Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Lezersvraag | ‘Wanneer krijg je je ziel?’

"Ons karakter, leven, geest is er al heel pril in de eerste weken"

Wekelijks, soms dagelijks, komen er op de redactie van EO/Geloven vragen van lezers binnen. De schrijver Reinier Sonneveld probeert deze zoekend te beantwoorden. Onlangs kregen we deze vraag: ‘Wanneer krijgt een mens een ziel, bij de bevruchting of bij de geboorte?’

Deel:

Je lijkt ervan uit te gaan, dat een embryo ‘slechts’ materie is en God dan ergens in die eerste negen maanden daar iets goddelijks ‘in’ doet, de ziel. Dit is echter gebaseerd op een oude Griekse veronderstelling, die weer afstamt van nog oudere Oosterse ideeën. De materiële wereld is dan ‘lager’ en een ‘hogere’ goddelijke ziel zou daarin tijdelijk zijn afgedaald.

De Bijbel kent wel een aantal woorden die soms met ‘ziel’ worden vertaald, maar die betekenen eerder ‘leven’, ‘karakter’, ‘denken’ of ‘geest’. Die ‘ziel’ is in de Bijbel nooit iets speciaal goddelijks dat los in ons wordt geplaatst. Dat hoeft ook niet, want God heeft de materie geschapen en die is dus goed in zichzelf.

De meeste christelijke denkers gaan er daarom vanuit dat lichaam en ziel helemaal met elkaar verweven zijn. De materie van ons universum is zo diep, rijk en vol, dat als mensen zich ontwikkelen, de ziel er automatisch in ontstaat.

De ziel ontwikkelt langzaam
Dat is dan ook tegelijk een reactie op een tweede veronderstelling die je maakt, namelijk dat die ziel óf bij de bevruchting óf bij de geboorte erin moet komen. Nu zijn er veel meer opties dan die beide, denk ik, maar vooral: er is niet één moment, maar de ziel ontwikkelt zich langzamerhand. Ons karakter, leven, geest is er al heel pril in de eerste weken van een embryo en wordt langzamerhand steeds complexer en ‘echter’.

Die ziel is daarom ook nog lang niet ‘af’ als een kind geboren wordt. Misschien zelfs nog niet eens als we sterven. Ook later na Jezus’ terugkomst, op de nieuwe aarde – ook weer een materiële toestand! – staan we vast niet stil, maar kunnen we ons nog verder ontwikkelen.

Abortus is ongastvrijheid
Wat meteen een suggestie is over een derde veronderstelling, die wat verborgen is in je vraag. Je kwestie speelt binnen het christendom namelijk voornamelijk in verband met morele vragen rondom abortus. En het idee is dan soms, dat abortus pas niet meer mag als de ziel in het lichaampje is gekomen. Dat is het een ‘echt’ mens en wordt abortus moreel gezien gelijk aan moord.

Hierboven blijkt dat deze gedachtegang niet werkt: je kunt niet een ‘moment’ aanwijzen waarop die ziel in een embryootje komt, omdat die ziel zich vanaf het eerste begin mee-ontwikkelt en misschien zelfs nooit uit-ontwikkeld is.

Als je over abortus nadenkt, is het zinniger om er eerst vanuit te gaan dat God een God van leven is. Elk leven is bij hem welkom, zoals wij ook altijd bij hem welkom zijn. Abortus is dan niet meteen gelijk aan moord, maar het vloekt wel enorm met Gods prachtige gastvrijheid, die hij ons ook gunt. Abortus is een verdrietig gebrek aan gastvrijheid. Het is een ander leven iets niet gunnen, wat je zelf wel gegund is en nog elke dag gegund wordt.


Heb je ook een vraag over God of de Bijbel? Stuur een berichtje naar de redactie van EO Geloven en we leggen 'em voor aan Reinier Sonneveld.

Geschreven door

Reinier Sonneveld

--:--