Sluit je aan

Inloggen bij eo

Praat je mee? Als je bent ingelogd, kun je reacties plaatsen en gesprekken volgen.

Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.

Hulp nodig?

Check de veelgestelde vragen.

Uitgelichte afbeelding

'Ik houd van wijde horizonnen'

23 maart 2009 · 15:05

Update: 15 november 2024 · 08:35

Zwaarbewapende, gemaskerde mannen ontvoerden Arjan Erkel in augustus 2002 tijdens zijn werk voor Artsen zonder Grenzen in de Russische deelrepubliek Dagestan; 607 dagen lang verkeerde hij tussen leven en dood. Zelfs wereldleiders bemoeiden zich met het lot van deze Nederlandse antropoloog. Op Eerste Paasdag 2004 – inmiddels bijna vijf jaar geleden – kwam hij eindelijk vrij.

Erkel (1970) woont op een steenworp afstand van de Islamitische Universiteit Rotterdam, op een bovenverdieping met uitzicht op een verlaten stadspark. Hij is geboren en getogen in deze dynamische havenstad, in een buurt waaromheen in zijn jeugdjaren allerlei nieuwe wijken verrezen. “We konden er naar hartelust fietsen, groeien en stoeien. Toen ik een jaar of 15 was, begon ik Rotterdam écht te ontdekken. Voor buitenstaanders was en is het misschien een kille stad. Toch zijn er heel veel leuke, warme plekken, maar die moet je weten te vinden. Zelf voel ik me hier als een vis in het water.”

Stilte
Typisch een stadsmens, zou je denken. Maar Erkel blijkt een andere kant te hebben: “Ik houd ook heel erg van de stilte, en van het donker – in Nederland is het door alle ‘lichtvervuiling’ nooit écht donker –, zonder mensen om me heen. Dat kon ik vroeger al waarderen. Als ik moet kiezen, is het óf de grote stad, óf een heel klein huisje in de bossen, overal ver vandaan, met glooiende heuvels en weidse uitzichten.” Bijvoorbeeld in de Belgische Ardennen: daar werkte hij aan het boek over zijn barre belevenissen in Dagestan: Ontvoerd (uitgeverij Balans), dat prompt een bestseller werd en talloze herdrukken beleefde.

Ben je meer een natuurmens geworden sinds je ontvoering en de daarmee samenhangende langdurige afzondering?
“Een beetje. Maar ik ga nog steeds niet op safari als ik in het buitenland ben; dat heeft me nooit geboeid, ook niet toen ik bijvoorbeeld in Kenia of Oeganda werkte voor Artsen zonder Grenzen. Wat ik wél mooi vind, zijn woeste bergen. Althans, voor eventjes. Ik moet niet te lang in en tussen de bergen zitten – ik houd van wijde horizonnen.”
Tijd voor de eerste spreuk:

Mijn zoon, luister naar de lessen van je vader, verwaarloos niet wat je moeder je leert. Spreuken 1:8
“Ik kom uit een warm gezin; mijn vader en moeder stonden altijd voor ons klaar. Tegelijk waren ze in bepaalde opzichten wel streng. Ze hanteerden duidelijke regels: afmaken waar je aan begint, op tijd binnen zijn, bord leegeten, mensen netjes te woord staan, niet teveel kattenkwaad uithalen; dat soort dingen. Die regels heb je ook nodig in de maatschappij. Want je moet leren met andere mensen om te gaan; iedereen z’n stukje vrijheid geven en niet alleen aan jezelf denken. Verantwoordelijk zijn voor jezelf en je medemens stond bij ons thuis hoog in het vaandel. Dat zijn waarden die ik op mijn beurt wil overdragen op mijn dochtertje van tweeënhalf, zodat ze zichzelf kan voorbereiden op het leven.”

Bordjes
Zijn mobiele telefoon rinkelt om de haverklap: Arjan Erkel is een bezige bij. Als een variétéartiest moet hij tegelijkertijd heel wat bordjes in de lucht houden. Hij is onder meer bezig met het afnemen van interviews voor een nieuw boek (over geslaagde, jonge allochtonen), loopt met plannen rond voor een documentaire, is actief voor stichting MalariaNoMore en Stopkindermisbruik, betrokken bij de digitale zender GoedTV (televisie over goed doen), geeft lezingen over persoonlijke houding én zet medische vertaalkaarten in de markt. Een eerdere afspraak voor dit Spreukeninterview moest worden verzet, omdat er een financieel interessante klus tussendoor kwam. Zaken zijn zaken: Erkel verdient zijn brood tegenwoordig als zelfstandig ondernemer. Waarmee de volgende spreuk in het vizier komt:

Luie handen maken arm, ijverige handen brengen rijkdom. Spreuken 10:4
“Nou, hier ben ik het niet helemaal mee eens. Het ligt er namelijk ook aan waar je bent geboren. Maar over het algemeen geldt inderdaad dat je moet werken om iets te bereiken. Het komt je niet zomaar aanwaaien. Bij sommigen wel, maar bij het gros niet. Ik denk dat voor een aantal mensen een stukje zelfreflectie in dit opzicht goed is. Je kunt bijvoorbeeld wel klagen dat je geen goede baan hebt of niet wordt aangenomen bij een sollicitatie, maar kijk eerst eens kritisch naar jezelf. Ben je gekwalificeerd? Spreek je de taal goed? Weet je wat de normen en waarden zijn tijdens het werk? En doe je werkelijk wat je leuk vindt?”

Het woord rijkdom viel. Wanneer ben je rijk?
“Dat verschilt per mens, denk ik. Sommige arme mensen zijn ook tevreden; in een klooster zijn monniken gelukkig, zonder enig bezit. Maakt geld gelukkig? Het geeft hooguit een stukje vrijheid, maar is zeker niet de enige factor. Rijkdom is voor iedereen anders. Er bestaat ook zoiets als geestelijke en emotionele rijkdom. Ik denk niet dat er één definitie voor is. Tijdens mijn ontvoering kon ik me rijk voelen door één zonnestraal op mijn huid. En nu nog, gelukkig. Als je beseft wat je allemaal wél hebt en ook beseft dat het veel slechter zou kunnen zijn, voel je je rijk.”

Een goede naam is te verkiezen boven grote rijkdom, waardering boven zilver en goud. Spreuken 22:1
“Een goede naam en waardering zijn inderdaad belangrijk, maar het is relatief. Een ‘goede’ crimineel heeft in zijn kringen ook een goede naam, terwijl hij daarbuiten een slechte naam heeft. Natuurlijk is een goede naam altijd beter dan een slechte. Zelf ben ik ook blij dat ik na mijn ontvoering sowieso een goede naam had; ik moet er nu verstandig mee omgaan, zodat ik die niet te gronde richt. Waardering is voor mij eveneens belangrijk. Die moet je verdienen, net als respect. Het wordt tegenwoordig schromelijk overdreven: ‘Je moet iedereen respect geven.’ Wat is dat voor onzin? Als ik niet weet wie jij bent, hoe kan ik jou dan respecteren? Dan moet ik je toch echt eerst leren kennen. Het is een kwestie van geven en nemen: je moet zelf respect verdienen, maar ook anderen de kans geven om dat respect te verdienen.”

Je hebt na je vrijlating – toen iedereen jouw naam kende – een gooi gedaan naar de Rotterdamse politiek, maar viel buiten de boot. Jammer?
“Nee. Het was een leuke periode. Ik had het graag gedaan, hoor. Met mijn kennis en ervaring had ik een positieve bijdrage kunnen leveren, bijvoorbeeld in het integratiedebat. Maar het is niet erg dat het niet gelukt is. Nu heb ik mijn handen vrij voor andere boeiende projecten.”

‘Polderterrorist’ Samir A. weigerde elke journalist te woord te staan, maar liet jou wél toe in zijn cel.
“Kennelijk had ik in zijn ogen een goede naam, zou je kunnen zeggen. Maar hij wilde gewoon weten hoe het me ging, en was benieuwd naar mijn belevenissen in Tsjetsjenië en Dagestan. Het was altijd zijn droom om daarheen te gaan; het is hem nooit gelukt. Hij was nieuwsgierig. Ook waardeerde hij het dat ik, ondanks de ontvoering, niet opeens negatief over de islam werd. Voor mij een buitenkans: mede op grond van die gesprekken heb ik in 2007 mijn roman Samir (uitgeverij Balans, red.) geschreven, over de radicalisering van jonge moslims in ons land.”

Voor wie arm is, is het leven niets dan ellende, maar blijmoedigheid maakt het leven tot een feest. Spreuken 15:15
“Als humanitair hulpverlener voor Artsen zonder Grenzen heb ik veel armoede en ellende gezien. Soms was het verschrikkelijk, zo’n confrontatie. En tegelijk merkte ik dat ik er op andere momenten toch weer makkelijk overheen kon stappen, omdat het mezelf niet overkomt. Ik kon ook altijd uit die situatie weg. Je bent en blijft als hulpverlener een buitenstaander. Wat heel mooi was om te zien, is de enorme veerkracht van mensen in uitzichtloze situaties van permanente armoede. Soms kunnen zij zelfs dán nog blijdschap vinden en hoe arm ze ook zijn, lachen. ‘Een feest’, waar deze spreuk het over heeft, lijkt me in dit geval wel een groot woord. Maar als je blijft treuren in je eigen treurnis, wordt het nooit wat.”

Angst voor mensen is een valstrik, wie op de Heer vertrouwt, wordt beschermd. Spreuken 29:25
“Angst voor mensen kán een valstrik zijn. Maar ga uit van je eigen oordeelvermogen. Wat mijzelf betreft, ik sta altijd open voor anderen. Er kan sprake zijn van een terechte angst voor mensen; dat heb ik aan den lijve ondervonden. Maar gelukkig ben ik door mijn ontvoering niet doorgedraaid in de zin dat ik nu nooit meer iemand vertrouw.”

Een rasoptimist?
“Nou ja, optimist.... Een realist. En een rationalist. Ik sta inderdaad wel optimistisch in het leven, en kijk graag naar de toekomst. Ook denk ik graag in mogelijkheden en kansen. En ik geloof dat je een mooi leven, of een slecht leven, tot op zekere hoogte zelf kunt afdwingen.”

Christendom
De spreukendichter benoemt een verticale dimensie: ‘Wie op de Heer vertrouwt.’ Het zijn van huis uit geen exotische klanken voor Arjan Erkel, die ‘mild christelijk’ is opgevoed. “Mijn opvoeding heeft me geholpen in mijn leven, denk ik. Ook tijdens mijn ontvoering. Ik koester christelijke normen en waarden, en noem mijzelf christelijk. Maar om nu te zeggen dat het geloof in God een leidraad in mijn leven is, of dat mijn gedrag christelijk is...”

In de 607 dagen van je ontvoering sprak je met de radicale moslims die je permanent bewaakten en van de ene plek naar de andere brachten. Heeft deze periode jouw kijk op religie veranderd?
“Het was voor het eerst in mijn leven dat ik in aanraking kwam met mensen die helemaal gáán voor hun geloof. Het heeft iets moois, wat ik ook kon waarderen, al was ik het helemaal niet eens met waar ze precies voor staan. Het groepsproces, hoe die jongens hun leven in dienst van de islam leefden en daardoor een grotere broederschap met elkaar kregen, omschreef ik wel eens als ‘mooi’ – voor hen. Een stukje broederschap, romantiek. Religie kan een grote bindende factor tussen mensen zijn. Daar zit een enorme aantrekkingskracht in. Zo had ik het niet eerder bekeken. Ik wist natuurlijk wel wat religie was – ik ben antropoloog – maar ik had die kracht niet van dichtbij ervaren. Het was verrijkend om te zien wat godsdienst met mensen doet.”

In hun ogen was jij een ongelovige.
“Formeel wel, omdat ik geen moslim ben. Maar ik had me bewust iets christelijker voorgedaan dan ik was. Daar hebben ze dan toch wel respect voor, voor Joden en christenen die echt geloven en niet ‘verdwaald zijn op de weg naar God’, zoals zij het omschrijven.”

Heb je het gevoel dat God je heeft beschermd?
“Er waren momenten tijdens de ontvoering dat ik dacht: ‘Dit is duidelijk de hand van God.’ Bijvoorbeeld toen ik op Eerste Kerstdag naar een veel beter onderkomen verhuisde. Plus het feit dat ik uitgerekend op Eerste Paasdag vrijkwam. Maar ís dat inderdaad de hand van God? Hij is te machtig om van te zeggen: ‘Ik vlak Hem helemaal uit.’”

Smeken
In Ontvoerd vertelt Arjan Erkel dat hij in Dagestan voor het eerst van zijn leven op de knieën ging. Een citaat: ‘Eind februari is de euforie over een eventuele snelle vrijlating verdwenen. Uit ellende richt ik me weer tot God, al weet ik niet hoe ik tot Hem moet komen. Voor het eerst ga ik door mijn knieën om God te smeken of Hij me wil helpen. (-) De keerzijde is dat mijn zelfrespect afneemt. Ik vind het nog steeds hypocriet van mezelf dat ik in moeilijke tijden God zoek en in makkelijke tijden bijna niet. Daarnaast is smeken een teken van zwakte. Zou God willen dat we ons zwak en klein voelen?’
De wisselende gevoelens die hij onder woorden bracht, zijn er nog altijd. “Is het God Die je leven leidt, of is het toeval, of geluk? Dat blijft een lastige vraag. Misschien ben ik blind voor Hem. Aan de andere kant denk ik soms: ‘Het kan toch niet dat er een God is? Waar moet Hij dan vandaan komen?’ Christelijke normen en waarden vind ik belangrijk. Die kan ik loskoppelen van de vraag of er een God is. Voor mij is dat niet zo’n kwestie, eerlijk gezegd. Ik ben misschien te bang of te laf om te beweren dat Hij er niet is. Maar om nu te zeggen: ‘Hij bepaalt mijn leven’ – dat ook weer niet.”

Tekst: Gert-Jan Schaap
Foto’s: Gert-Jan van der Tuuk

www.arjanerkel.nl

De spreuk van
Arjan Erkel

“Geef me de kracht om te veranderen wat ik veranderen kan; geef me de moed om te accepteren wat ik niet veranderen kan en geef me de wijsheid om het verschil tussen deze twee te zien.”
“Ik heb deze spreuk niet zelf bedacht,” vertelt Erkel, “en oorspronkelijk staat er ‘Heer’ of ‘God’ voor. Dat woord heb ik bewust weggelaten, omdat ik geloof dat zo’n houding uiteindelijk toch uit jezelf moet komen. Het is een spreuk die echt bij mij past. Negatieve energie leidt nergens toe, met een positieve instelling bereik je meer.”

‘Als ik niet weet wie jij bent, hoe kan ik jou dan respecteren?’

‘Ik kon me rijk voelen door één zonnestraal op mijn huid’

‘Is het God Die je leven leidt, of is het toeval, of geluk?’

    Deel dit artikel: