Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Karin werkt in een vluchtelingenkamp op Lesbos

‘De situatie wordt met de dag slechter’

Met de winter voor de deur dreigt de situatie in het overvolle vluchtelingenkamp Moria nog verder te ontsporen. Meer dan 18.000 mensen wonen er nu, terwijl er officeel plek is voor 3.000. Extra opvangvoorzieningen zijn er niet: gezinnen slapen in festivaltentjes in de regen en kou en worden volledig aan hun lot overgelaten. Karin Arendsen (32) is veldcoördinator bij Stichting Bootvluchteling en ziet de situatie dagelijks verergeren. "Dit gebéúrt op dit moment, dat mag niet vergeten worden."

Deel:

“Het begint nu echt koud te worden in Moria”, vertelt Karin Arendsen door de telefoon vanaf het Griekse eiland Lesbos. Inmiddels werkt zij daar al drie maanden als veldcoördinator voor Stichting Bootvluchteling. Ze komt praktisch iedere dag in vluchtelingenkamp Moria. “We zitten op een eiland: door de wind en regen kan het hier echt heel koud en guur zijn.”

Karin huivert als ze aan denkt aan de komende weken. “Ik heb al veel regen en storm gezien. En dan moet de echte winter nog beginnen. Deze situatie - zoveel mensen op zo’n kleine plek met zo enorm veel gebreken - heeft alles in zich om heel erg mis te gaan. En er is gewoon geen verandering in zicht. Mijn hoop is dat het ons team lukt om ons werk hier voort te zetten en in te kunnen spelen op de veranderende situatie.”

Stel je eens voor dat je maandenlang met je gezin in een piepklein festivaltentje zit

Meer dan 18.000 mensen wonen er inmiddels in het kamp, dat officieel plek biedt aan 3.000 inwoners. “Stel je eens voor dat je hier nu maandenlang met je hele gezin in zo’n piepklein festivaltentje zit. Het wordt één grote, glibberige modderpoel. En dat wordt in de winter alleen nog maar erger. Met de kou groeit ook de kans op brand: mensen proberen zich op alle mogelijke manieren warm te houden. Dat is een gigantisch gevaar hier.”

De 32-jarige antropologe uit Amsterdam is nu voor een half jaar op Lesbos voor Stichting Bootvluchteling, die een kliniek, school en community centrum runt in het Griekse kamp. Eerder werkte ze ook al veel met mensen die gevlucht zijn, maar tot drie maanden geleden was ze nog nooit in kamp Moria geweest. 

Maandenlang opgepropt

Ze probeert de situatie te omschrijven. “Het is hier héél druk en vooral ontzettend vol. Deze mensen zijn hier niet voor even, maar leven maandenlang opgepropt op een plek waar gebrek is aan werkelijk alles. Slechts een gedeelte van de mensen woont in het eigenlijke kamp. De meeste  mensen wonen buiten de hekken in kleine tentjes. De Olive Grove, de voormalige olijfboomgaard rondom het officiële kampterrein, wordt bijvoorbeeld steeds voller gebouwd met tentjes en blijft maar uitdijen. Maar extra voorzieningen zijn er niet. Er zijn niet ineens drie klinieken of tien keer zoveel wc’s. Mensen worden met zijn allen op een heel klein stukje grond gepropt en moeten het verder maar uitzoeken.”

Ook bij de medische kliniek wordt de drukte gevoeld. “We helpen nu zo’n 200 mensen per avond en moeten noodgedwongen veel mensen wegsturen. Onze wachtruimte in de kliniek is maar klein, dus de meeste mensen moeten buiten in de kou op hun beurt wachten. Nu het zo koud is, slinken de rijen daardoor soms vanzelf. Ondertussen zijn er juist door de kou en de steeds slechter wordende hygiëne veel meer zieken.”

Alleenreizende tieners zijn heel vatbaar voor geweld en psychische problemen

De drukte leidt ook tot meer spanningen het kamp. “Niet gek natuurlijk, met zoveel mensen met allerlei achtergronden bij elkaar. Bovendien is er een grote groep alleenreizende tieners, een enorm kwetsbare groep. Zij zijn heel vatbaar voor geweld en psychische problemen. Slechts een klein deel van hen woont in een afschermde sectie, maar persoonlijke begeleiding krijgen zij niet. Het ontbreekt hen aan alles. Alleen al aan informatie: hoe moet je als jonge tiener weten wat je moet doen of waar je terecht kunt? Ze zijn compleet op zichzelf aangewezen.”

Politiek probleem

De omstandigheden gaan Karin niet in de koude kleren zitten. “Het raakt aan allerlei lagen van emoties. Het maakt me natuurlijk ontzettend boos, vooral omdat het zó onnodig is. Dit gebeurt niet vanwege een ramp, maar enkel vanwege politieke onwil. Ik denk dat het heel belangrijk is om dat met elkaar te blijven erkennen. Het klinkt misschien veel, 18.000 mensen, maar relatief gezien is het natuurlijk geen heel grote groep. Praktisch gezien zou dit makkelijk op te lossen moeten zijn, het is puur een politieke keuze. Dat mensen die gevlucht zijn voor oorlog en geweld zó worden behandeld, vind ik echt onbegrijpelijk.”

Die boosheid is tegelijk Karins drijfveer. “Ik kan er gewoon met mijn hoofd niet bij dat dit bestaat, dat Europa dit laat gebeuren. Toch zijn er ook lichtpuntjes. Terwijl de mensenrechten hier dagelijks enorm geschonden worden, gebeuren er ook mooie dingen. De veerkracht, innovatie en het ondernemerschap van mensen zijn ongelooflijk bijzonder om in deze context te zien. Dat zie je ook in onze projecten. Als kinderen even lekker kunnen spelen op ons schoolplein, als mensen een stuk eigenwaarde terugvinden door bij ons te werken of trots zijn op hun behaalde certificaten voor onze Engelse lessen, is dat hartverwarmend.”

Kracht en hoop 

Karin ziet dit bijvoorbeeld dagelijks in haar contact met het team vertalers. “Wij werken samen met mensen uit kamp Moria die ons helpen bij de vertaling van doktersconsulten. Mensen willen zó graag helpen en bezig zijn; hun hoofd even vullen met iets anders dan de realiteit van Moria. Laatst stond iemand in zijn netste overhemd bij ons voor de kliniek met al zijn diploma’s in zijn hand, omdat hij zo graag weer aan het werk wilde… Dat vind ik van enorme kracht getuigen. Ik heb ontzettend veel respect voor mensen die zich hier staande kunnen houden. Wij kunnen ons niet voorstellen wat het betekent om hier te leven, op een plek waar je zo wordt weggestopt en ontkend in je zijn. Het zien van die kracht van mensen, geeft mij hoop.”

Soms wringt het werken in Moria ook, vertelt Karin. “We komen hier vanuit solidariteit, om te laten zien dat mensen niet alleen staan. Maar uiteindelijk gaan wij natuurlijk ‘s avonds zelf wel naar een warm huis. Dat voelt soms heel cru. Wij doen wat we kunnen, maar het is natuurlijk het systeem dat moet veranderen. Het moet daarom wel hulp onder protest blijven.”

Iedereen kan iets doen, zegt Karin. “Er zijn natuurlijk heel veel praktische zaken nodig waarbij giften een verschil kunnen maken. Geld voor een rolstoel of medicijnen voor onze kliniek, of bijvoorbeeld een afdak tegen de regen boven ons community centrum; dat zijn praktische dingen die een enorm verschil zouden maken. En verder moeten mensen vooral niet stoppen met het hierover hebben. Praat erover in je omgeving. Dit gebéúrt op dit moment, dat mag niet vergeten worden. Dit is een Europees probleem; Nederland is mede-verantwoordelijk. Dat geluid moet blijven klinken.”

Lees ook: 'Die vluchtelingencrisis, die is toch wel weer voorbij?'

Wil je bijdragen aan een meer menswaardige situatie op Lesbos? Ga naar www.bootvluchteling.nl/laatzenietindekoustaan en zie wat jij kunt doen.

Tekst: Rebecca van de Kar, Stichting Bootvluchteling

--:--