Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Liturgie krijgt kleur in lijdenstijd

Liturgisch bloemschikken helpt je stil te staan bij het evangelie

Ben je opgevoed met protestantse ingetogenheid en ‘Sola Scriptura’, dan gaan er vaak onwillekeurig alarmbellen rinkelen, zodra je termen opvangt als liturgisch bloemschikken en kerkelijke kleurensymboliek. We associëren zulke zaken al snel met vrijzinnigheid. Lang niet altijd terecht: juist in de lijdenstijd (40-dagentijd) kunnen ze christenen helpen stil te staan bij het evangelie.

Deel:

De oude reclameslogan ‘Zeg het met bloemen’ blijkt springlevend in de gereformeerd-vrijgemaakte kerk in Lelystad – in ieder geval wat de praktische toepassing ervan betreft. De verkondiging van Gods Woord wordt hier, onder andere in de lijdenstijd, fleurig onderstreept.

Vormen

“Wat God geschapen heeft, de bloemen met al hun prachtige vormen en kleuren, kun je gebruiken om Zijn boodschap door te geven,” vertelt gemeentelid Hilde van der Molen. Zij houdt zich al geruime tijd met liturgisch bloemschikken bezig en heeft diverse workshops gevolgd. Ze is heel enthousiast. “Twee jaar geleden kregen we een grote, nieuwe kerk in Lelystad. Het leek ons leuk om grote bloemstukken te maken, om de feestelijke opening op te luisteren. Dat bleven we elke zondag doen, tot we op een gegeven moment dachten: we kunnen die bloemstukken ook gebruiken om iets toe te voegen aan de liturgie, zodat bloemen het Evangelie kunnen ondersteunen.”

Voor de leken: wat bedoelen we met ‘liturgisch’ bloemschikken?
“Bij liturgisch bloemschikken gaat het erom dat je, door bewust gebruik te maken van bepaalde vormen, kleuren en materialen, de bijbelse boodschap probeert uit te dragen via bloemstukken. Bij zoiets feestelijks als een doopdienst, kun je bijvoorbeeld iets doen met witte en blauwe kleuren. Wit staat voor reinheid, blauw voor water – dat kun je daarmee heel mooi uitbeelden! Is er iets verdrietigs in de gemeente, dan maak je een stuk met kleuren die verdriet uitdrukken, zoals rood en paars. Een bloemstuk heeft dan iets meer te vertellen dan anders. Het belangrijkste is dat je rekening houdt met kleuren en materialen. Bij de lijdenstijd denk je aan de kleuren paars tot roze. Je kunt bijvoorbeeld een kruis maken van grote takken of boomstammetjes, die je met ruwe touwen samenbindt. Als je dat kruis rechtop zet, kun je daaronder Getsemane uitbeelden, met bloemen in bakken, in de kleuren van de lijdenstijd. Heide bijvoorbeeld, maar cyclamen en orchideeën hebben ook die mooie, paarse kleur. In onze kerk is in de muur achter het liturgisch centrum een groot, glazen kruis aanwezig. Vorig jaar hebben we een ruwhouten kruis in het liturgisch centrum gezet. Op de scheiding van de twee kruislijnen hebben we ook nog een mooi bloemstuk gemaakt.”

Beamer

Voor wie geen kaas heeft gegeten van de christelijke kleurensymboliek, wordt in Lelystad de betekenis uitgelegd met behulp van een beamer. “Op de zaterdag dat het bloemstuk klaar is, maken we er een digitale foto van. Die projecteren we vervolgens op de muur, met een uitleg erbij, zodat iedereen weet wat we ermee bedoelen. De meeste gemeenteleden vinden het érg mooi; ik krijg heel vaak complimenten. We doen het trouwens met z’n drieën hoor, en soms met z’n vieren: drie vrouwen en één man. Om de beurt, want elke week is wel een beetje veel.”

Helpt dit liturgisch bloemschikken om nadrukkelijker stil te staan bij Christus’ lijden?
“Dat vind ik wel! Met Goede Vrijdag kun je bijvoorbeeld iets met rood doen, de kleur van het lijden, en paars, de kleur van verdriet. Of iets met grote stenen, om daar een soort gesloten graf van te maken. Met Pasen kun je de steen dan afgewenteld hebben, en daarbij iets doen met heel lichte bloemen, want dan is de Heer opgestaan!”

Moet je er een gevoelsmens voor zijn om dit mooi te vinden?
“Nee. Als mensen het zien en je geeft er uitleg bij, dan vinden ze het – ook als ze er niet echt verstand van hebben – mooi. Ze merken dat het iets zégt. Als je van iemand houdt, geef je toch ook rode rozen? Rood is niet alleen de kleur van het lijden, maar ook van de liefde. Een mooie gedachte in de lijdenstijd! In de paastijd laat je met witte of gele voorjaarsbloemen zien dat het Licht is gekomen. Ik vind het geweldig om hiermee bezig te zijn! Je hoeft trouwens niet het hele jaar door liturgisch te schikken. Je kunt het ook alleen doen bij bijzondere gelegenheden, zoals de lijdenstijd, als ondersteuning van het Woord.”

Kerkelijke kleurenwijzer

Al in de 10e eeuw kende men in de kerkelijke liturgie een symbolische betekenis toe aan kleuren. Vanaf de 13e eeuw kregen ze de betekenis zoals we die nu nog kennen:

Wit: de feestkleur, kleur van zuiverheid en licht. Deze kleur wordt gebruikt op de feesten die te maken hebben met vernieuwing en bevrijding: Pasen, Kerst, Witte Donderdag en de eerste zondag na Pinksteren.

Paars: de kleur van soberheid, ingetogenheid, bezinning, inkeer, boete en rouw. Eerst werd paars alleen gebruikt in de veertigdagentijd, later ook in de adventstijd.

Roze: het paars licht op tot roze. De kleur wordt in veel gemeenten gebruikt op de derde zondag van Advent en op de vierde zondag van de veertigdagentijd.

Rood: de kleur van vuur, verwijzend naar de Heilige Geest. De kleur wordt gebruikt op het pinksterfeest.

Groen: de kleur van hoop, groei, toekomst, leven. Groen drukt verwachting uit: ‘Eens komt de grote zomer.’ De kleur groen wordt gebruikt vanaf de eerste zondag na Driekoningen tot Aswoensdag (het begin van de veertigdagentijd), en vanaf de eerste zondag na Pinksteren tot Advent.
(Bron: http://pkn.kerkenzevenaar.nl)

Onvervalst Fries

Ook ds. Tjitze Tjepkema, onvervalst Fries en PKN-predikant in Bolsward, steekt zijn liefde voor de christelijke kleurensymboliek niet onder preekstoelen of kerkbanken. Op de vraag hoe het komt dat we zaken als liturgisch bloemschikken en werken met kleuren al snel in verband brengen met meer vrijzinnige hoeken van onze kerkelijke kaart, reageert hij: “In die kringen zie je soms dat men gebrek aan inhoud camoufleert met heel veel vorm. Het klopt dat je ermee aan de haal kunt gaan, maar tegenwoordig is het helemaal geen teken van vrijzinnigheid meer. Ook in christelijk-gereformeerde kerken, in vrijgemaakte, orthodoxe en confessionele kringen maakt men er gebruik van – het heeft inmiddels veel breder ingang gevonden dan veel mensen denken. Gelukkig maar. Ik houd niet van het tegen elkaar uitspelen van vorm en inhoud. De inhoud moet voorop staan. Zolang de vorm de drager is van de inhoud, is er niets aan de hand.”
Wat doet u zelf gewoonlijk rond de lijdenstijd aan kleurensymboliek?
“Zelf spreken we liever van veertigdagentijd dan van lijdenstijd, maar dit terzijde. Wij hanteren in onze gemeente vier kleuren: rood, paars, wit en groen. Die gebruiken we in het kleed aan de kansel en op de avondmaalstafel, het zogenaamde antependium, en we dragen gekleurde stola’s. Een stola is – profaan gezegd – de sjaal op mijn gewone, zwarte ambtsgewaad. Is er niets bijzonders aan de hand, dan is de kleur altijd groen. Groen is de kleur van leven: het Evangelie is leven; God is Leven en Hij geeft ons het leven. Is er een voorbereidingstijd, dan is het paars. Dat geldt zowel voor de voorbereidingstijd op Kerst als op Pasen. Paars is een kleur van ingetogenheid en inkeer. Heb je het over het feest zelf, dan is het – zowel met Kerst als met Pasen – wit. Die kleur staat voor reinheid, schoonheid, zuiverheid en feest – denk maar aan een bruidsjurk. De enige tijd dat we rood in de kerk gebruiken, is met Pinksteren. Want rood staat voor vuur. Dus eigenlijk is het vrij eenvoudig, bij ons althans. Er is ook zwart, voor Goede Vrijdag, en je hebt halverwege de veertigdagentijd roze, want dan licht het paarse op naar het wit. Dan is er al even een perspectief op Pasen. Maar ik doe het nooit, want dat maakt het veel te gecompliceerd.”

Beklijven

Te gecompliceerd? Ds. Tjepkema licht toe: “Laten we eerlijk zijn: we zijn er niet mee groot geworden in de protestantse traditie. Om het echt te laten beklijven, zijn die vier kleuren voorlopig meer dan voldoende. Laat dit eerst maar eens tien, twintig of dertig jaar beklijven. Want in een gemeente zie je altijd dat het een deel van de mensen iets zegt, het andere deel niet. Dat heb je met alles: sommigen komen voor de liederen, anderen voor de preek.”

U zou de kleuren niet graag opgeven in de kerk?
“Het is een oudchristelijk gebruik om met kleurensymboliek te werken. Een Pavlov-reactie is natuurlijk wat anders, maar het heeft er bij mij – en niet alleen bij mij – wel mee te maken. Vergelijk het met muziek. Als je zingt: ‘O kom, o kom, Immanuël’, dan denk je: o ja, het is Advent. Zie ik de kleur paars, dan weet ik: we gaan ons voorbereiden op een feest! Het is dus een onderstreping van het Evangelie, op een bepaald niveau in je bewustzijn. Vooral voor reformatorische christenen met argwaan voor versiering in de eredienst, kun je rustig zeggen: de Here God heeft Zélf verordend dat men alles, maar dan ook letterlijk alles, uit de kast moest halen voor de eredienst in de tabernakel en de tempel. Als in die tijd alles uit de kast moest worden gehaald, qua aankleding, dan mogen we dat nu ook doen. Als de vorm de inhoud maar niet overwoekert... Want dan krijg je dat God bij monde van de profeten zegt: ‘Ik walg van uw erediensten, uw kleden, uw gebeden en uw offers.’”

Dat gevaar ziet u?
“Dat gevaar zie ik wel, dat mensen de vorm gaan gebruiken om zo te camoufleren dat men zich geen raad meer weet met de inhoud.”

Kort en goed: de kerk mag kleur bekennen in de veertigdagentijd?
“Doet ze ‘t niet met kleden en kleuren, dan zou ze het sowieso met de inhoud moeten doen. De kerk moet, figuurlijk gesproken, áltijd kleur bekennen.”

‘Bloemen kunnen het Evangelie ondersteunen’

‘Tegenwoordig is het helemaal geen teken meer van vrijzinnigheid’

--:--