Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Gods Geest bedroeven

De Bijbel Open met dominee Arie van der Veer

Wat kunnen wij mensen elkaar verdriet doen. Maar we kunnen God ook verdriet doen. Ons leven doet wat met Hem. God is geen onaandoenlijke macht. God wordt vergeleken met een Vader. Hij is nog veel meer dan dat. Ik wil het deze keer hebben over het bedroeven van de Heilige Geest.

Deel:

‘God met tranen in Zijn ogen’, kan dat? Kan God bedroefd zijn? Kennelijk wel, als we naar de tekst kijken die voor mij ligt. Hij staat in Efeziërs 4:30 (NBG): ‘En bedroeft de heilige Geest Gods niet, door wie gij verzegeld zijt tegen de dag der verlossing.’ Als God om ons verdriet heeft, dan ben je geneigd te denken dat het toch wel om iets heel ergs moet zijn. God zal toch niet zo gauw verdriet hebben? Maar als Paulus dan toepassingen maakt, heeft hij het over ‘alledaagse zonden’. Zonden zoals liegen, stelen, vuil taalgebruik, boosheid en roddel. Wat opvalt, is dat het gaat over dingen die vooral te maken hebben met de onderlinge omgang, zondige dingen ten opzichte van andere mensen. God is wel eerder en meer verdrietig dan wij mensen. Wij zijn aan heel veel dingen al gewend. Zonden, waarvan we niet meer opkijken of wakker liggen. Misschien moeten we er daarom juist nog een schepje bovenop doen. Sommige uitleggers vinden ‘bedroeven’ een te zwakke vertaling voor het door de apostel gebruikte werkwoord ‘lupein’. Het werkwoord kan inderdaad betekenen: iemand pijn doen, iemand verdrietig maken of droevig stemmen. Maar het woord kan ook betekenen: iemand diep kwetsen, ergeren, lastigvallen, tegenwerken of hinderen.

God kan zich tegen ons keren

En dat is heel wat meer dan tranen in je ogen. Het is zoiets als pijn in je hart. Dus wanneer wij de neiging hebben om dingen kleiner te maken, dan maken we God niet alleen droevig of verdrietig, maar dan doen we Hem ook heel veel pijn. Ja, het houdt nog meer in. Efeziërs 4:30 is namelijk niet de enige plek in de Bijbel waar je leest over het bedroeven van God. In Jesaja 63:10 (NBG) lezen we: ‘Maar zij zijn in opstand gekomen en hebben zijn heilige geest gekrenkt. Daarom werd hij hun tot vijand.’ Je leest hier dus dat bedroeven veel verder gaat dan dat God bij wijze van spreken tranen in Zijn ogen krijgt. Als we in deze zonden blijven volharden, dan trekt de Geest Zich terug (vgl. Dordtse Leerregels Hoofdstuk 5, art. 5 en 6). God verbergt Zich voor ons. In Jesaja 63:10 zagen we dat de Geest dan kan veranderen in een vijand en Zich tegen ons kan keren. Dat is dus best heel heftig. Beseffen we dat? Het zou best kunnen zijn dat we het helemaal niet in de gaten hebben dat we God hebben bedroefd. Maar het is wel merkbaar. Het bedroeven van de Heilige Geest heeft gevolgen voor ons geestelijk leven: de liefde tot Christus wordt minder. Als een vuur dat dooft. De blijdschap van het geloof verdwijnt. Getuigen van het geloof wordt minder en de zekerheid van het geloof verdwijnt.

Vijf concrete zonden!

In Openbaring 2 lezen we ook over de gemeente van Efeze. Een actieve, levende gemeente. Maar er staat ook: ‘Maar Ik heb tegen u dat gij uw eerste liefde hebt verlaten.’ Dat hadden ze blijkbaar niet door. God zegt: ‘Doe uw eerste werken. Ga terug naar de dingen die u vroeger deed. Terug naar het begin!’ Het bedroeven van de Heilige Geest kan dus slaan op een hele gemeente: de eenheid verbrokkelt en de werfkracht verslapt. Daarom is de oproep van Paulus meer dan een vriendelijk verzoek. Het staat er in de gebiedende wijs: Bedroef Gods Geest niet... Waarmee en waardoor kunnen wij God bedroeven?

Ik opperde al: Als God verdriet heeft, moet het wel om iets heel ergs gaan. Maar Paulus heeft het over ‘alledaagse zonden’, zoals liegen, stelen, vuil taalgebruik, boosheid en roddel. Paulus noemt in Efeziërs 4 vijf concrete zonden, waardoor wij de Heilige Geest kunnen bedroeven.

  1. Wij bedroeven de Heilige Geest door te liegen (Efeziërs 4:25). Wie geloven in de waarheid (het evangelie van Christus) kunnen niet langer met leugens leven (vgl. Zacharia 8:16).
  2. Wij bedroeven de Heilige Geest door boos te zijn/te blijven (Efeziërs 4:26). Natuurlijk, je kunt terecht boos zijn. Maar niet altijd is onze boosheid terecht! En boos blijven is nooit goed. Drift en wrok vormen een verkeerde gezindheid ten opzichte van je naaste. Het past niet bij een kind van God. Vriendelijkheid en vergevingsgezindheid zijn kenmerken van mensen die zich laten leiden door de Heilige Geest.
  3. Wij bedroeven de Heilige Geest door de duivel een plaats te geven (Efeziërs 4:27). Wat is dat? Stel je leven voor als een stad. Kennelijk is het mogelijk dat delen van die stad bezet worden door de duivel. Wij moeten daarom onze toegangswegen, zoals onze ogen en oren, afsluiten voor de duivel. Wij moeten de duivel geen gelegenheid geven om binnen te komen door bijvoorbeeld verkeerde beelden, muziek en woorden. Wij kunnen de Geest juist verblijden door de duivel uit te drijven, onze zonden te belijden en ermee te breken.
  4. Wij bedroeven de Heilige Geest door te stelen (Efeziërs 4:28). Stelen kun je op vele manieren. Dus niet halen, hebben en houden, maar danken, dienen en delen. Niet stelen, maar delen.
  5. Wij bedroeven de Heilige Geest door onze woorden (Efeziërs 4:29). Schunnige taal, kwetsende woorden kunnen een uiting zijn van een onheilige geest en daardoor afbrekend zijn. Laat ons spreken opbouwend zijn. Van nut, tot troost en ter bemoediging van een ander. Gebruik je mond op een positieve manier. Je kunt de woorden van je mond gebruiken door te spreken en te zingen van Hem.

God laat ons niet los

Wij kunnen God dus bedroeven. Maar laat ik het eerst nog even hebben over die ‘wij’. Wie zijn dat? Vergist u zich niet! Paulus richt zich in Efeziërs 4 niet tot ongelovige en onbekeerde mensen. Nee, hij doet juist een dringend appèl op gemeenteleden, op gelovigen, op de kinderen van God, op mensen die verlangen om zich door God te laten leiden. De trouwe kern van de gemeente moet deze oproep juist ter harte nemen.

Deze oproep wordt aan gelovige mensen gedaan, van wie gezegd wordt dat ‘zij verzegeld zijn door en met de Heilige Geest tot de dag der verlossing’.

Als u terugbladert in uw Bijbel, leest u in Efeziërs 1:13 dat dit met de Efeziërs gebeurd is, toen zij tot geloof kwamen: ‘In Hem zijt ook gij, nadat gij het woord der waarheid, het evangelie uwer behoudenis, hebt gehoord; in Hem zijt gij, toen gij gelovig werd, ook verzegeld met de heilige Geest der belofte.’ Dit alles betekent dat juist Gods kinderen een grote verantwoordelijkheid hebben: Bedroeft de heilige Geest van God niet! U bent met Hem verzegeld! U hebt het eigendomszegel van God! De Geest bewaart en beveiligt u voor de heerlijke toekomst. Dat is een geweldige troost. Een groot wonder. Ook al bedroeven wij de Heilige Geest, toch neemt God de Heilige Geest niet van ons af. De tekst zegt immers: ‘Bedroeft de Heilige Geest Gods niet, door Wie u verzegeld bent tot de dag van de verlossing.’ God laat ons niet los, ook al rukken wij ons van Hem los. God laat ons niet vallen, ook al vallen wij in zonde.

Breek met de zonde!

Maar dat vraagt juist van Gods kinderen, in wie de Heilige Geest woont, wel een toegewijd leven. Dat mag God toch van Zijn kinderen verwachten? Waarom zouden we God zoveel verdriet doen, als Hij alles voor ons heeft gedaan en zal doen! Wat staat hen te doen? Breken met de zonde!

Paulus wijst op twee dingen:
1. Hij wijst hen op Christus. ‘Ga de weg van de liefde, zoals Christus, die ons heeft liefgehad en zich voor ons gegeven heeft als offer, als een geurige gave voor God’ (Efeziërs 5:1,2).
Dat is de nieuwe levenswandel, waarover Paulus schrijft in dit gedeelte van de brief aan de Efeziërs. Hij wijst op de nieuwe mens, die naar de wil van God geschapen is in waarachtige rechtvaardigheid en heiligheid (Efeziërs 4:24).

2. De oproep luidt: Laat u met de Geest vervullen. Laat Hem uw leven leiden. Hoe meer de Geest u ‘heeft’, hoe meer uw leven gericht is op God. Laat geen plek, geen terrein in het huis van uw leven door Hem onbezet.
Gods Geest wil ons vernieuwen en ons leven heiligen. Hij wil uw en jouw leven weer nieuw, mooi en heilig maken. Dat is eigenlijk de inhoud van het tweede deel van de brief aan de Efeziërs (Efeziërs 4:1-6:20). Gods kinderen worden opgeroepen om dat wat zij ontvangen hebben, ook in hun dagelijks leven uit te stralen en zo Christus te tonen aan hun omgeving. Niet langer als de heidenen om hen heen, die God niet kennen, maar als kinderen des lichts. Bedroeft de Heilige Geest niet. ‘Verhard u niet, maar laat u leiden’ (Psalm 95 berijmd).

Geschreven door

Arie van der Veer

--:--