Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Hanna Wapenaar is straatpastor in Amsterdam

‘Ik geloof dat God aanwezig is op straat’

De 30-jarige Hanna Wapenaar is straatpastor in Amsterdam. Ze fietst, samen met vrijwilligers en collega's, op een bakfiets door de straten van Amsterdam om een luisterend oor te bieden aan mensen die daar behoefte aan hebben. Hanna hoopt, namens Straatpastoraat Amsterdam, iets van Gods licht te laten schijnen onder dak- en thuislozen.

Deel:

Hanna: “Ik ben dankbaar voor mijn werk als straatpastor en zie het als een voorrecht om tijd door te brengen met mensen die weinig plekken hebben waar ze op een positieve manier gehoord en gezien worden. Het zijn vaak mensen die door tegenslagen aan de rand van de samenleving terecht zijn gekomen, en behoefte hebben aan een luisterend oor. Ik merk dat het ze goed doet als er iemand is die de tijd neemt om naar ze te luisteren, een kop koffie met ze te drinken en ze laat voelen dat ze gezien worden. Ik hoop op deze manier een stukje eenzaamheid weg te nemen en ze te laten beseffen dat wij er voor ze zijn, ook in tijden van crisis.

Als christen probeer ik in navolging van Jezus te leven. Ik voel me geroepen om mij op deze plek en voor de mensen die ik buiten tegenkom, in te zetten. Ik geloof dat God aanwezig is op straat en ik ben dankbaar dat ik iets van Zijn licht mag laten schijnen op de plek waar Hij mij heeft geplaatst.” 

Op zoek naar verbinding

“Ik ben altijd op zoek naar manieren om in contact te komen met mensen op straat. Als straatpastor ben ik er in de eerste plaats voor de dak- en thuislozen en bezoek ik onder andere een aantal inloophuizen in Amsterdam. Ik maak geen onderscheid tussen mensen die op straat leven en mensen die een huis hebben, maar zoek naar manieren om deze mensen met elkaar te verbinden en de eenzaamheid te verminderen.

Opeens kon hij de letters niet meer lezen

Naast het koor De Straatklinkers, is er door mijn voorganger ook een filosofiegroep opgericht. Je kunt dit zien als een soort sociale oefenplek, waar mensen hun verhaal kunnen delen. Het is de gewoonte dat iemand uit de groep zijn verhaal deelt en dat de andere leden van de groep daarop reageren, zodat er mooie gesprekken ontstaan. Na afloop besluiten we met een gezamenlijke maaltijd.

In deze filosofiegroep zitten allemaal mensen met een schrijnend verhaal. Zoals een voormalig arts die altijd voor haar naasten zorgde en mensen in huis nam die het moeilijk hadden. Haar goedheid en vertrouwen in de medemens hebben ervoor gezorgd dat zij haar huis kwijtraakte en op straat terecht is gekomen. Er is ook een deelnemer die in elkaar werd geslagen en hierdoor hersenletsel heeft opgelopen. En iemand die scheikunde studeerde en van de één op de andere dag de letters niet meer kon lezen en stemmen in zijn hoofd begon te horen. Allemaal intelligente mensen die, buiten hun schuld om, in moeilijke omstandigheden terecht zijn gekomen en geen vangnet hadden, waardoor ze totaal aan de grond kwamen te zitten”

“De coronacrisis hakt er behoorlijk in bij mensen die op straat leven. De onzekerheid, stress, eenzaamheid en verveling nemen toe. De daginvulling, die zij voor de coronacrisis hadden, is weggevallen en zij staan voor veel dichte deuren. De plekken waar zij normaal gesproken konden schuilen zijn gesloten. Gelukkig bleven de inloophuizen nog wel open, maar waar er eerst veertig mensen naar binnen mochten, werden dat er twintig. Ook de bibliotheek en de stamcafés bleven dicht en veel sociale contacten vielen weg.

Daklozen zouden verspreiders van Covid-19 zijn

Er werd altijd al met een boog om deze mensen heen gelopen, maar tegenwoordig wordt dat helemaal pijnlijk zichtbaar. Ik hoor veel verhalen over het ervaren van afstand en het gevoel dat ze als zondebok worden gezien, omdat ze vanwege een gebrek aan hygiëne een groter aandeel zouden kunnen hebben bij de verspreiding van het Covid-19 virus. Zeker tijdens de eerste weken na de uitbraak werd dit gevoel aangewakkerd; het werd stil op straat en de mensen die wel buiten liepen, passeerden elkaar op enorme afstand. Het gevoel van afwijzing dat hier, onbedoeld, van uitgaat, laat deze mensen niet onberoerd.”

Jezus helpt onvoorwaardelijk

“Als ik denk aan het verhaal van Jezus die de blinde Barthimeüs ontmoet in Markus 10, dan valt het mij op dat Jezus eerst aan Barthimeüs vraagt: ‘Wat wilt u dat Ik doe?’ Hij gaat geen preek tegen hem houden en zeggen dat hij zich moet bekeren voordat Hij hem zal helpen, maar geneest hem zonder voorwaarden. Zo wil ik er voor de mensen op straat zijn. Een relatie met hen opbouwen en luisteren naar hun levensverhaal. Pas dan, vanuit die relatie, kan ik de vraag stellen: ‘Wat heb jij nodig? Wat kan ik voor je doen?’

Ik steek nooit onder stoelen of banken dat ik straatpastor ben. Vaak krijg ik de vraag of we het over het geloof moeten hebben. Ik antwoord dan: ‘Als jij dat wilt, dan kan dat.’ Laatst vroeg een man waarom ik hem zo belangeloos hielp en ik antwoordde hem dat ik straatpastor ben en dat dit mijn werk is. Hij riep verwonderd uit: ‘Oh, dus je gelooft?!’ Hij barstte in tranen uit omdat hij in mij een mede-gelovige vond en ik meer van zijn verhaal zou kunnen begrijpen. Een deur die lang geleden gesloten was, ging weer open. Hij deelde zijn worsteling en zijn geloofsvragen over het sterven van zijn vrouw en kind.” 

Koffiets

“Door de crisis moest ik mijn werkzaamheden aanpassen en zoeken naar manieren om toch aanwezig te kunnen zijn. Ik zou het verschrikkelijk vinden als ik een bron van besmetting zou zijn en koos ik ervoor om alleen nog op straat te zijn. Dat groeide uit tot het project met de Koffiets; een bakfiets waarmee vrijwilligers, collega’s en ik, zeven dagen per week de straat op gaan. Zelf fiets ik om de dag. We rijden elke dag langs vaste plekken, maar daarnaast geven wij onze ogen en oren goed de kost en komen we dagelijks nieuwe mensen tegen.

Naar mijn weten ben ik de enige straatpastor in Amsterdam, maar er zouden eerlijk gezegd wel tien keer zoveel koppels rond kunnen fietsen om dak- en thuislozen te ondersteunen, ze een luisterend oor te bieden en er simpelweg voor ze te zijn. De situatie is echt schrijnend.”

Straatpastor is straatlantaarn

“De autocorrectie van mijn telefoon maakt van het woord straatpastoor straatlantaarn. Dat vond ik een mooie metafoor; we zijn als christenen geroepen om de reflectie van Gods licht te laten schijnen om ons heen. Om, hoe klein dan ook, een baken van hoop en licht te zijn. Zo hoop ik ook een lichtpuntje te kunnen zijn voor de mensen om mij heen. Het is niet míjn licht, maar Gods licht dat anderen aanraakt en in het licht zet.”

Lees ook: 'Mijn schoonmoeder bemoeit zich met alles'

Geschreven door

Rita Maris

--:--