Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Hoe verwelkomen wij een niet-kerkelijk gast in onze kerk?

Teleurgesteld in de kerk

Nadat Nienke* (33) God om een man had gevraagd waar zij haar toekomst mee zou kunnen delen, kwam de onkerkelijke Roel* op haar pad. Omdat Nienke pas een relatie met hem wilde hebben als God ook in zijn leven op de eerste plaats zou komen, ging hij mee naar de kerk. Tijdens de kerkdienst wordt Roel in zijn hart geraakt.

Deel:

In 2004 ontmoette Nienke Roel bij een gezamenlijke vriendin. “Ik was destijds achttien jaar en Roel tweeëntwintig,” herinnert Nienke zich. “Roel had veel kerkelijke vrienden, maar had zelf nog nooit een kerk van binnen gezien. Hij stond er niet vijandig tegenover en was van plan om een keer met zijn vrienden mee te gaan naar de kerk.” De moeder van Roel was kerkelijk opgegroeid, maar had gebroken met de kerk en stond er sindsdien vijandig tegenover. “Bij Roel thuis was Feyenoord hun afgod en draaide alles om ‘dé club’. Als echte Feyenoordsupporters hadden zij een seizoenkaart en sloegen zij geen wedstrijd over.”

Nienke daarentegen, was opgegroeid in een Reformatorisch gezin en erg bezig met het geloof: “Ik leefde in een totaal andere wereld en had heel sterk de overtuiging dat ik niet zonder God kon leven. Alle keuzes die ik maakte, legde ik eerst aan God voor en ik vroeg Hem bij alles om Zijn hulp en wijsheid.”

De ware liefde is alleen bij God te vinden

Nienke voelde zich in haar jeugd niet geliefd en zocht wanhopig naar wat liefde in haar leven. “Tijdens mijn pubertijd zocht ik deze liefde helaas bij jongens, maar God opende mijn ogen en ik realiseerde me dat de ware liefde alleen bij Hem te vinden is”. Nadat zij dat besefte, vroeg zij God om een man op haar pad te brengen. Niet lang daarna ontmoette zij Roel. “Roel werd verliefd op mij, maar ik heb meteen tegen hem gezegd dat ik alleen een relatie met hem zou kunnen hebben als hij christen zou worden. Ik kon niet meer zonder God leven en ik wilde alleen een relatie aangaan als God de belangrijkste plaats zou krijgen.”

Ondanks het feit dat Roel niet kerkelijk was, besloten zij samen te bidden om wijsheid. “Roel ging met mij mee naar de kerk en tijdens de eerste dienst die hij bijwoonde ging het over God de Vader. Roel had net daarvoor zijn vader verloren en werd in zijn hart geraakt tijdens deze preek. Het was zo bijzonder! Daar zat hij, met zijn tatoeages en oorbel, in een kerkelijke gemeenschap waar het de gewoonte was om in het donker gekleed te gaan, waar vrouwen hoeden op hadden en waar mannen gingen staan tijdens de gebeden. Ik maakte mij er druk over hoe al deze tradities op hem over zou komen, maar God nam dit allemaal weg, door hem in zijn hart te raken met Zijn Woord!”

Samen met God

Roel en Nienke kozen bewust voor een relatie waarin God een rol speelde. “Omdat het binnen het kerkverband waar ik dooplid was, een vereiste is om eerst belijdenis te doen voordat je kon trouwen, volgden wij samen belijdeniscatechisatie. Tijdens onze belijdenisdienst werd Roel gedoopt. De kerk puilde uit, want een jongen ‘uit de wereld’ die zich liet dopen en belijdenis deed, kwam eigenlijk nooit voor binnen deze gemeenschap. Ooms en tantes die ik in geen jaren had gezien, waren opeens aanwezig. In de wandelgangen werd Roel jarenlang ‘die jongen uit de wereld’ genoemd.”

In het begin van hun huwelijk leefden Roel en Nienke met God en gingen trouw twee keer op een zondag naar de kerk. Toch bleef Roel ‘die jongen uit de wereld, die het niet zo goed wist’. Hij besefte heel goed dat hij nooit als volwaardig zou worden aangezien binnen deze kerk. “Het ging steeds meer schuren bij Roel. Hij vroeg zich af hoelang het zou duren voordat hij ‘erbij’ zou horen”.

Het was nooit goed genoeg

Toen tijdens de doopzitting van één van hun kinderen de ouderling in het bijzijn van andere doopouders aangaf dat de kledingstijl van Nienke hem niet aanstond, was voor Roel de maat vol. “Op het moment dat de ouderling mij een hand gaf zei hij: ‘Ik zou willen dat je je doordeweeks wat netter kleedt’, hiermee doelde hij op mijn gewoonte om een broek te dragen. Ik heb de regel dat vrouwen een rok moeten dragen nooit begrepen en kon daar niet in meegaan.”

Roel was woest. “Wat hij ook deed, hoe trouw meelevend hij ook was, hij bleef altijd ‘de buitenstaander’. Nu zijn vrouw in het bijzijn van andere mensen ook nog eens werd aangesproken, had hij zijn buik vol van het ‘schijnheilige gedoe’. “Hij geloofde in God, maar was helemaal klaar met de kerk. Al de regels waar hij aan moest voldoen had hij proberen na te leven, maar nooit was het goed genoeg geweest. We besloten onze dochter nog wel te laten dopen en ons daarna uit te schrijven.”

Teleurgesteld in de kerk 

De uitschrijving van Roel en Nienke ging niet zonder slag of stoot. “Kort samengevat was er geen hoop meer voor ons nu wij de ‘ware kerk’ zouden verlaten. We zijn een tijdje naar een andere gemeente gegaan, maar Roel was inmiddels zo teleurgesteld in de kerk in zijn algemeen, dat hij geen lid meer wilde worden. Toen zijn moeder zich vervolgens met de hele situatie ging bemoeien, verloor hij zijn laatste beetje vertrouwen in de kerk. Roels moeder stuurde een brief vol laster en onwaarheden over Roel en Nienke naar hun oude kerk. Deze brief werd vervolgens naar de kerk waar zij op dat moment kerkten gestuurd en zonder wederhoor klakkeloos geloofd. Daarop trok Roel voor zichzelf de conclusie dat, in welke kerk hij ook zou zitten, alle kerkmensen schijnheilig waren. Ik begreep hem, want ik was ook erg teleurgesteld, maar voor mij hoorde de kerk bij mijn geloof en ik bleef mij op God richten.

Tussen ons werd nooit meer over het geloof gesproken. We konden elkaar niet meer vinden op dat gebied en dat deed veel pijn. Elke keer als ik het probeerde, liep het op ruzie uit. Het pijnlijkst was het dat dit door toedoen van kerkmensen was gekomen. Het begon zo mooi.

Gelukkig laat God Roel niet los; hij heeft tegenwoordig een christelijke werkgever. Deze man loopt over van de liefde van God en deelt dit ook uit aan Roel. Waar ik hem niet kan bereiken, bid ik ervoor dat God hem via deze man aanraakt.”

Nienke vertelt dit verhaal niet om de Reformatorische kerk of de tradities die zij hanteren af te kraken. Wat Roel ervaarde kan binnen elke kerkelijke gemeenschap voorkomen. “Ik hoop hiermee alleen te laten zien hoe je níet moet omgaan met iemand die vanuit ‘de wereld’ gelovig wordt. Laat iemand die tot geloof komt, en niet is opgevoed met de gewoonten en gebruiken binnen een kerk, in zijn of haar waarde en probeer deze mensen niet in de juiste mal te gieten. Heet ze zonder vooroordelen welkom en kijk niet naar de buitenkant. Laat God Zelf het werk maar doen.”

* Nienke en Roel zijn gefingeerde namen
Lees ook: Praten met een onbekende in de kerk, zo doe je dat!

Geschreven door

Rita Maris

--:--