Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Janny Riemer was drieënhalf jaar thuis met een burn-out

'Een volle zaal met pratende mensen trek ik niet'

Na de verbouwing van haar boekhandel functioneerde Janny Riemer nauwelijks meer. Een forse burn-out, was de diagnose. Maandenlang kon ze geen enkele prikkel verdragen en pas na jaren lukt het weer om te werken. “Er was een heel klein mensje over.”

Deel:

Janny en haar man waren eigenaar van een boekhandel en Janny werkte hier altijd met veel passie en plezier. “Een jaar of vijftien geleden kochten we een groter pand. Onze twee oudste zoons werden toen mede-eigenaar. Mijn man heeft samen met hen alles zelf verbouwd. Intussen draaide ik met een medewerkster de oude winkel. Na werktijd ging ik in mijn autootje naar de nieuwe zaak en warmde ik het eten op voor alle klussers, vaak wel een stuk of tien. Dan ging ik naar huis, deed de afwas en kookte voor de volgende dag.”

Ik dacht: logisch dat ik een moe van alles ben

Toen de nieuwe zaak openging, ging het niet goed met Janny. “Ik was bekaf, had hartkloppingen, durfde geen boodschappen meer te doen of in mijn autootje te rijden. Als een klant om iets vroeg, wist ik al niet meer waar ze om gevraagd had als ik bij de kast stond."

Toch hield Janny het nog een paar maanden vol. “Ik dacht: ik ben een beetje moe van alles, dat is logisch. Ik heb lang geprobeerd om niet helemáál ziek te zijn. Ik kookte voor het gezin en nam dan mijn eigen bordje mee naar de slaapkamer. Ik wilde niets meer horen, niets meer zien.”

In een bubbel

Totdat het echt niet meer ging. De huisarts stelde direct de diagnose burn-out en binnen twee dagen zat Janny thuis. “Toen mocht ik er van mezelf aan toegeven. Ik kreeg medicijnen om mijn gedachten een beetje stil te zetten. Het was net of ik in een enorme bubbel zat: ik kon er niet uit, en niemand kon erin. Hele dagen lag ik in bed: ik sliep of las niet, maar was gewoon stil. Ik had ook nergens behoefte aan. Er was een heel klein mensje over.”

Een kerkdienst gaf me veel te veel prikkels

Janny’s man kon haar niet bereiken, wat hij heel moeilijk vond. “Voor zijn gevoel kon hij niets voor me doen, maar ik vond het juist fijn dat hij me alle ruimte gaf. Dat was het beste medicijn voor mij. Het enige wat ik wilde was rust. In die tijd werd ons huis verbouwd. Als iedereen weg was, kon ik wel eens een heel simpel klusje doen zoals gaatjes vullen. Daar deed ik dan heel lang over.”

Medicijnen en een zonnebril

“Toen ik een jaar thuis was, gingen we op vakantie. Mijn man had voor mij een bedje achterin de auto gemaakt. Daar lag ik, volgestopt met medicijnen en een zonnebril op, zodat ik niets hoefde te zien.

Naar de kerk ben ik ook jaren niet geweest. Een kerkdienst gaf me veel te veel prikkels. Ik wilde geen contacten met anderen: thuis was het veilig. Ik had niet de moed om uit mijn bubbel te stappen, had genoeg aan mezelf. Ik keek wel naar Nederland Zingt, daar heb ik veel aan gehad. Later heb ik Arie van der Veer nog een brief gestuurd om hem te bedanken.”

Nog steeds kan ik lang doen over een boodschappenrondje

“Ik had weinig behoefte aan sociale contacten,” vertelt Janny. “Mijn zusje kwam elke week om een uur met me te wandelen. Dat vond ik zo lief; ik kon zelf niet bedenken dat dat goed voor me was. Of dat er iemand eten kwam koken. Gewoon lief zijn, iets voor iemand doen, dat is heel belangrijk als je iemand kent die in een burn-out zit. En geduld hebben, vooral niet pushen.”

Kleine stapjes

Janny krijgt therapie en gaat met kleine stapjes vooruit. “Na een poos merkte ik dat mijn energielevel steeds weer wat omhoogging. In het begin was het kleine beetje energie dat ik had meteen weer weg. Langzamerhand merkte ik dat mijn energie niet meer zo snel naar het nulpunt ging. In kleine stapjes ging ik vooruit. Eerst kon ik niet zelf naar mijn therapeut rijden, later lukte dat wel, nog weer later lukte het zonder pauze onderweg. Na verloop van tijd kon ik weer koken en wat in het huishouden doen. Boodschappen deed mijn man, dat lukte me niet. Nog steeds kan ik lang doen over een boodschappenrondje.”

Soms wilde ik dat ik een bord om mijn nek had: ik heb een burn out, stoor mij niet

Uiteindelijk is Janny drieënhalf jaar thuis geweest. “Het werken gaf me te veel prikkels. Heel langzaam ben ik er weer wat ingegroeid. Ik vond het lastig om in de nieuwe winkel te werken: alles was veel groter en complexer geworden. Soms wilde ik wel dat ik een bord om mijn nek had: ‘ik zit in een burn-out, stoor mij niet’. Ik trok het me heel erg aan als ik iets niet meteen wist. Ik ben toen meer op de achtergrond gaan werken: op het gebied van inkoop en administratie. Dat deed ik met heel veel plezier.”

Vorig jaar ging het opnieuw mis. Janny kreeg een paar tegenvallers op de zaak en kon die niet goed meer verwerken. “Ik merkte dat ik met veel stress naar de winkel ging. Ik heb me toen ziekgemeld, omdat ik niet meer zo diep wilde zakken als de vorige keer. Ik was bang dat ik dan niet meer voor mijn kinderen en kleinkinderen zou kunnen zorgen.”

Verjaardagsvisite

Na haar eerste burn-out heeft Janny een aantal restverschijnselen gehouden. Zo kan ze slecht tegen drukte. “Een volle zaal met pratende mensen of een verjaardagsvisite trek ik niet. Of als ik aan een tafel zit en er wordt aan twee kanten van mij een gesprek gevoerd. Ik kan me niet afsluiten. In een restaurant ga ik daarom altijd in een hoekje zitten, met mijn rug tegen een muur, zodat ik niet overal om me heen geluid hoor.

Sinds een paar maanden ben ik officieel met pensioen. Ik merk dat het nu steeds wat beter met me gaat, dat ik meer energie heb om leuke dingen te doen. Ik hoor en zie alles, dat is heel intens. Daarom vind ik het heerlijk om alleen thuis te zijn. Dan hoef ik nergens op te reageren.”

Lees ook: Jans was heel gelukkig, toch belandde ze in een burn-out

Beeld: Vier de liefde fotografie

Geschreven door

Hannah Zandbergen

--:--