Ga naar submenu Ga naar zoekveld

'Het is volbracht', wat betekent dat eigenlijk?

Maar wat betekenen die woorden nu eigenlijk?

Het is volbracht. Misschien is dit wel het bekendste kruiswoord dat op Goede Vrijdag klonk. Maar wat betekent dit nu eigenlijk? Het is alsof Johannes zeggen wil dat het Jezus – ondanks Zijn grote lijden – niet uit de hand loopt.

Deel:

Als ik mijn tanden moet zetten in zinnetjes, ga ik ze automatisch een beetje fileren. Uit elkaar peuteren, om er meer van te kunnen begrijpen. Dat klinkt plastischer dan ik het bedoel. Maar neem nu: ‘Het is volbracht.’ Volbracht. Je noemt het woord drie keer en je hebt geen idee meer wat je zegt. In ieder geval iets met ‘vol’. Dat is mooi, want vol is goed. En dus ook iets met ‘bracht’ of ‘brengen’. Daar zit actie in.

Broertjes

Het is een van de meest besproken zinnen uit de Bijbel. Een broertje van: ‘Want God had de wereld zo lief dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven’ (Johannes 3:16). En van: ‘De Heer is mijn Herder, het ontbreekt mij aan niets’ (Psalm 23:1). Afhankelijk van zijn kerkelijke kleur kent iedereen een bepaalde uitleg bij deze teksten. Maar kun je met dit zesde kruiswoord ook nog verder gaan dan de gebaande wegen? Is er iets in te ontdekken wat dit woord opnieuw laat glanzen?

Goede Vrijdag

“Tetelestai,” roept Jezus in Johannes 19:30. “Het is volbracht.” Het is maar één woord in het Grieks. Krachtig. Het laatste woord van een stervende. Johannes schrijft het allemaal heel feitelijk op. Zonder enig gevoel voor drama, zo lijkt het. ‘Toen wist Jezus dat alles was volbracht, en om de Schrift geheel in vervulling te laten gaan, zei Hij: ‘Ik heb dorst.’ Er stond daar een vat water met azijn; ze staken er een majoraantak met een spons in en brachten die naar Zijn mond. Nadat Jezus ervan gedronken had, zei Hij: ‘Het is volbracht.’ Hij boog Zijn hoofd en gaf de geest.”

Het is maar één woord in het Grieks. Krachtig.

Spektakel bij Matteüs

Nu is mij altijd geleerd dat de evangeliën elkaar niet tegenspreken, maar aanvullen. Zo probeer ik Matteüs dan ook te lezen als hij over deze episode schrijft. Het verhaal van de spons en de azijn (bij deze evangelist zure wijn) schrijft hij ook op. En dan komt het (Matteüs 27:50): ‘Nog eens schreeuwde Jezus het uit, toen gaf Hij de geest.’ Bedankt Matteüs, nu heb ik er een plaatje bij. Het voorhangsel in de tempel scheurt, de aarde beeft, rotsen splijten, vertelt hij verder. Zelfs graven gaan open en doden worden tot leven gewekt. Je blijft maar doorlezen, wát een spektakel. 
Maar wacht, ik was met Johannes in gesprek.

Niet gebroken

‘Ja, waar ben ik gebleven?’ vervolgt deze evangelist. ‘Het was dus bijna Pesach, en daarom wilden de joden niet dat er gekruisigden buiten de poorten van Jeruzalem bleven hangen. Dus vroegen ze aan Pilatus of ze de benen van de veroordeelden mochten breken (dan sterven ze sneller) en de lichamen mochten meenemen. Jezus’ benen zijn – overeenkomstig een eeuwenoude profetie – niet gebroken, want Hij was al gestorven.’ Ja maar, die rotsen, dat voorhangsel en die doden dan? ‘Ik weet dat Matteüs erover schrijft, maar daar gaat het mij niet om. Nikodemus verzorgde Zijn lichaam nog heel goed en toen is Jezus begraven in een nieuw graf. Dat was dichtbij en dus praktisch. Het was tenslotte de voorbereiding van een groot feest...’

Niet hapsnap

Johannes... Wat moet ik met jou? Je begint je evangelie zo mooi: ‘In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God...’
‘Lees mij dan ook mooi,’ antwoordt hij ineens. ‘Lees me helemaal, en niet zo  21e-eeuws, zo hapsnap. Het draait bij mij om het Woord, om Jezus. Om Zijn diepste identiteit.’
Johannes is een buitenbeentje, lees ik op een van de Bijbelblogs van de Protestantse Theologische Universiteit (PThU). Er komen wonderen in dit evangelie voor die Zijn identiteit onderstrepen, terwijl de wonderen bij de andere evangelisten meer draaien om de komst van het Koninkrijk.

Het zal als een grote schreeuw hebben geklonken, maar voor Johannes doet dat er niet toe

Grote schreeuw

In die wetenschap houd ik ‘Het is volbracht’ opnieuw tegen het licht. Zonder het spektakel van Matteüs. Trouwens, alleen Johannes noemt dit kruiswoord. Alsof hij zeggen wil: het loopt Jezus – ondanks Zijn grote lijden – niet uit de hand. De taak die Zijn Vader Hem gaf, is afgerond. Hij vraagt wat te drinken en deelt het aan ons mee: ‘Het is volbracht.’ Het zal als een grote schreeuw hebben geklonken, maar voor Johannes doet dat er niet toe. Jezus, het Woord, heeft dit woord gesproken, en daar richt hij zijn blik op.

Grieks

Tetelestai. Klonk het inderdaad in het Grieks? Of zei Jezus dit in Zijn moedertaal, het Aramees? De uitleggers en Bijbelbloggers weten er geen antwoord op. Het is goed mogelijk dat Jezus inderdaad Grieks sprak. In Galilea vonden grote bouwprojecten plaats bij Griekstalige steden, bijvoorbeeld de stad Sepphoris vlak bij Nazaret. Als timmerman zal Hij er allicht een paar woordjes of zelfs meer dan dat hebben opgestoken.

Jezus zoals Hij is

Kort op ‘Het is volbracht’ volgt Pasen. Johannes schrijft met vlotte pen verder aan zijn verslag. De vroege morgen, de weggerolde steen, een huilende Maria en Jezus die begint met: ‘Waarom huil je?’ Johannes, nu heb je me! Vergeef me dat ik het aanvankelijk allemaal wat droogjes vond in jouw verslag. Je stelt mij Jezus voor zoals ik Hem wil kennen. Invoelend. Klassiek gezegd: met innerlijke ontferming bewogen. Ik zie Maria haar tranen drogen en hoor haar blijde uitroep: ‘Ik heb de Heer gezien!’

Geschreven door

Reinald Molenaar

--:--