Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Jans zoon werd doodziek: ‘Ik wilde mijn bijbel van het dak van het ziekenhuis gooien’

Jan Zwart schreef het boek ‘Langs de afgrond’

Jan Zwart zag hoe zijn doodzieke zoon vocht voor zijn leven. In het ziekenhuis bevindt hij zich in een wereld tussen hoop en wanhoop. Over deze periode schreef hij het boek ‘Langs de afgrond’. Want wat doet het met je geloof als de grond onder je voeten lijkt te verdwijnen?

Deel:

Jan stond aan de wieg van de Nederlandse tak van Mission Aviation Fellowship, een internationale christelijke hulporganisatie die met vliegtuigen geïsoleerde gemeenschappen helpt. Hij zal vele vlieguren maken, maar één reis zou hij nooit vergeten.


''André’s geboorte kan ik me nog goed herinneren. Hij was een ontzettend lieve baby. Ons eerste kind. Dit kleine mensje hoorde nu bij ons, een onwezenlijk gevoel. De impact van zijn komst was bijzonder groot. Ik heb veel met hem rondgesjouwd. Voor mijn werk reisden we veel de wereld over en hij ging met ons mee.

Zo kwam het ook voor dat we hem meenamen in het vliegtuig naar Amerika. Een lange vlucht naar Californië. Dat kan oncomfortabel zijn met een kleintje, maar hij kroop vrolijk het vliegtuig door. Dan stopte hij even om nieuwsgierig naar boven te kijken, en kroop hij weer verder. Hij was de vriendelijkste baby.

Later groeide hij op tot een man die erg van mensen houdt. Waar een ander geen waarde meer in ziet, ziet hij dat juist wel. Hij is enorm geduldig, dat heeft hij echt van mijn vrouw en niet van mij. Iets anders wat André typeert is zijn muzikaliteit. Hij speelt heel goed saxofoon.’’

Slecht nieuws

André wordt ouder en zelfstandiger. Hij verhuist uiteindelijk naar de Verenigde Staten om daar les te geven. Daar krijgt hij op 26-jarige leeftijd een verschrikkelijke diagnose te horen. Hij voelde zich al een tijd niet lekker en uiteindelijk blijkt uit allerlei onderzoeken dat hij een agressieve vorm van bloedkanker heeft.

Hij belt zijn ouders op. Op dat moment wonen Andrés ouders in Nederland. ‘Papa, waar ben je nu? Sta je of zit je?’ Dan vertelt hij dat hij slechts nieuws heeft, dat hij ziek is. Heel erg ziek.

Jan: ‘’Vanwege mijn werk bij de MAF waren wij als gezin gewend om noodoproepen te krijgen. Maar op dat telefoontje waren we niet voorbereid. Toen André vertelde dat hij leukemie had vond ik de afstand tussen ons enorm frustrerend. Ik ben gelijk vrienden en artsen gaan bellen om informatie te winnen over deze ziekte. Iedereen zei wat anders.'' Jan zucht. ''Maar we wisten gelijk dat het slecht nieuws was. Een kennis van mijn vrouw werkte bij het vliegveld. Normaal gesproken nam zij nooit gelijk haar telefoon op. Deze keer wel. Zij heeft geregeld dat ik de volgende ochtend naar Amerika kon.’’

Het vluchtpersoneel moest hem koelen met blikjes frisdrank

De volgende dag vliegt Jan naar de Verenigde Staten. Een reis die al hele vele keren heeft gemaakt, maar deze keer is alles anders.. ‘’Ik heb André opgehaald en ben samen met hem teruggevlogen naar Nederland. Dat was de moeilijkste vlucht van mijn leven.'' Waar hij vroeger toekeek hoe André als dreumes vrolijk door het gangpad kroop, zou hij deze keer moeten toezien hoe zijn zoon steeds zieker werd. ''André had verschrikkelijk hoge koorts. Ik wist dat als ik dat tegen het vluchtpersoneel zou zeggen, dat we dan een in IJsland zouden landen. Dan wordt het helemaal niks, dacht ik. Ik heb gewacht tot we dat punt voorbij waren en toen heb ik het personeel ingelicht. Zij kwamen direct in actie en zijn hem gaan koelen met blikjes frisdrank, wat nauwelijks effect had, maar het hielp toch iets.’’

In Nederland stonden ze klaar met een brancard en werd André naar het Meander ziekenhuis in Amersfoort gebracht. Daar heeft hij de moeilijkste periode doorgemaakt. Zijn bloed moest gezuiverd worden en hij kreeg zware chemotherapie op de intensive care.

Hoop uit onverwachte hoek


''Ik heb een grote interesse in getallen. Ik keek daarom veel op de monitors waar André op aangesloten was. Dat moet je eigenlijk niet doen, maar ik observeerde zijn temperatuur en hartslag die op de monitor werden aangegeven. Er kwam een IC-verpleegkundige naast me staan. Hij zei: ‘We kunnen veel doen. We kunnen hem aansluiten op allerlei slangen, maar één slang is het belangrijkste. Dat is het lijntje naar boven toe.’ Hij wees met zijn vinger omhoog. ‘En daar gaan we op vertrouwen.’

Van een dominee had ik zo’n gebed verwacht, maar niet van een verpleger tussen piepende machines en infusen. Hij hielp me op dat moment om weer te bidden.’’

Ik bad: Here God als u niet ingrijpt gooi ik de bijbel naar beneden

Een onmogelijke keuze

André heeft het ondertussen steeds zwaarder. Ademhalen is een hele opgave. ‘’Het moeilijkste moment was toen we hem zo slecht zagen. Dat we hem bijna zagen gaan. We kregen de vraag of de artsen hem zouden intuberen. Het is in de medische wereld een groot verschil of een patiënt een zuurstofmasker krijgt of wordt geïntubeerd. Bij intuberen wordt de ademhaling overgenomen. De behandelende specialist vertelde ons dat veel patiënten met hetzelfde ziektebeeld na het intuberen een longinfectie oplopen. ‘De meeste mensen overleven die complicatie niet,’ zei hij.

Toen zag ik het niet meer zitten. Ik heb mijn bijbel gepakt en ben de trappen in het ziekenhuis op gaan lopen. Ik bad. ‘Here God als u niet ingrijpt gooi ik de bijbel naar beneden. Al die mooie teksten, maar ik voel ze niet.’ Ik ben een paar treden omhoog gelopen, maar ben toen gestopt.

Een jaar daarvoor was ik in Guatemala geweest om daar te komen spreken. Daar had ik ook een gebedsgroep leren kennen. Die groep ben ik toen gaan bellen. In het Spaans vertelde ik onze situatie. Zij zijn voor André gaan bidden. Toen kwam er wat rust en ben ik met dat Spaanse gebed weer naar de familiekamer gegaan.

Wonder boven wonder gaat het daarna beter met André. ‘’In het Bijbelboek Job las ik de tekst: Er wordt weer leven in hem gevonden. Ik heb toen zelfs tegen een arts gezegd dat hij weer beter zou worden.’’ Door een leukocytensprong lijkt André’s lichaam inderdaad iets op te knappen. ‘’Even goed bleef zijn herstel zwaar, maar langzaam knapte hij op.’’

Na nog meer chemo en zware bestraling volgt stamceltransplantatie met de frisse tien jaar jongere-cellen van zijn broertje Martijn. Een intensieve revalidatie volgt. ‘’Als een soort baby moesten we weer voor hem zorgen. We deden spelletjes met hem, net als vroeger. We zagen opnieuw hoe hij voor het eerst op de fiets stapte. Gaandeweg kwam zijn kracht weer terug.’’

Geloof of wetenschap?
Waarom de één wel geneest en de ander niet? Jan kan het niet verklaren. Wel gelooft hij dat bidden helpt. ‘’Gebed is als een plank op dun ijs, je hoort het kraken onder je, maar je kunt er wel overheen lopen.’’

Als Jan wordt gevraagd of hij nu meer in de wetenschap of in wonderen gelooft, antwoordt hij: ‘’Ik geloof in die combinatie. Een medicijn is ook een wonder. En onderschat niet de kracht van mensen om je heen. Mijn vrouw heeft meer geloof dan ik. Zij is rustig en vol vertrouwen. Zij is voor mij een enorm houvast geweest. Tegen anderen zou ik willen zeggen: koester je relatie en onderhoud het.


Deze ervaring heeft ervoor gezorgd dat ik milder ben gaan geloven en meer bewogen ben met de mensen om mij heen. Dat ik met ze mee kan huilen. Toen ik als ambulance-piloot werkte had ik een professionele houding. Die afstand heb ik nu niet meer. Ik kan nu naast mensen staan.’’

Het ziekenhuis was niet alleen de plek van wanhoop en hoop. Op de oncologie afdeling werkte een secretaresse die regelmatig bij André komt kijken. Er bloeit een liefde tussen hen op en als André hersteld is trouwen ze. Volgens de statistieken en prognoses van artsen zouden ze nooit kinderen kunnen krijgen. Desondanks krijgen ze wonderlijk genoeg vier kinderen. De oudste is Tim.

‘’Dat moment dat ik Tim vasthield was heel speciaal. Het leven van mijn zoon was bijna gestopt en nu keek ik naar zijn kind. Ook de geboortes van zijn drie dochters waren natuurlijk heel bijzonder.’’

Boek 'Langs de afgrond'


Het zijn onder andere zijn kleinkinderen die Jan motiveren om een boek te schrijven over de periode waarin André doodziek is. ‘’Ik wilde ze als het ware meenemen. Het is daarom een heel persoonlijk verhaal geworden.’’ Zijn verhaal is te lezen in het boek Langs de afgrond waar hij dieper ingaat op de geloofscrisis die hij destijds ervaren heeft. ‘’Ik hoop dat ik met mijn boek een arm om mensen heen kan slaan bij mensen in een soortgelijke situatie.’’

Langs de afgrond, Jan Zwart, Scholten Uitgeverij, 220 blz, €16,95


Foto boven het artikel: André Zwart tijdens zijn verblijf in het ziekenhuis
Bron: Familie Zwart

Jan Zwart Langs de afgrondkopie

Jan Zwart als ambulance-piloot in het vliegtuig

Geschreven door

Judit van Dijk-Besters

--:--