Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Henk en Marlies Medema: ‘Bij papa merkte ik: Jezus is de kern’

Open kaart over hun geloofsgesprekken

Hoe praat je met je kinderen over het geloof? En hoe doe je dat met je ouders? Generatieverschillen kunnen een sta-in-de-weg zijn, maar ook inspireren. Visie vroeg Henk en Marlies Medema open kaart te spelen over hun geloofsgesprekken.

Deel:

Marlies (47): “Je at meestal thuis vanwege de uitgeverij aan huis, en dan lazen we al- tijd trouw uit de kinderbijbel. Hoe we later over het geloof spraken, weet ik niet goed meer. Wel spraken we over de gang van zaken in onze toenmalige kerk, de Verga- dering van Gelovigen, en dan bijvoorbeeld over de rol van vrouwen. Ook weet ik nog dat jij en mama in mijn puberteit besloten dat wij als kinderen ook zouden kunnen bidden aan tafel. Dat vond ik destijds heel spannend, hardop bidden; wat moest ik dan zeggen? Met terugwerkende kracht vind ik dat toch wel erg mooi.

Ruimte

In mijn puberteit hebben mijn ouders zich op geloofsvlak ontwikkeld, waardoor er meer ruimte ontstond, die ik ook echt ging ervaren. Bij papa merkte ik: Jezus is de kern. Alle regels daaromheen werden minder belangrijk.”

Verlegenheid

Henk (71): “Dat proces was onvermijdelijk, en nodig. Overigens heb ik het niet altijd even gemakkelijk gevonden om met jou over het geloof te praten; ik wist niet precies wat ik moest zeggen, en hoe. Noem het een zekere verlegenheid.”
Marlies: “Daar heb ik niet veel van gemerkt, je zat zelden om woorden verlegen. Wanneer ervoer je dat dan zo?”
Henk: “Op momenten dat ik voelde dat ik iets wilde zeggen, maar niet precies wist wat. Jij en onze andere kinderen hebben ons geholpen om dit gesprek op gang
te brengen door de juiste onderwerpen
op tafel te leggen. Dat ervaar ik als een cadeau.”

Vertrouwen

Marlies: “Eerder dacht ik dat er een zekere maakbaarheid in zo’n geloofsgesprek met je ouders zat, maar nu ik zelf moeder ben, merk ik dat de realiteit anders is. Mijn vijftienjarige dochter vindt geloven momenteel niet zo vanzelfsprekend en makkelijk, zegt ze. Mijn eerste impuls is om haar te overtuigen, maar wat zegt dat over mij? Allereerst dat ik van haar houd en haar dat gun wat zo belangrijk voor mij is. Maar ook dat ik meer mag vertrouwen; op mijn dochter die zelf haar weg moet zoeken, en op Degene die haar vasthoudt.”

Hete hangijzers

Henk: “Ik kan me geen hete hangijzers herinneren, want dat zou betekenen dat we er ruzie over konden maken. Zo was het niet. Meningsverschillen waren er wel, maar daar word je alleen maar wijzer van.” Marlies: “De hoedjes die vrouwen in de Vergadering moesten dragen? Die werden bij mij steeds kleiner, tot er een keppeltje overbleef en ze uiteindelijk verdwenen. Ik houd niet van felle conflicten, dus ik deed dingen eerder stiekem, haha. Ik ging pas stappen toen ik op kamers woonde, dus daar hoefden we niet over te discussiëren.”

Ik deed dingen eerder stiekem

Marlies: “Inmiddels praten we heel natuurlijk over ons geloof, omdat het in onze beide levens een relevante rol speelt.” Henk: “Ik heb een hartoperatie gehad, daar konden we heel openhartig over praten.” Marlies: “Sinds die operatie en de diagnose van beginnende dementie komt pa wat moeilijker uit z’n woorden. Dat we daar op zijn initiatief als gezin goede gesprekken over kunnen voeren, inspireert mij als ouder weer.”

Geschreven door

Wilfred Hermans

--:--