen. En hij had het parcours keurig afgewerkt. Maar Van Kappen had hem de huid he-le-maal vol gescholden. “Je vindt jezelf misschien sterk en stoer, maar je bent onderweg driekwart van je bescherming verloren en je hebt de andere drie kameraden gruwelijk in de steek gelaten! Alleen ben je niets! Helemaal niets!”

Wat Van Kappen me uitlegde, was het verschil tussen vriendschap en kameraadschap. In het leger hoefde je volgens hem helemaal geen vrienden van elkaar te zijn. Je hoefde echt niet bij elkaar op verjaardagsvisite te komen. Maar je moest wel elkaars kameraden zijn. Elkaar door dik en dun steunen, beschermen. Elkaar nooit in de steek laten. Je leven hangt ervan af. Daarom was Van Kappen zo woedend toen die ene uitslover zich zonder kameraden weer bij hem meldde. Het leger geeft een vorm van lotsverbondenheid die het maakt dat veteranen elkaar soms tot hun laatste snik blijven opzoeken. Jaren later nog na hun tijd in Indië, Libanon, Srebrenica, Afghanistan. Ze koesteren een kameraadschap die in het gewone leven zeldzaam is.

“Het is eigenlijk net een beetje zoals een Kamerfractie ook werkt”, zei ik. Je hoeft niet elkaars vrienden te zijn, maar je moet als kameraden elkaar vasthouden. Alleen samen ben je sterk en alleen samen kun je het politieke gevecht aangaan. Met de les van Frank van Kappen in m’n achterhoofd nam ik met onze Kamerleden en bewindslieden soms meer tijd voor de rondjes ‘wel en wee’ dan voor de daadwerkelijke politieke besluitvorming. Als je in een fractie merkt dat je elkaars kameraden bent, kun je daarna veel makkelijker politieke knopen doorhakken en buiten veel beter klappen opvangen.

“Nou,” zei een linkse collega van me die het gesprek tussen Van Kappen en mij aanhoorde, “ik ken geen onveiliger omgeving dan mijn eigen fractie.” Op links noemen ze elkaar soms wel kameraden, maar zíjn ze het lang niet altijd van elkaar. En misschien zegt menig voorganger, kerkenraadslid, oudste, gemeentelid het hem wel na. We noemen elkaar wel broeders en zusters, maar zou het nog wat worden met die christelijke eenheid onder ons?

De geweldige bijbelleraar wijlen Dick van Keulen sprak ooit troostvolle woorden voor mensen die denken dat het niets meer wordt. “Misschien zijn we allemaal wel enorme nullen”, zei hij. “Maar als we achter die Ene gaan staan, worden we alsnog een machtig leger.”

Geschreven door

Gert-Jan Segers

--:--