Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Hoe kun je werkelijk vrij zijn?

Gertine heeft ontdekt dat ze stille momenten nodig heeft. Niet omdat het zo fijn is – sterker nog, ze vindt stilte vaak pijnlijk en ongemakkelijk. Maar het is de enige manier om te ontsnappen aan een kleingeestig bestaan.

Deel:

Ik las ergens dat met de uitvinding van de spiegel er een grote omwenteling in de menselijke geschiedenis plaatsvond. De mens kon zichzelf nu door andere ogen bekijken en werd zich bewust van die blik, de hele dag door – en hij begon zich af te vragen wat anderen van hem dachten.

Waar of niet – het deed me denken aan de verandering van kind in puber. Wie herinnert zich dat niet, dat verloren gevoel als puber. Dat je niet weet wat je met jezelf aanmoet en je jezelf eindeloos gaat vergelijken met de rest. Was je eerst nog onbezorgd en onbekommerd en kon je volledig opgaan in je talloze hobby’s, opeens ontstaat die eindeloze twijfel. Ben ik net zo leuk als, knapper dan, minder slim dan? Je kopieert de muzieksmaak van degene die je bewondert, gaat je kleden naar wat je denkt dat hoort, of juist niet. Je zet je af – zo wil je niet zijn, of je imiteert – zo wil je zijn.

Als ik terugdenk aan mijn puberjaren, dan herinner ik me dat de wereld vol was van mezelf. Ik leefde in mijn eigen kleine wereldje. Natuurlijk was er ook vriendschap, en compassie, en zorgen om de wereld. Maar voornamelijk was ik druk met mezelf, opgroeiend en worstelend, twijfelend wie ik eigenlijk was. Ik vroeg me af waarom mensen bevriend wilden zijn met mij, want het voelde niet alsof ik écht iemand was.

Minder mezelf, meer de ander

Als ik terugkijk op de afgelopen tien jaar, dan besef ik dat er één ding voorop staat in volwassen worden: vertrouwd raken met jezelf. Voor mij betekende dat onder andere dit: accepteren dat ik een vrouw ben (en geen halve man), leren om mijn eigen passie te onderscheiden van die van anderen, en geloven dat ik ten diepste een geliefd kind van God ben.

Te midden van de warrige chaos die het leven is, kon ik uit mijn eigen kleine wereldje kruipen. Pas toen ik niet meer zoveel met mezelf bezig was, kon ik de ander echt gaan zien. Ik maakte me niet meer druk over hoe anderen mij beoordeelden, maar ik kwam tot rust en kon de ander aankijken. Er zijn voor die ander. Luisteren. Het verhaal horen.

Hoe minder ik bezig was met mezelf, hoe meer ruimte er was voor de ander. Het klinkt tegenstrijdig, maar ik denk meer en meer dat dát is wat die afgezaagde zin ‘worden wie je bent’ betekent. Dat je het opgeeft om muren om jezelf heen te bouwen, en het aandurft afhankelijk en kwetsbaar te zijn, om zo open te staan voor de ander.

De weg naar binnen

Er zijn allerlei dingen die in de weg kunnen staan van het verlaten van je kleine ik-gebonden wereld. Eén daarvan is simpelweg dat er nooit de ruimte of de tijd is om in stilte alleen te zijn met jezelf – om te mediteren, te bidden, de weg naar binnen te gaan. Zo vaak laten we ons voortstuwen door de constante stroom aan informatie, afleiding, drukte en stress, waardoor er geen moment overblijft om kalm te worden. Zelfs vijf minuten stil zijn benauwt ons.

Ik had niet gedacht dat ik ooit nog eens zo streng zou worden – ik die altijd een afkeer had van het starre gebod tot stille tijd. Maar ik ken mezelf inmiddels, en ik weet dat ik stilte nodig heb. Ik moet mezelf die stilte opleggen, omdat ik zonder rust en ruimte in mijn hoofd niet kan reflecteren op mezelf, het leven, de wereld. Dan blijft de spiegel wazig en zie ik alleen een vervormd beeld terugkijken.

En ja, het is moeilijk en pijnlijk om stil te zijn, om de ongemakkelijke, verdrietige, frustrerende en schaamtevolle gedachten toe te laten. Maar dit is wat zovele gelovigen uit de geschiedenis hebben ontdekt, en met name de mystici: in de afzondering kun je God ontmoeten. Niet buiten jezelf. Niet in een menigte of in een charismatische spreker, maar in jezelf. Om je heen. Present. Aanwezig. Een onuitputtelijke bron van liefde die jouw kleine ik overstijgt en meeneemt.

Niet langer afgeschermd, stoer of autonoom. Niet vastklampend aan status, bezit of veiligheden. Maar open, kwetsbaar en afhankelijk. 

Vrijheid die niet ontstaat door vastklampen, maar door overgave.

Die innerlijke ontmoeting, die mystieke ervaring zo je wilt, opent de wereld. Wie niet langer opgesloten zit in zichzelf, ‘in zichzelf gekromd’ zoals Luther dat noemde, kan op reis. Naar de ander, mede-schepsel van God. Dan ontstaat de grootste vrijheid denkbaar: de vrijheid in God. Vrijheid die niet ontstaat door vastklampen, maar door overgave. Niet door op te klimmen, maar door af te dalen. Niet door te nemen, maar door te geven.

Vrijheid om lief te hebben. Het gaat niet meer om ons.

Dat allerdiepste en allerrijkste in mij

Zo kon het gebeuren dat Etty Hillesum, een jonge Amsterdamse Joodse vrouw, in staat was te zorgen en te troosten midden in de ellende van een concentratiekamp. Zij had God in zichzelf gevonden, was voor die God op de knieën gegaan, en zij wist dat ze in God alles aankon, alles.

Op 17 september 1942 schreef ze dit: 

En hiermee is misschien het meest volkomen uitgedrukt mijn levensgevoel: ik rust in mijzelve. En dat mijzelve, dat allerdiepste en allerrijkste in mij, waarin ik rust, dat noem ik ‘God’. En zo voel ik me, altijd en ononderbroken: of ik in jouw armen lig, mijn God, zo beschut en zo geborgen en zo van eeuwigheidsgevoel doortrokken. En het is net of iedere kleinste ademtocht van mij doortrokken is met eeuwigheidsgevoel en de kleinste handeling en het geringste gezegde heeft z’n grote achtergrond en z’n diepere zin.

Dat is de grootste vrijheid. Vrij te zijn als anderen je gevangen hebben. Vrij te zijn, omdat die vrijheid niemand je kan afnemen. Vrij te zijn te midden van de grootste zorgen van de wereld.

Op mijn allerbeste dagen proef ik iets van dat gevoel. De meeste andere dagen zak ik weer terug in een kleingeestiger bestaan en ben ik er op uit mezelf te bewijzen en te beschermen. Daarom heb ik die stille momenten nodig. Om niet bezig te zijn met wat moet, kan en zal, maar met wat is. En dat dat dan genoeg is.

Geschreven door

Gertine Blom

--:--