Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Jeannettes zoon kreeg een auto-ongeluk

'Niet alleen mijn zoon, maar ook de dader heeft een trauma'

Een jaar geleden krijgt Jeannettes zoon een auto-ongeluk. Ze ontdekt dat dit niet alleen voor haar zoon en haarzelf, maar ook voor degene die het ongeluk veroorzaakt, grote gevolgen heeft.

Deel:

Het is tegen half 5 als m’n mobiel gaat. Een onbekend nummer. Iets in mij zegt dat ik moet opnemen.
Aan de andere kant van de lijn klinkt een vriendelijke mannenstem. Ietwat laconiek.
“Uw zoon is van zijn fiets gevallen. Hij had een botsing met een auto. We wachten nu even op de politie. Wilt u Emanuel misschien zelf spreken?”
Voordat ik kan antwoorden, krijg ik hem al aan de lijn. Zijn stem klinkt timide:
“Hoi mam.”
Ik krijg daarna iemand anders aan de lijn, maar wat die persoon zegt, hoor ik niet. Het enige wat ik weet, is dat ik daar zo snel mogelijk heen moet.

Mijn altijd vrolijke zonnetje ligt als een dood vogeltje in z’n bed

Als een kip zonder kop haast ik me naar de balie van de Eerste Hulp. Op een soort brancard tref ik een suffige Emanuel, gewikkeld in doeken. Bij hem in de buurt staat een aantal mannen in lichtblauwe outfits. Ze hebben lol met elkaar.
“Bent u de moeder?”, vraagt een van hen. Ik knik.
“Hij is nog wat slaperig, want hij heeft net een roesje gehad. We moesten zijn been zetten.”

Een arts, nog met de telefoon aan zijn oor, vertelt dat Emanuel moet worden geopereerd en dat hij op dit moment aan het kijken is of er zo snel mogelijk een plekje beschikbaar is op de OK. “We moeten even afwachten”, zegt hij. Ook vertelt hij dat de breuk in Emanuels been complex is en op verschillende plekken, vlakbij zijn groeischijf. Er moeten dus schroeven in het bot worden geplaatst.

We worden in een wachtruimte gepositioneerd, ergens tussen smakeloze gordijntjes. Ik zie een volgend slachtoffer op een brancard worden binnengereden naar de ruimte waar net Emanuel lag.

Ik probeer m’n man te bellen. Hoe laat het inmiddels is, weet ik niet. Wel dat we voor mijn gevoel lang moeten wachten voordat Emanuel daadwerkelijk naar de kinderafdeling wordt gebracht. Ik kijk naar mijn lange slungel van dertien jaar. Mijn altijd vrolijke – te drukke – zonnetje ligt als een dood vogeltje in z’n bed. Zijn ogen gesloten. Je kunt de pijn van zijn gezicht aflezen. Mijn moederhart doet pijn, want op dat moment is hij weer even mijn kleine mannetje.

Ik moet hem loslaten en overgeven aan dit moment

Later op de avond is er een plekje vrij en Emanuel wordt klaargemaakt voor de operatie. Ik mag mee in m’n blauwe ‘space’ pak tot de OK. We staan in een kringetje om hem heen wanneer de anesthesist zijn werk doet. Ik hou Emanuels hand vast. Ik voel een steen in m’n maag. Ik moet hem loslaten en overgeven aan dit moment. Mijn spanning wordt doorgebroken als Emanuel onder invloed gezellig begint te babbelen en zegt: “Wauw, ik zweef naar het plafond!” We lachen er hartelijk om en ik voel even wat opluchting. Dan draait hij zijn hoofd en kijkt me aan. “Dag mam, tot straks!” Ik slik de brok in mijn keel weg en geef hem een kus op z’n voorhoofd. Wanneer ik een minuut later de OK heb verlaten en op de gang loop, stromen de tranen over m’n wangen.

Na middernacht liggen we beiden in ons ziekenhuisbed. Ik kijk vanuit mijn bed naar mijn lieve slapende mannetje en na verloop van tijd val ik zelf ook in slaap. Slechts een paar uurtjes. In de ochtend zet het hele circus waarin we zijn beland, zich gewoon voort. We gaan naar de röntgenafdeling voor foto’s, naar de gipskamer voor gips, naar de zorgwinkel om krukken, een wc-verhoger, een douchkruk, een po. Ik ben ineens de moeder van een dertienjarige hulpbehoevende jongen, gewapend met een arsenaal aan hulpmiddelen. En niet zomaar voor een weekje ofzo.

Hij voelt zich zo schuldig door dit auto-ongeluk

Thuis kost het even voordat we onze draai hebben gevonden. Petra - de echtgenote van Wout, die Emanuel heeft aangereden - had me de avond van de operatie nog gebeld. Hij kon het zelf niet aan. Of ze mogen langskomen. Ik stem in, maar weet niet goed wat ik moet verwachten als ze een dag na thuiskomst bij ons langskomen. Emanuel en ik komen net terug van de supermarkt als ze arriveren. Ik sta wat onhandig achter de rolstoel en nodig hen uit om naar binnen te gaan.

De lieve man is zo geschrokken van het ongeluk en voelt zich schuldig

Ik zie dat de man op leeftijd is en ik betrap mezelf op de gedachte: o, dit had m’n vader ook zo kunnen overkomen. Hij ziet het ook allemaal niet meer zo goed en is soms een gevaar op de weg! Deze eerste gedachte ebt wat weg als ik merk dat hij wat afstand houdt. Hij observeert Emanuel in zijn rolstoel. Zijn vrouw doet met name het woord. Hij heeft er niet van kunnen slapen, vertelt ze. Als het ijs na een tijdje gebroken is, zegt Wout tegen Emanuel: “Man, wat ben ik blij je te zien, zeg!” Zo, dat is eruit. Emanuel reageert ontspannen en glimlacht. We drinken wat met elkaar en praten over het ongeluk. Ach, de lieve man is zo geschrokken van het ongeluk en voelt zich schuldig dat hij een kind heeft aangereden. Maar uiteindelijk kan hij er niets aan doen. Hij heeft net zoveel een trauma opgelopen als Emanuel. Petra vraagt of ze van tijd tot tijd mogen weten hoe het gaat. Dat is prima en we gaan als nieuwe vrienden uit elkaar.

Begin dit jaar – ruim een jaar na dato – moest Emanuel weer onder het mes: de schroeven mochten uit zijn been. We zijn daarvoor nog samen langs geweest bij Wout en Petra, die ons met open armen ontvingen in hun huis. De ontmoeting, de ziekenhuisopname, de operatie, in de rolstoel naar huis: het was alsof ik opnieuw naar dezelfde speelfilm keek. Hoewel ik het einde allang al kende, raakte het me allemaal weer opnieuw.

Wat doet het met je als je een ander iets hebt ‘aangedaan’? Lees in Eva 5 hoe Wout het ongeluk beleefde. In het artikel komt ook Karin aan het woord, die geld ontvreemdde op haar werk, en Jeremiah, die een winkelier met zijn blote vuisten in elkaar sloeg.

--:--