Ga naar submenu Ga naar zoekveld

'Nabijheid tijdens het stervensproces is van wezenlijk belang'

Berthilde begeleidt mensen in hun laatste fase

Als zeventienjarige verpleegkundige vond Berthilde van der Zwaag (66) stervende mensen eng. Jaren later ontdekte zij hoe waardevol het is om stervende mensen nabij te staan. Als 'nachtzuster' waakte zij tijdens haar theologie studie bij terminale mensen. Aan de hand van dagboekfragmenten uit die tijd schreef ze het boek De dood nabij-Verhalen en gedachten op de grens van het leven.

Deel:

“Tijdens mijn opleiding was er alleen aandacht voor de praktische verpleging van stervende mensen en het afleggen van een overledene. Wat je daar als jonge verpleegkundige bij ervaart, of wat een stervende naast lichamelijke verzorging nodig heeft, kwam niet aan de orde. In de jaren zeventig was het niet gebruikelijk om hierover te praten. Hierdoor heb ik nooit goede zorg kunnen verlenen aan stervende mensen.”

Berthilde vertelt dat zij nog regelmatig terugdenkt aan een patiënt die op sterven lag en vaak belde. “We vonden het allemaal een lastige man. Natuurlijk gingen we altijd bij hem kijken als hij belde en gaven we hem een slokje water, of verleenden hem andere zorg, maar we vertrokken zo snel mogelijk. Ik had een vreemd en onbestemd gevoel als ik zijn kamer binnen ging, bijna alsof de dood mij zou kunnen grijpen en meesleuren. Op een keer had deze man weer gebeld en toen ik ging kijken was hij overleden. Nu ik daaraan terugdenk vermoed ik dat hij heel bang was om te sterven. Het is triest dat hij uiteindelijk helemaal alleen is gestorven.

Dit is een van de redenen geweest om het boek De dood nabij-Verhalen en gedachten op de grens van het leven te schrijven, een boek voor verpleegkundigen, mantelzorgers en iedereen die met stervende mensen te maken heeft.”

Ik ontdekte dat de dood niet eng is

Na een periode als verpleegkundige te hebben gewerkt trouwt Berthilde en wordt thuisblijfmoeder voor haar vier kinderen. “Toen mijn kinderen wat ouder waren, kreeg ik meer tijd voor mezelf en ging ik vrijwilligerswerk voor de kerk doen. Op mijn zesenveertigste besloot ik theologie te gaan studeren.” Tijdens haar studie werkte Berthilde als verpleegkundige in de terminale zorg. “Ik zat in de nachtzorg en begeleidde mensen die uit het ziekenhuis werden ontslagen om thuis te sterven. Het ging in de nachtelijke uren voornamelijk om nabijheid. Dit werk paste goed bij mij, want ik wilde aandacht geven aan mensen in de laatste fase van hun leven.”

Zeven jaar lang waakte Berthilde ’s nachts bij stervende mensen. “Ik verdiende op deze manier mijn studie en als de patiënt sliep was er voldoende tijd om te studeren. In deze tijd ontdekte ik dat de dood niet eng was en dat het waardevol was om een stervende te begeleiden. Ik was zo onder de indruk van wat ik meemaakte dat ik mijn ervaringen bijhield in een schriftje. Het schrijven hielp mij om te verwerken.” Na haar theologie studie kreeg Berthilde een baan als geestelijk verzorger. “Ik las de verhalen terug die ik had geschreven in de tijd dat ik terminale nachtzorg deed en merkte dat ik er door mijn theologiestudie en ervaringen als geestelijk verzorger anders tegenaan keek dan toen. Ik zag mijn functioneren opeens met andere ogen en schreef er reflecties en aanvullende informatie bij. Uiteindelijk werd dat het boek De dood nabij- Verhalen en gedachten op de grens van het leven.

Begeleiding laatste levensfase

Berthilde omschrijft een bijzonder voorval uit de tijd dat zij als nachtzuster werkzaam was. “Ik moest een keer een oude stervende man begeleiden die onder zeer onhygiënische omstandigheden leefde. Het stonk vreselijk en overal waar ik keek was het vies. Het was zelfs zo erg dat de muizen over de tafel liepen. Toch heb ik juist aan de momenten die ik met deze ernstig verwaarloosde man, en zijn vrouw ,had de mooiste herinneringen. Het waren heel pure, authentieke mensen. De man had het erg zwaar, was enorm benauwd en intens moe. Hij vroeg aan mij waarom God een mens zo laat lijden. Ik heb toen een heel mooi gesprek met hem gehad en uitgelegd dat God een mens niet laat lijden, maar dat het lijden bij het leven hoort en het in zijn geval zijn stervensproces was.”

Begeleiding laatse fase

“Ik vertelde dat God aanwezig is en naast mensen staat in hun lijden. Ik merkte dat zijn denken langzaam maar zeker veranderde. Eerder in ons gesprek had hij het nog over God, maar dat veranderde in Heer, een meer liefdevolle en nabije term. Niet lang daarna kwam hij tot overgave en zei hij: ‘Ik ga naar de hemel toe.’ Het leek bijna alsof hij de hemel al voor zich zag. Niet lang daarna blies hij zijn laatste adem uit.”  

Vanuit Gods liefde voor mij kan ik mensen nabij zijn

Berthilde legt uit dat het in haar werk niet de bedoeling is om op eigen initiatief over het geloof te beginnen of mensen in hun laatste levensfase te bekeren. Zij weet vanuit de bijbel en vanuit haar eigen ervaringen dat de liefde van God ongelofelijk groot is. “Wij mensen houden veel van onze kinderen, maar vergeleken bij de liefde van God hebben wij geen idee wat liefde is. Bij ons zit er altijd eigen belang bij; God houdt onvoorwaardelijk van ons. Het enige dat ons is gevraagd is onze naasten lief te hebben, niet om te oordelen. Dat zie ik als grote taak in mijn leven. Vanuit Gods liefde voor mij kan ik in mijn werk mensen nabij zijn. Het is daarbij belangrijk om aan te sluiten bij wie die ander is.”

Berthilde ervaart duidelijk dat God aanwezig kan zijn in de daden van zorgverleners. “Liefdevolle, aandachtige nabijheid is dé manier om wezenlijk verschil te maken in de zorg voor mensen. Dat inspireert en motiveert mij. Als zorgverlener kun je de liefde van God uitstralen in je doen en laten en Hem dichterbij mensen brengen.”

Lees ook: ‘Ik zou dood moeten zijn, maar ik heb niks’

www.berthildevanderzwaag.nl

Fotograaf: Pauline Jongenelen

Geschreven door

Rita Maris

--:--