Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Ik? Geroepen?

Wel of niet geroepen is tot het predikantschap

Hoe weet ik dat God mij roept voor een bepaalde taak? Hoe spreekt God dan? Ga ik niet mijn eigen wens achterna? Moet ik wel een roeping hebben, of heb ik die al door mijn christen-zijn? Over roeping kan veel verwarring zijn. Vooral als de omgeving denkt de antwoorden te hebben, terwijl de ‘geroepene’ zelf er nog niet uit is.

Deel:

Op de middelbare school wist Peter nog niet welke studie hij wilde volgen. Zijn vader zat in het bedrijfsleven, misschien koos hij daarom uiteindelijk bedrijfskunde. Vrijdags kreeg hij privé-catechisatie, waar hij alle vragen die hij had aan zijn predikant kon stellen. Zijn interesse in de Bijbel en het geloof viel op en de predikant spoorde hem aan theologie te gaan studeren.
Peter had nooit serieus over een studie theologie nagedacht. Toch besloot hij zijn studie bedrijfskunde in te ruilen voor theologie aan de universiteit van de Vrijgemaakte Kerken in Kampen. Daar ontdekte hij dat bijna al zijn medestudenten theologie studeerden vanuit de overtuiging dat ze dominee wilden worden. „Ik was eigenlijk de enige die die overtuiging niet had. Ik deed de studie omdat ik erin geïnteresseerd was.“

Ander werk
Waar Peter altijd tegenaan zou blijven hikken, was de innerlijke motivatie. Als hij bevestigd zou worden als predikant, zou hem de vraag gesteld worden: ‘Verklaar je hier voor God en Zijn gemeente dat je door God Zelf tot dit ambt geroepen bent?’ En daar zat ‘em de kneep. „Ik kon die vraag niet met ‘ja’ beantwoorden. Want ik studeerde niet om die reden theologie.“
Er waren mensen die tegen Peter zeiden: ‘Het is toch al een roeping dat je op die manier naar Kampen bent gekomen en die studie bent gaan doen? Daar heeft de Here de hand in’. Peter: „Dat geloofde ik ook, maar voor mij was dat niet hetzelfde als geroepen worden tot het ambt.“
Anderen zeiden dat die roeping pas kwam op het moment dat hij een roeping van een gemeente zou krijgen. Maar dat was het voor Peter ook niet, want hij had allemaal studenten om zich heen die allang wisten dat ze dominee wilden worden.
Na zijn studie ging hij dan ook op zoek naar ander werk. Hij kwam in de informatica en later in de internationale verkoop terecht.
Het was voor Peter een heel moeilijke keus om uiteindelijk toch het bedrijfsleven in te gaan. Hij heeft er nog steeds aanvechtingen over. „Het blijft een strijd. Als ik tegenspoed had in het leven, moest ik denken aan Jona en hoorde ik een stemmetje dat zei: ‘Zie je wel Peter, je vlucht weg voor je taak’. Maar dan kwam er een ander stemmetje dat zei: ‘Nee, Jona had een duidelijke roeping en hij was ongehoorzaam aan die roeping. En jij hebt die roeping niet’. En zo bleef dat een gevecht. Ik heb me vaak genoeg afgevraagd of dit nu was wat God wilde. Vooral omdat mensen die mij in mijn studententijd hadden horen preken, zeiden: ‘Je mag je talenten niet in de grond stoppen’. Dat vond ik heel erg moeilijk. Want ik wilde wel blijven preken, maar hikte tegen de vraag aan die mij gesteld zou worden.“
Jaren later werden Peter en zijn gezin Nederlands Gereformeerd waar hij door de predikant gevraagd werd om te preken. Tijdens zijn studie had Peter namelijk, met veel genoegen overigens, preekconsent gedaan, maar omdat hij nooit als dominee bevestigd werd, mocht hij in de Vrijgemaakte Kerk na afronding van zijn studie - overeenkomstig de kerkorde - niet meer preken. Sinds twee jaar preekt hij nu geregeld binnen de Nederlands Gereformeerde Kerken.

Bij de vraag of hij nu wel of niet geroepen is tot het predikantschap, maakt Peter onderscheid tussen twee verschillende soorten roeping. De eerste is de algemene roeping, de oproep tot geloof en bekering, de roeping tot de gemeenschap met en de navolging van Christus. Ook het doorgeven van het Evangelie aan alle mensen hoort bij deze roeping. „Vandaar dat ik ook met vrijmoedigheid en met veel enthousiasme preek.“
De tweede is de roeping bij name, een letterlijke roeping tot een specifiek ambt. Voorbeelden daarvan uit de Bijbel zijn Samuël, Jeremia en Paulus.
„Als het bevestigingsformulier vraagt: ‘Verklaar je hier voor God en Zijn gemeente dat je door God Zelf tot dit ambt geroepen bent?’, dan verwijst zij daarmee naar deze bijbelse roeping tot het ambt. Ik heb daar tot nu toe nooit vrijmoedig ja op kunnen antwoorden.“

Nu kan het zijn dat je eigen wens zo groot is, dat je dat gaat vermengen met de stem van God. Dan ervaar je dus iets als Gods stem, terwijl het je eigen wens is. Hoe gaat Peter daarmee om? „Ingevingen van jezelf hoeven op zich niet verkeerd te zijn, maar komen niet van God. Daarvoor is het een ingeving van jezelf. Om hierin goed te onderscheiden, denk ik dat je je allereerst moet afvragen of iets echt in overeenstemming is met hoe God werkt en handelt. Verder kun je de Here bidden of Hij je duidelijk wil maken of een bepaalde ingeving van Hem komt, of van jezelf, of zelfs nog anders. Je kunt Hem vragen of je erin bevestigd mag worden als de ingeving van Hem komt, bijvoorbeeld door inbreng van andere mensen zonder dat jij zelf anderen iets vertelt.“
Peter tekent wel aan dat Gods wil leidraad moet zijn in heel het leven. „Gods leiding en roeping geldt voor alle dingen in het leven en niet alleen voor de vraag of je nu dominee moet worden, ja of nee.“

Omdat Francis Bezemer rond haar 29e niet goed wist wat ze wilde met haar werk - ze had behoefte aan verantwoordelijkheid, variatie en vrijheid - meldde ze zich aan bij de OZG (Overzeese Zendingsgemeenschap) om een aantal maanden op het zendingsveld te werken. „Ik wilde het wel eens proberen. Hoewel ik tenslotte helemaal geen roeping had.“
In de tussentijd besloot ze ook een tijdje in een kibboets in Israël te gaan werken. Francis: „Toen ik daar eenmaal zat, kreeg ik te horen dat mijn reis naar de Filippijnen geregeld was. Maar ik had het in de kibboets zo naar mijn zin, dat ik helemaal niet meer naar de Filippijnen wilde. Had ik me maar niet aangemeld! Maar ja, ik had toegezegd naar de Filippijnen te gaan. Bovendien, ik wilde Gods weg gaan. Aangekomen voor een periode van vier maanden in een van de Filippijnse bergstammen, bad ik of de Heer mij de weg wilde wijzen; dat ik van plan was om terug naar Israël te gaan tenzij Hij mij een andere weg zou wijzen.“

Bijbelschool
Eenmaal op de Filippijnen hoorde Francis op een ochtend, terwijl ze bezig was met het opruimen van het ontbijt, een stem: ‘Je moet naar Capernwray gaan’.
Ze had nog nooit eerder een stem gehoord en was dan ook helemaal onthutst. „Zou God zo duidelijk tot mij spreken? Dat iemand als Hudson Taylor Zijn stem zou horen, kon ik me nog indenken. Maar ik? Ik ben toch maar een gewoon iemand? Bovendien, ik had geen moment aan Capernwray gedacht. Ik wist net dat het een bijbelschool in Engeland was, meer ook niet.
Ik zou van september tot maart op verlof zijn in Nederland. En wat bleek toen ik informatie van de school had aangevraagd? Capernwray was een korte opleiding van september tot maart. Dat was mijn bevestiging.
Na de opleiding van acht maanden ging Francis weer terug naar de Filippijnen, waar ze in totaal veertien jaar werkte in kinder- en tienerwerk, gemeente-opbouw, alfabetiserings- en medisch werk onder bergstammen.

Open voor correcties
„De stem die ik die ochtend hoorde, was glashelder. En de mensen die in hetzelfde huis zaten, hebben de stem niet gehoord. Er was ook geen donderslag, het kwam helemaal uit het niets. Ik dacht aan heel andere dingen.“
Het bleef bij die ene stem. Want hoewel Francis op meer kruispunten in haar leven heeft gestaan, kwam er toen geen stem of briefje uit de hemel. En dan blijkt keuzes maken moeilijk. Francis: „Ik denk dat God ons een stuk vrijheid heeft gegeven. Hij geeft aan hoe we moeten leven, maar we zijn wel vrij om binnen bepaalde grenzen keuzes te maken, waarvan de consequenties ook voor ons zijn. Niet in de zin van: ‘Ik kies dit en God houdt me wel tegen als het niet goed is’. Maar zet alles eerlijk op een rijtje en bid dat je een wijze beslissing mag nemen. Sta daarbij ook open voor correcties van de Here en zeg tegen Hem: ‘Sluit U de deur als de keuze toch niet goed is’. Dat is de balans die je moet zien te vinden. Aan de ene kant stappen zetten in het geloof, aan de andere kant open staan voor correctie. Niet passief, maar actief.“

Wat als je zelf een roeping ervaart, maar je partner niet?
„Ik denk dat God niet zo werkt dat Hij de man roept en de vrouw niet. Dus heb je dat gevoel wel, dan is het belangrijk om te bidden dat je partner dat verlangen ook krijgt.“

Alfred Esch legde na 27 jaar zijn werk als huisarts neer. Een grote stap, want hij had een eigen praktijk en hij deed het werk met veel liefde. Maar het werk op een hospitaalschip spraken hem en zijn vrouw Anke erg aan. In oktober 2001 voeren Alfred en Anke met de Anastasis van Mercy Ships voor drie maanden naar West-Afrika, waar ze een bijzondere tijd meemaakten. In januari 2002 kwamen ze terug met het idee om de volgende reis weer mee te gaan.
Intussen bezocht het echtpaar een landdag van stichting Israël en de Bijbel, waar een oproep gedaan werd voor vrijwilligers. Ook dat sprak hen erg aan en op de dag dat ze na veel gebed besloten om in de tussentijd hiermee in zee te gaan, ontvingen ze van Mercy Ships een mailtje dat er voor hen helaas geen plek was op de volgende reis.
Voor Israël en de Bijbel vertrokken ze twee keer voor een maand naar Israël, om daar bijbels uit te delen en het Evangelie te verspreiden. „Ons werk daar werd erg gezegend. En door deze ervaringen heeft God het verlangen in ons hart gewerkt om hiermee door te gaan.“

Een en al roeping
Alfred en Anke hebben nooit een letterlijke roeping ervaren. „Maar,“ zegt Alfred, „eigenlijk is het leven van een christen een en al roeping. Dat staat ook in Romeinen 9. Ik heb, zolang ik christen ben, mijn leven in Gods hand willen leggen en dan merk je dat God je ook stap voor stap leidt en je bevestigt.
En natuurlijk vroegen we ons af hoe het allemaal zou moeten toen ik de praktijk nog had. Maar uiteindelijk kregen we er rust over en werden de dingen waar wij over in zaten stuk voor stuk duidelijk. God leidde en bevestigde onze weg.“

Hoe zag uw roeping er dan uit?
„Ik denk dat God mij al heel lang, zonder dat ik het besefte, in deze richting stuurde. Achteraf kunnen we ook gebeurtenissen in ons leven plaatsen en staan we verbaasd over welke weg God met ons gegaan is.“

Wat zeggen anderen over roeping

Anne van der Bijl
„Je hoeft niet te wachten op een roeping om uit te gaan, maar eerder op een roeping om thuis te blijven.“

Dr. Herbert Kane, een missioloog uit Amerika, in Life and work on the mission field:
„De term zendingsroeping had nooit uitgevonden mogen worden. Hij is niet schriftuurlijk en kan daarom veel schade aanrichten. Duizenden jonge mensen die verlangen de Heer te dienen, hebben gewacht op een mysterieuze zendingsroeping die nooit kwam. Na een tijd werden ze het wachten moe en gaven het idee op om uit te gaan naar het zendingsveld.“

Klaas Huizinga, adjunct-directeur van OZG/OMF Nederand in Ik, een zendeling?:
„Het is Gods wil dat iedere gelovige, ook jij, vandaag een christen is met een visie voor de wereld. Het is volkomen onnodig om naar huis te gaan en te bidden of dit ook op jou van toepassing is. De Bijbel maakt het heel duidelijk dat we allemaal delen in de verantwoordelijkheid om de volken tot discipelen te maken en de wereldwijde gemeente van Christus te bouwen. (...) Als je echt wilt weten of je geschikt bent voor zendingswerk, moet je ook jouw geestelijke gaven in die overweging betrekken. Een nauwkeurige overdenking van de criteria die Paulus aanlegt bij zijn selectie van nieuwe werkers voor zijn team om mee op zendingsreis te gaan, (Hand. 15 en 16) maakt duidelijk dat hij gericht is op kwaliteiten, karakter en ervaring. Nergens lezen we dat een roeping voor zendingswerk als factor in de overwegingen wordt betrokken.“

--:--