Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Hebt u de Heilige Geest ontvangen?

Meditatie van Arie van der Veer

Afgelopen drie keer heb ik geschreven over het werk van de Heilige Geest. We hebben het gehad over de vrucht van de Geest en de gaven van de Heilige Geest. Deze keer wil ik ingaan op de vraag die Paulus ooit aan de leerlingen in Efeze stelde: ‘Hebben jullie de heilige Geest ontvangen toen jullie het geloof aanvaardden?’ Toen was het antwoord: ‘Nee, we hebben zelfs niet gehoord van het bestaan van een heilige Geest’ (Handelingen 19:2).

Deel:

Ik neem aan dat dat uw antwoord niet zal zijn. Maar welk antwoord geeft u dan wel? Dat brengt mij op het onderwerp van deze keer: de doop met/in* de Heilige Geest! *Beide vertalingen zijn mogelijk. En dat is niet onbelangrijk. Wij kennen Johannes de Doper uit de Bijbel. We weten hoe hij aan die bijnaam kwam. Johannes, de voorloper van de Here Jezus, verkondigde aan de mensen dat het koninkrijk van God was gekomen. Hij riep de mensen op zich daarvoor klaar te maken, hun zonden te belijden en zich te laten dopen. Ook vertelde hij dat na hem iemand zou komen die hen zou dopen ‘met de Heilige Geest en met vuur’ (Matteüs 3:12). Johannes noemde Jezus ‘Iemand’. Want wat wist hij eigenlijk van de komende koning?

Johannes zegt zelf: ‘Nog wist ik niet wie Hij was, maar Hij die mij gezonden heeft om met water te dopen, zei tegen mij: ‘Wanneer je ziet dat de Geest op iemand neerdaalt en blijft rusten, dan is dat degene die doopt met de heilige Geest. En dat heb ik gezien, en ik getuig dat hij de Zoon van God is’ (Johannes 1:33,34). Het gebeurde voor zijn ogen. Ineens stond Jezus daar in de rij met mensen, die gedoopt wilden worden. Gedoopt worden, omdat zij berouw hadden en vergeving van zonden wilden ontvangen. Het was heel begrijpelijk dat Johannes weigerde Jezus te dopen. Jezus hoorde niet in die rij van zondaren. Maar Jezus wilde absoluut gedoopt worden. Het leek wel alsof Hij wist wat er zou gaan gebeuren.

Doop met de Heilige Geest

Toen hij Jezus doopte, daalde een duif neer ‒ beeld van de Heilige Geest. Ook klonk de stem van God dat deze ‘iemand’ Zijn Zoon was. God sprak: ‘Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb’ (Matteüs 3:17). Voor de jonge christelijke kerk is deze gebeurtenis een heel belangrijk onderdeel van de verkondiging geweest. Toen Petrus in het huis van de Romein Cornelius een preek hield, herinnerde hij zijn hoorders eraan: ‘Gij weet van de dingen, die geschied zijn door het gehele Joodse land, te beginnen in Galilea, na de doop, die Johannes verkondigde, van Jezus van Nazaret, hoe God Hem met de heilige Geest en met kracht heeft gezalfd’ (Handelingen 10:37). Een veelzeggende formulering was dat: ‘hoe God Hem met de heilige Geest en met kracht heeft gezalfd’. De doop met de heilige Geest van Jezus was dus de zalving met de Heilige Geest. Zoals een koning gezalfd werd, werd ook Hij gezalfd. Niet voor niets werd Zijn naam Jezus Christus, Jezus de Gezalfde, Jezus de Messias. De zalving van bijvoorbeeld koningen en profeten, is in de Bijbel altijd het teken van aanstelling door God, maar getuigt ook van de belofte van bekwaam gemaakt worden door God. Je ziet het, je ruikt het. Psalm 133 zegt: ‘Zijn baard en klederzoom doortrekt’. Heel duidelijk is dat ook in het evangelie te lezen: ‘daarna ging Jezus met Zijn werk door in de kracht van de Heilige Geest’ (Lucas 4:14).

Tongen van vuur

God had dus gezegd: ‘Wanneer je ziet dat de Geest op iemand neerdaalt en blijft rusten, dan is dat degene die doopt met de heilige Geest.’ Jezus werd eerst Zelf gedoopt met de Heilige Geest, maar zal daarna mensen gaan dopen met Zijn Geest. Jezus sprak daarover bij Zijn afscheid op de Olijfberg. Hij zei: ‘Johannes doopte met water, maar binnenkort worden jullie gedoopt met de heilige Geest’ (Handelingen 1:5). En dat gebeurde dus tien dagen later. Met Pinksteren daalde Gods Geest opnieuw neer. Dit keer niet op één mens, maar op honderden mensen. Niet tijdens een doopplechtigheid. Er daalde ook geen duif neer. Maar er was geluid van de wind en er waren tongen als van vuur. Ineens gebeurde het. ‘Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde. Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten, en allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen’ (Handelingen 2:2-4). Petrus legde uit dat deze gebeurtenis niet alleen de vervulling was van wat Jezus had gezegd, maar ook van meerdere profeten vóór Hem. Er zou ooit een tijd komen van grote geestelijke rijkdom. God zou dan Zijn Geest uitstorten over ‘alle vlees’, alle mensen. Jesaja had gezegd dat ‘in die nieuwe heilstijd de Geest zou uitgegoten worden als water op een dorstig land’ (Jesaja 44:3). De profeet Joël profeteerde: ‘het zal geschieden, dat Ik (God) mijn Geest zal uitstorten op al wat leeft, en uw zonen en uw dochters zullen profeteren; uw ouden zullen dromen dromen; uw jongelingen zullen gezichten zien’ (Joël 3:1). Ezechiël profeteerde van de Geest die als een alsmaar groeiende stroom van levend water uit de tempel zou vloeien (Ezechiël 47:1-12).

Stromen van zegen

De nadruk ligt niet alleen op het uitstorten van de Geest op iedereen, maar ook op het overvloedige karakter ervan. Er is sprake van uitgieten, ondergedompeld worden en een stroom die alsmaar groter wordt. De Geest komt in de laatste tijd niet mondjesmaat, maar overweldigend! Het gaat om de overvloed. Het gaat om stromen van zegen. Een zee van genade. Die uitbundigheid proef je als je bijvoorbeeld het volgende stukje leest uit de preek van Pinksteren: ‘Dan zullen jullie zonen en dochters profeteren, jongeren zullen visioenen zien en oude mensen droomgezichten. Ja, over al mijn dienaren en dienaressen zal ik in die tijd mijn geest uitgieten, zodat ze zullen profeteren. Ik zal wonderen doen verschijnen aan de hemel boven en tekenen geven op de aarde beneden, bloed en vuur en rook’ (Handelingen 2:17-19). Zoals met Kerst de Here Jezus als Gods grootste geschenk aan de wereld werd gegeven (Johannes 3:16), zo geeft God met Pinksteren de Heilige Geest aan de kerk. Jezus is het die de Geest zendt. Dankzij de verzoening die Hij tot stand heeft gebracht. Zonden vormen geen barrière meer. Met de uitstorting van de Heilige Geest is in feite het eind der tijden begonnen. Johannes de Doper beklemtoonde nog in zijn preken dat het koninkrijk van God spoedig zou komen. Matteüs schrijft: ‘In die dagen trad Johannes de Doper op en hij predikte in de woestijn van Judea, en zeide: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen’ (Matteüs 3:1,2).Jezus zegt daarna duidelijk dat het koninkrijk in Hem is gekomen: ‘De tijd is vervuld en het Koninkrijk Gods is nabijgekomen. Bekeert u en gelooft het evangelie’ (Marcus 1:14,15).

Gods beloften

Met Pinksteren gaan de sluizen open. Wat dan nog rest, is dat elk mens persoonlijk deel mag krijgen aan het werk van de Geest. Zoals ook elk mens persoonlijk Jezus als de Christus zal moeten aanvaarden. Die twee hebben alles met elkaar te maken. Hoor wat Petrus toen zei: De mensen vroegen: ‘Wat moeten wij doen, mannen broeders? En Petrus antwoordde hun: Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des heiligen Geestes ontvangen. Want voor u is de belofte en voor uw kinderen en voor allen, die verre zijn, zovelen als de Here, onze God, ertoe roepen zal’ (Handelingen 2:38,39). Ik begon met de vraag: Hebt u de Heilige Geest ontvangen? Die vraag is lastiger te beantwoorden dan de vraag: ‘Hebt u de Here Jezus lief?’ Ik hoop dat u begrepen hebt dat ze alles met elkaar te maken hebben. Jezus liefhebben kan niet zonder de Heilige Geest. Pleit op Gods beloften. En wat dacht u van deze belofte? ‘Indien dan gij, hoewel gij slecht zijt, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal uw Vader uit de hemel de heilige Geest geven aan hen, die Hem daarom bidden?’ (Lucas 11:13).

Ik heb gezegd dat we uit overvloed mogen putten. Maar ik kan mij dat bescheiden vers van vroeger ook best voorstellen: ‘Laat ook van die milde regen dropp’len vallen op mij neer.’ Kunt u zeggen: Jezus is mijn Here en mijn God? Besef dan dat niemand dat kan zeggen dan door de Heilige Geest.

Geschreven door

Arie van der Veer

--:--