Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Kwijn je weg in je baan?

Vier spannende vragen om jezelf te stellen

In de ideale wereld nemen we genoeg tijd om te reflecteren en bezinnen. In het echte leven blijven we vaak op de automatische piloot doorploeteren. En dat is ongezond. Theoloog en schrijver Reinier Sonneveld liet zich inspireren door de Amerikaanse predikant Tim Keller en ontdekte hoe ons werk meer voldoening kan geven.

Deel:

Twee jaar terug heb ik een sabbatical gehouden. Een jaar lang nam ik geen opdrachten aan en schreef ik alleen fictie voor mezelf. Naast de dagen met ons zoontje had ik drie dagen waarop ik gewoon acht uur bezig was, maar dan niet voor geld. Voor wie denkt dat een sabbatical een jaar lang luieren is: nee dus, daar wordt niemand gelukkig van. ‘Ledigheid is des duivels oorkussen’, gaat het oude spreekwoord.

Automatische piloot

Een van de aanleidingen voor deze sabbatical was dat ik me een woordenmachine begon te voelen. Ik leverde op hoge snelheid een grote hoeveelheid artikelen, columns en boeken af. De opdrachtgevers waren tevreden en ik kreeg uitstekende reacties. Maar het ging te veel op de automatische piloot. Ik had geen tijd meer om echt te bezinnen en ergens bij stil te staan. En dat is niet goed voor de ziel.

Lees ook: Waarom Reinier Sonneveld dit jaar een sabbatical viert
Lees ook: Waarom Reinier Sonneveld dit jaar een sabbatical viert

Tim Keller

Sinds deze sabbatical sta ik anders in mijn werk. Ik verdien de helft van wat ik daarvoor binnenharkte. Maar ik ben een stuk trotser op wat ik lever. Het ‘klopt’ meer. Ik heb de laatste jaren veel nagedacht over de betekenis van je werk als gelovige en geef daar tegenwoordig vaak coaching over. De New Yorkse predikant Tim Keller was met zijn boeken 'Goed werk' en 'Namaakgoden' daarvoor een inspiratiebron, evenals voor dit essay. Want waardoor komt het dat we ons soms zo leeg voelen? Vlak, niet trots op ons werk, uitgeput misschien zelfs? Hoe kan ons werk meer voldoening geven? Om voor jezelf tot een antwoord te komen, stel ik vier vragen.

Efficiënt zwemmen

Een van de kwesties die meespelen, gaat over efficiëntie. In het Westen hebben we daarmee een haat-liefdeverhouding. We voelen ons trots als we een proces handi- ger inrichten. Als we onze mailbox zo orde- nen, dat we die sneller kunnen afwerken. Als we – ik noem maar wat – twee keer zoveel pannenkoeken nu met drie pannen wél in een kwartier gebakken krijgen. Hele studies zijn erop gericht bedrijven efficiënter te laten werken. Want dat betekent meer winst. En dat is uiteindelijk goed. Toch? Ja en nee. 

Ja, want er gaat bijvoorbeeld veel verloren aan dat eindeloze mailen, en je houdt veel tijd en geld over voor mooiere dingen als je dat handiger aanpakt.
En nee, want we voelen allemaal dat er ergens een bovengrens is. Als ik met ons zoontje naar het zwembad ga, moet ik niet proberen dat ‘efficiënt’ te doen. Een peuter wordt héél ingewikkeld als je probeert hem of haar ‘efficiënt’ zwemkleding aan te doen, kan ik je verzekeren. Het gaat natuurlijk des te langer duren en alle lol is weg. Er zijn situaties dat efficiëntie meer kapotmaakt dan oplost. Je kunt niet efficiënt de liefde bedrijven. Of nou ja, het zal vast kunnen, maar veel plezier ga je er niet aan beleven. Je kunt niet efficiënt een goed gesprek voeren. Natuurlijk, er zijn nuttige technieken om wat vlotter tot een kern te komen. Maar ergens houdt het op. Maar waar ligt het omslagpunt?

Tot waar is efficiëntie gezond en vanaf waar wordt het ongezond?

Dingen - mensen

Een aardige vuistregel ligt in het onderscheid tussen dingen en mensen. Dingen, processen, machines, enzovoorts: díé kun je efficiënter maken. Mensen, gesprekken, interactie, zorg, groei, bloei – dat nauwelijks. Dat komt doordat je dingen wel kunt versimpelen, maar mensen bijna niet, tenzij je ze onrecht aandoet. Bij mensen ontmoet je iets oneindigs. We heten niet voor niets ‘beeld van God’. Mensen zijn altijd verrassend. Er gebeuren de gekste dingen in ons lijf en ons hoofd. Een echt gesprek neemt zijwegen die je nooit kunt voorspellen.

Een mooie manier om bij jezelf te checken of je efficiëntie te ver gaat, is de vraag: voel ik mezelf een soort machine? En ook: behandel ik die ander eigenlijk een beetje als een ding, een robot? Als je mensen gaat versimpelen, dus als dingen gaat behandelen, doe je hen en jezelf tekort. Wij zijn een bron van liefde, creativiteit, spel en contact. Dat moet kunnen waaieren. Dat moet je niet dichttimmeren en vastorganiseren en volregelen. Dan verdorren we. Want we zijn beeld van God en dragen iets oneindigs in ons mee.

Ook dat is een aardige testvraag voor jezelf: is hier nog serieuze ruimte voor verrassingen? Kan hier iets onvoorspelbaars gebeuren? Als het over mensen gaat, zorg dat het antwoord ‘ja’ wordt.

Je bent gemaakt om tot bloei te brengen en te beschermen

Bewerken en bewaken

Dit heeft een diepe geestelijke betekenis. In Genesis 2 krijgen we al een duidelijke taakopdracht. Adam en Eva worden in het paradijs geplaatst om het ‘te bewerken en te bewaken’. ‘Bewerken’ is een boerenwoord voor ploegen, snoeien en dergelijke. Verrassend, omdat we ons het paradijs vaak voorstellen als een luilekkerland waar de mango’s je in de open mond vallen. Maar blijkbaar hoort werk bij een goede schepping. 

Dat tweede woord, ‘bewaken’, is militair. Het is wat soldaten op de stadsmuur doen om gevaar van buiten te weren. Het woord ‘paradijs’ betekent dan ook: ommuurde tuin, een aangelegd park. De suggestie is dat er een specifiek gebied was waar Adam en Eva veilig waren, maar dat daarbuiten serieuze gevaren dreigden. Eveneens verrassend, omdat we vaak denken dat het paradijs de hele aarde bestreek en we gevaar niet vinden passen bij een goede schepping. In elk geval, Adam en Eva moesten gewoon stevig aan de slag in het paradijs. Daar bloeiden ze bij en waren ze voor gemaakt. En daar zijn wij voor gemaakt. Want onze taak is nog steeds: bewerken en bewaken. Oftewel, dit leven verder tot ontwikkeling en bloei brengen, en beschermen wat goed is. Daarvoor werk je. En als je daarvoor niet werkt, zit je in een bullshit job, zoals dat tegenwoordig heet. En dat gaat aan je ziel vreten. Stap over je angsten heen en zoek iets anders. Je bent gemaakt om tot bloei te brengen en te beschermen.

Dus nog een goede vraag aan jezelf: ‘bewerk’ ik in mijn huidige werk, breng ik tot ontwikkeling? En/of ‘bewaak’ ik, probeer ik te beschermen wat goed is?

Geloven is aanspreekbaar blijven

Zo ben ik terug bij waar ik begon: het punt waar efficiëntie te ver gaat. Adam en Eva moesten in zekere mate efficiënt met hun tijd en middelen omgaan. Ze waren maar met z’n tweeën en moesten een heel park onderhouden en beveiligen! Dat is bikkelen. Je kunt je prima voorstellen dat ze ploegen en snoeimessen en dergelijke ontwikkelden om het wat efficiënter te maken. En het had vast kunnen gebeuren dat dit te ver ging en ze de akker uitputten en de bomen kapot snoeiden. De vraag was dan: luisterden ze nog naar hun oorspronkelijke taakopdracht, om echt te bewerken en te bewaken? Brachten ze hun omgeving nog tot bloei? Dát ging er uiteindelijk mis bij de zondeval. ‘De vruchten zagen er heerlijk uit, ze waren een lust voor het oog.’ Op zich is dat natuurlijk prima, genieten is geen zonde. Maar het gaat erom of je nog aanspreekbaar bent. Kan God je nog corrigeren? Of is iets groter geworden dan God?

Dat is de laatste grote vraag die je jezelf kunt stellen om te kijken of je gezond in je werk zit. De zondeval was dat Adam en Eva hun oren sloten voor hun taakopdracht en iets anders boven God stelden. Zo kan het ook gaan met efficiëntie: als we iets nieuws proberen, voldoet dat nog aan onze oude taakopdracht om te bewerken en te bewaken? Of zetten we eigenlijk iets anders boven God?

Geschreven door

Reinier Sonneveld

--:--