Ga naar submenu Ga naar zoekveld

‘Ik denk dat onze tijd hunkert naar een christelijk perspectief’

Waarom zou je nog geloven? Journalist en ex-afvallige Job van Schaik ging erover in gesprek met filosoof en predikant Wouter Slob en schreef het op in het boek 'Van God Spreken – gesprekken over religie, geschiedenis en filosofie'. Je leest hieronder een exclusief fragment.

Deel:

Veel mensen in onze maatschappij vinden het geloof een achterhaalde zaak. Er wordt vaak met minachting neergekeken op mensen die zeggen dat ze gelovig zijn. Toch wil jij er een boek aan wijden. Waarom eigenlijk?

‘Dat komt onder meer voort uit ergernis over hoe tegenwoordig over religie wordt gesproken. Atheïsme lijkt in onze maatschappij een vanzelfsprekendheid geworden. In de media wordt godsdienst vaak afgedaan als iets dat passé is. Aan de ene kant begrijp ik het en herken het, want zo heb ik er zelf ook in gestaan. Maar ik ben er heel anders tegenaan gaan kijken. En ik zie dat meer mensen weer belangstelling voor religie krijgen. Daar ben jij een voorbeeld van. Vaak zijn het mensen die vanuit hun jeugd bekend zijn met godsdienst, daar grote moeite mee kregen, maar er toch een diepere laag in vermoeden. Om die diepere laag gaat het me.’

Wat bedoel je met die diepere laag?

‘Ik ben zelf in de loop van mijn leven de zinvolheid van godsdienst opnieuw en beter gaan inzien. Niet op de manier zoals me ooit is aangeleerd, maar op een meer existentiële en ook meer concrete manier. Ik vind het de moeite waard om daar wat over te vertellen. Niet alleen omdat het leuk is en het me boeit, maar omdat ik denk dat het beter is om religieus te zijn dan niet-religieus. En omdat ik denk dat onze tijd hunkert naar een christelijk perspectief.’

Hunkert? Ik hoor de atheïsten al lachen.

‘Ik dacht altijd dat de atheïsten als vijanden van het geloof gevreesd moesten worden. Een paar jaar geleden besloot ik tijdens een studieverlof het beest eens serieus in de bek te kijken. Wat een tegenvaller! Filosofisch is het atheïsme vaak beneden de maat en stuitend plat. Iemand als Richard Dawkins vind ik nog wel leuk, daar kan ik om lachen. Zijn manier van argumenteren en de voorbeelden die hij aanhaalt zijn interessant genoeg. En ook wel gênant, want hij heeft vaak gelijk met zijn kritiek op gelovigen.’

In plaats van over het ‘bestaan van God’ te spreken, heb ik het liever over de ‘werkelijkheid van God’

Zijn godsbeeld - een bovennatuurlijke, almachtige Schepper, die hoog in de hemel alles op aarde bestiert - is toch zo plat als een dubbeltje?

‘Natuurlijk, zijn godsbeeld is erg simplistisch; dat is ook de makkelijkste prooi. Maar hij is in zekere zin geëxcuseerd, want zijn platte godsbeeld wordt in de theologie wel degelijk bepleit. Bovendien komt hij met allerlei concrete voorbeelden van hoe geloof werkt waarbij ik denk: ‘Ja, je hebt gelijk. Daar zouden de theologie en het geloof andere antwoorden kunnen en moeten hebben.’ Die probeer ik te geven in dit boek. Mijn ergernis over het alomtegenwoordige atheïsme is dan ook maar één kant van de zaak. Ik maak me ook zorgen om bepaalde vormen van geloof en christendom. Ik denk alleen dat er een ander antwoord op is dan verwerping. We kunnen het geloof ook opnieuw doordenken.’

Je bedoelt de meer fundamentalistische stromingen?

‘Ja, maar eigenlijk alle theologie die zich baseert op het zogeheten theïsme. Vaak wordt gedacht dat het theïsme hetzelfde is als gelovig zijn. Volgens mij is dat een misvatting. Theïsme is geen theologische richting, maar een filosofische positie waarbij het bestaan van God en de waarheid van de Bijbel als voorwaarden gelden voor een zinvol geloof. Ik heb daar allerlei wijsgerige bezwaren tegen, die we allemaal wel gaan tegenkomen. Maar ik heb vooral een theologisch bezwaar: wie zijn wij dat we voorwaarden aan God stellen, zelfs de voorwaarde dat Hij bestaat? In plaats van over het ‘bestaan van God’ te spreken, heb ik het liever over de ‘werkelijkheid van God’. Het eerste kun je ontkennen of bevestigen, en dat is precies het conflict tussen atheïsme en theïsme. Het tweede gaat over de betekenis van God, waar je al of niet iets mee kunt.’

Neem je dan stelling tegen die al die evangelicale richtingen van het christendom, die zo de nadruk leggen op de persoonlijke beleving van het geloof? Ze zijn wereldwijd wel erg succesvol. Het zijn zo’n beetje de enige kerken die groeien.

‘Voor zover ze een letterlijke en fundamentalistische Bijbel- en waarheidsopvatting verkondigen wel. Maar dat is niet het hele verhaal. Ik zie dat evangelicale christenen vaak ook juiste en urgente vragen stellen. Zoals: wat heeft het geloof met mijn leven te maken? Wat moet ik ermee? Dat is nadrukkelijke kritiek, denk ik, op vooral de gevestigde protestantse theologie waarvan ook ik vind dat ze die vragen te lang verwaarloosd en veronachtzaamd heeft. De evangelicalen vragen ook naar leiderschap: wat doet de dominee? En wat betekent leiderschap? Goede vragen! Ik heb heel wat van mijn protestantse collega’s zien worstelen met bepaalde geloofsopvattingen zonder zich erover uit te spreken. Uit angst en onmacht.’

Wie bedoel je daarmee?

‘Er is een generatie theologen en predikanten geweest die uit een basaal geloof ooit predikant is geworden. Op de opleidingen werden te weinig kritische vragen gesteld, waarna ze pas in de pastorie in een geloofscrisis terechtkwamen en hun geloof verloren. Om er vervolgens toch maar een mouw aan te passen, kozen ze niet zelden voor een politieke uitweg. Het debat in de jaren zeventig en tachtig over kernwapens, van het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV) en het Interkerkelijk Comité Tweezijdige Ontwapening (ICTO), was wat dat betreft zeer onthullend. Juist omdat het niet meer over God ging. De discussie ging over de politieke consequenties van het geloof.’

Onderhand is de tijd rijp om het weer over God te hebben. Of beter: van God te spreken

Daar is op zich toch niks mis mee? Een van de dingen waar ik me vroeger over verbaasde in de kerk waar wij naartoe gingen, was dat er zo weinig concrete daden werden verbonden aan het geloof. Je hoefde alleen maar een bepaalde, fundamentalistische interpretatie van de Bijbel te aanvaarden en dan kwam alles goed.

‘Zeker, de vraag naar de relevantie en urgentie van het geloof is belangrijk. Maar het kan ook het gesprek over God in de ijskast zetten. Dan verdwijnt de religieuze bevlogenheid en wordt het politiek activisme. De drijvende onderliggende religieuze motivatie kan dan uit zicht verdwijnen.’

Maar het heeft ook wel wat opgeleverd, toch? Om een maatschappelijke factor te willen zijn?

‘Het kon wel degelijk slagvaardig en succesvol zijn. Rommelmarkten en projecten werden op poten gezet die ‘ook kerk waren’. Er kon een enorme energie loskomen, die mensen samenbracht en waarmee opzienbarende resultaten werden geboekt. Maar het was ook een manier om het gesprek over God uit de weg te gaan. Want daar kwam toch maar ruzie van. Een begrijpelijke en verdedigbare strategie om spanningen te laten wegebben en een periode te overbruggen, overigens. Maar onderhand is de tijd rijp om het weer over God te hebben. Of beter: van God te spreken.

Slaat dat aan? Merk je dat er in de kerken veel behoefte aan is?

‘Mij is als predikant wel eens gezegd: “Zoals jij het vertelt, lijkt het net alsof je het allemaal gelooft.” Dat vond ik opmerkelijk. Was dat dan niet vanzelfsprekend meer? Nogal wat collega’s maken een verschil tussen wat ze als privépersoon vinden en wat ze als predikant kunnen zeggen. Riskant en verdrietig, naar mijn idee. Als ik als dominee niet in alle integriteit kan zeggen wat ik vind, dan moet ik zwijgen. Anders doe je niet alleen jezelf geweld aan, maar belazer je de kluit ook nog. En op enig moment zal dat duidelijk worden.’

Wij hoeven God niet te redden. Hij redt ons.

Maar slaat het aan, dat ‘van God spreken’?

‘Dat moet nog blijken. Of eigenlijk: vooralsnog niet. Althans niet in de zin dat ‘de scharen weder toestromen’. De instroom in de kerken is kleiner dan de uitstroom. Er zijn veel meer uitvaarten dan geboortes, dus de kudde wordt kleiner. Bovendien neemt de geloofsdiscipline af en de regelmatige, wekelijkse kerkgang loopt terug. Velen nemen de vrijheid ook wel eens een zondagje over te slaan. En dat kunnen er dan ook wel eens twee, drie, vier of heel veel worden. De kerken lopen leeg.’

Het is dus geen wondermiddel tegen de leegloop. Waarom vind je het dan toch zo belangrijk?

‘Het is geen wondermiddel, maar dat beoog ik ook niet. Wij hoeven God niet te redden. Hij redt ons. Het is wel reden om na te denken over wat de kerk is, over de inhoud van de diensten, en over waar het geloof over gaat. Alles vanuit de overtuiging dat het geloof concrete, actuele zeggingskracht heeft. Daarvan wil, kan en zal ik getuigen. Maar of anderen dat aanvaarden is aan hen. En wellicht aan de Geest; we hoeven het, om het wat vroom te zeggen, immers ook niet alleen te doen.’


afbeelding
afbeelding.

Van God Spreken – gesprekken over religie, geschiedenis en filosofie, Job van Schaik en Wouter Slob, Buijten & Schipperheijn, € 16,95
Meer info vind je hier

Geschreven door

Job van Schaik

--:--