Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Mirjam kreeg PTSS na haar traumatische bevalling

‘Ik was zo wanhopig, dat ik hem wel wat aan kon doen’

Een stressvolle zwangerschap en traumatische bevalling zorgen ervoor dat Mirjam niet kan omgaan met haar huilbaby. Het duurt een aantal jaar tot de diagnose wordt gesteld: PTSS (posttraumatisch stressstoornis).

Deel:

In Mirjam’s familie komt een aandoening voor die een risico voor ongeboren kind en moeder vormt. Alleen jongetjes kunnen deze erfelijke ziekte krijgen. “Mijn man en ik wilden beiden graag een groot gezin. We dachten dat we er klaar voor waren en hebben – heel naïef – nooit stilgestaan bij eventuele risico’s. Pas toen de verloskundige over de test begon besefte ik: ik ga de medische molen in. Ik ontdekte relatief laat dat ik zwanger was, ik was al ruim twaalf weken zwanger. Er werd direct een bloedtest gedaan om het geslacht te bepalen. Bij een meisje hadden we namelijk niets te vrezen.”

'Ik was al twintig weken zwanger en had het nog bijna niemand verteld'

Mirjam blijkt zwanger van een jongetje en er wordt een vlokkentest gedaan om te bepalen of haar ongeboren kindje de erfelijke aandoening heeft. Al die tijd houden ze de zwangerschap geheim voor de omgeving, alleen hun ouders zijn op de hoogte. Genieten van de zwangerschap is er niet bij. “De uitslag van de test zou twee weken duren, maar na een week werd ik gelukkig al gebeld met goed nieuws: ons kindje had geen afwijking! Alle onzekerheid viel van me af, maar het was ook vreemd, want ik was al zo’n twintig weken zwanger en had het nog bijna niemand verteld.”

Door het oog van de naald

Na de goede uitslag kan Mirjam eindelijk gaan genieten van de zwangerschap. Door complicaties wordt ze met negenendertig weken ingeleid. In eerste instantie loopt de bevalling redelijk soepel, maar na de geboorte komt de placenta niet goed los. Mirjam verliest veel bloed en uiteindelijk wordt de placenta operatief verwijderd. “Het was een heel stressvolle situatie. Ik ben door het oog van de naald gekropen. Vlak voor ik naar de operatiekamer ging, zakte ik steeds weg. Mijn man en ouders zeiden achteraf dat ze bang waren dat ik het niet zou halen.”

Drie dagen na de bevalling mag Mirjam naar huis, maar ze kan niet genieten van de kraamtijd. Doordat ze zoveel bloed is verloren kan ze bijna niets zelf en heeft ze nauwelijks energie. De eerste twee weken is er nog hulp van de kraamzorg en haar moeder, maar na twee weken staat ze er alleen voor.

'Al snel flipte ik als hij huilde'

“Mijn zoon bleek een huilbaby. Ik kende destijds niemand in de stad waar ik woon en mijn moeder was weer naar huis. Als mijn man aan het werk was, was ik op mezelf aangewezen. Maar ik trok het niet. In het begin liep ik nog met mijn zoon rond om hem te sussen, maar niets hielp. Al snel flipte ik als hij huilde en zat ik met mijn handen tegen mijn oren gedrukt om het gehuil maar niet te horen. Ik was op een gegeven moment zo wanhopig, dat ik hem wel wat aan kon doen. Ik heb zelfs eens een kussen op hem gelegd. Gelukkig besefte ik nog net op tijd dat ik dat beter niet kon doen. Regelmatig belde ik mijn man om te zeggen dat hij direct naar huis moest komen, omdat ik het niet meer aankon. Hij moest dan een half uur reizen en zat onderweg in spanning om wat hij thuis zou aantreffen.”

PTSS na de bevalling

Op het consultatiebureau ziet een wijkverpleegkundige de ernst van de situatie in en Mirjam krijgt hulp. “Uiteindelijk ben ik doorverwezen naar de psychiater. Hij zei dat ik waarschijnlijk een postnatale depressie had en dat ik daarvoor bij de psycholoog moest zijn. Die zag al snel: dit is geen postnatale depressie. Wat dan wel, was ook niet direct duidelijk. Uiteindelijk is na de nodige onderzoeken vastgesteld dat ik door de stressvolle zwangerschap en bevalling PTSS, posttraumatisch stressstoornis, had.”

Het vele huilen van haar zoon blijkt een voorbode van zijn gedragsproblemen. Mirjam is ervan overtuigd dat de zorgen tijdens en de PTSS na de bevalling deels de oorzaak van deze gedragsproblemen zijn. Ondanks haar christelijke opvoeding is ze tijdens de eerste, moeilijke levensjaren van haar zoon niet veel met God bezig.

'Toen pas besefte ik: ik kan het niet alleen'

“Toen mijn zoon drie jaar was, was hij eens zo boos, dat ik bang voor hem was. Ik sloot me op in de badkamer en ben gaan bidden. Toen pas besefte ik: ik kan het niet alleen. Ik ben gelovig opgevoed, maar ik was niet erg actief bezig met het geloof. Daar in de badkamer realiseerde ik me: ook al merkte ik het niet, Hij was er al die tijd wel bij.”

Een jaar na dat besef, zorgt een tot dan toe onbekende buurvrouw voor nog een nieuwe impuls in haar geloof. Zij en haar man hebben net een nieuwe kerk voor ongelovigen en mensen die God vaarwel hadden gezegd opgericht, en ze nodigt Mirjam uit eens te komen kijken. Er is direct een klik en niet lang daarna laat Mirjam zich dopen en haar zoon en de dochter - die ze inmiddels ook heeft gekregen - opdragen.

“Ik heb tijdens de onzekere periode van mijn eerste zwangerschap vaak gebeden: Heer, als het gezond is, is dit kind voor U. Ik vind het heel mooi om te zien hoeveel mijn oudste, inmiddels 10, van God houdt. Ik ben ervan overtuigd dat Hij ons heeft bewaard in de moeilijke periode van na de bevalling.”

Lees ook: Tiny's huilbaby bleek het KISS-syndroom te hebben. 'Een eerdere diagnose had ons veel ellende bespaard'

Geschreven door

Annemarie Kok-van Twillert

--:--