Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Inga Blokker is moeder en heeft een eigen bedrijf

'Ik ben geen schoolpleinmoeder'

Volle werkweken, moeder van twee kinderen én de verantwoordelijkheid voor zeven man personeel: het leven van Inga Blokker (32) is allesbehalve saai. Hoe houdt ze het vol? En welke rol speelt haar geloof in haar eigen bedrijf?

Deel:

“Toen Ruben en ik trouwden, waren we het er allebei over eens: we wilden niet gelijk huisje, boompje, beestje. Op zoek naar een plek om iets bij te dragen aan de samenleving, kwamen we in Roemenië terecht. Daar werkten we samen met de lokale kerk aan projecten, onder andere voor drugsverslaafde tienermeisjes. We wilden eigenlijk drie maanden blijven, maar het werden een paar jaar. Toen onze oudste dochter drie werd, besloten we terug te gaan naar Nederland”, begint Inga haar verhaal. 

Eigen bedrijf 

Eenmaal terug in Nederland, gaat ze bij het FoodService Instituut Nederland (FSIN) aan de slag. Daar klimt ze al gauw op en ziet ze kansen om haar eigen bedrijf te starten, met het FSIN als belangrijke samenwerkingspartner. “In goed overleg met het bestuur heb ik een jaar de tijd gehad om mijn eigen bedrijf voor te bereiden. Zo heb ik een hele mooie start kunnen maken met de Food Research Company.

‘Ik wil graag zien wie iemand écht is’ 

“Ik geef presentaties door het hele land, maar ik ben ook regelmatig op ons kantoor in Bennekom te vinden. Als leidinggevende wil ik dat mijn collega’s weten dat ze gezien worden. Ik wil graag zien wie iemand écht is en hoe hij of zij het beste uit de verf kan komen. Dat betekent voor mij ook dat je ziet wat er bij iemand speelt en dat je dat durft te laten bestaan. Samen voelen dat het leven niet altijd rozengeur en maneschijn is. Je kunt niet altijd iemands situatie oplossen, maar er simpelweg naast staan en recht doen of erkenning geven aan wat er is, is zó helend”, zegt Inga. 

“Mensen zien, betekent dat je zelf ook gezien moet worden”, vervolgt Inga haar verhaal. “Dat vind ik misschien wel de grootste uitdaging. Afgelopen jaar heb ik veel meegemaakt: we kregen een miskraam na bijna achttien weken zwangerschap en mijn man raakte langdurig ziek. Ook bedrijfsmatig was het een intens jaar. Ik vind het niet makkelijk om te laten zien wat dat met mij doet. Maar als ik tegen mijn team zeg dat ze tevoorschijn moeten komen met wat er is, dan moet ik dat zelf ook doen. Dat voelt kwetsbaar, maar tegelijkertijd helpt het: je maakt zichtbaar wat er is, zodat er ook ondersteuning kan komen.” 

Grenzen aangeven 

Inmiddels bestaat Inga’s eigen bedrijf ruim twee jaar. Jaren waarin ze leerde waar ze wel én niet blij van wordt. “En ik ben nog steeds lerende”, lacht ze. “Zo leer ik steeds beter om mijn grenzen aan te geven. Hoe leid ik mijn bedrijf zonder dat ik eraan onderdoor ga? Eerder werkte ik ruim 50 uur in de week. Na een periode verschrikkelijk hard werken, dacht ik: waar ben ik mee bezig? Inmiddels werk ik dus minder, maar nog steeds fulltime. Ik vind het lastig om voor mezelf te kiezen en echt tijd voor mezelf te maken, maar Ruben houdt me scherp. Hij helpt me loslaten wanneer dat echt nodig is. Ik vind werken belangrijk en heb er plezier in, maar mijn werk is niet mijn alles. Ik bén het bedrijf niet en hoef het ook niet te zijn.”

 'Mijn man Ruben is de reden dat dit allemaal zo kan'

Want naast haar werk is er nog iets veel belangrijkers in haar leven: haar gezin met twee dochters van zes en acht jaar. “Ik ben geen schoolpleinmoeder en ook geen knutselmoeder”, lacht Inga. “Maar Ruben is er altijd. Hij werkt onder schooltijden en is er dus steevast om de kinderen op te halen van school. Hij staat echt naast me en is de reden dat dit allemaal zo kan”, zegt Inga. 

Vooroordelen 

Dat Ruben en niet Inga de meeste zorg voor hun kinderen op zich neemt, leidt in haar omgeving nog wel eens tot gefronste wenkbrauwen. Vrouwen zeggen weleens: ‘Ik zou dat niet kunnen hoor, want…’. Daaronder zit soms de veronderstelling dat ik er niet voor mijn kinderen kan zijn. Af en toe zeg ik daar bewust iets van, zodat ze zich realiseren wát ze eigenlijk zeggen. Wat me echter nog veel sterker raakt, is dat mensen die binnen de ‘christelijke wereld’ werken, spreken over zingeving zodra ze de switch maken. Net alsof zingeving alleen geldt als je in de christelijke wereld werkt. Ik denk juist dat er christenen nodig zijn buiten de christelijke bubbel. Dáár moet het gebeuren.” 

Meer op Jezus lijken 

Dat betekent niet dat Inga op de werkvloer met haar geloof te koop loopt. “Vrijwel iedereen weet dat ik christen ben”, vertelt Inga. “Zo kreeg ik laatst terugkoppeling tijdens een cursus over leiderschapsontwikkeling. Ze haalden bij mij ‘het persoonlijke’ eruit. ‘Dat komt omdat ze gelovig is’, merkte iemand gelijk op. Natuurlijk bid ik ook voor mijn bedrijf en de mensen met wie ik werk. Maar ik roep dat niet om het roepen zelf. Het gaat mij om het hogere doel in het leven: steeds meer op Jezus lijken. Dat is niet altijd makkelijk: ik zie aan mezelf hoe moeilijk het soms is en wat het van je vraagt als je dat echt handen en voeten wil geven. Maar ik geloof dat als je God laat bouwen aan je binnenkant, Hij dat uitwerkt.”

Foto: Eljee Bergwerff

Lees ook: Anna Yilmaz, winnares van Heel Holland Bakt 2019: 'iedere vrouw kan bij de krijgsmacht terecht'

Geschreven door

Janet Freriks

--:--