Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Pádraig Ó Tuama over zijn homo-therapie: ‘Mijn woede bleek een van de werken van hoop’

De Ierse dichter/theoloog Pádraig Ó Tuama kreeg jarenlang te horen dat zijn homoseksualiteit van de duivel was en dat hij hetero moest worden. Tegen alle logica in hield hij hoop: dat hij van God mocht zijn wie hij is.

Deel:

Wat is hoop? Ik weet het niet. Ik weet niet zeker of iemand het weet. Soms denk ik dat het makkelijker is om te zeggen wat hoop niet is. Hoop is geen optimisme, hoewel optimisme goed kan zijn. Hoop is geen strategisch plan, hoewel plannen en strategie goed zijn. Hoop is ook geen bewijs, hoewel bewijs heel goed is. Al deze dingen: optimisme, strategie, plan en bewijs zijn prachtig en belangrijk en vitaal. Maar ze zijn geen hoop. Ik veronderstel dat hoop als een klein gedicht in de kern van deze dingen is, waardoor we het gevoel krijgen dat iets de moeite waard is.

Hoop is, denk ik, dat wat ons de verbeeldingskracht, de energie en het doorzettingsvermogen geeft om deze belangrijke componenten van bewijs, optimisme en strategische plannen te blijven bedenken. Hoop is ook geen gerechtigheid, hoewel er geen gerechtigheid is zonder hoop, maar er is volop hoop, zelfs in situaties van onrecht. Hoop is het kleine gedicht dat ons helpt en inspireert om het werk van gerechtigheid te doen. Dan we doen het werk om dat gedicht werkelijkheid te laten worden.

Bevrijd door exorcisme

Over gedichten gesproken: jaren geleden ging ik zwaar gebukt onder de gedachten dat ik niet heilig of heteroseksueel genoeg was om in de geloofsgemeenschap te passen waar ik zo graag bij wilde horen. Ik was bang voor de hel, er werd mij verteld dat mijn leven niets zou betekenen, dat ik mijn vrienden zou verliezen en dat ik een eenzame dood zou sterven aan het einde van een kort eenzaam leven, als ik toegaf aan mijn zonde. En iemand zei dat ik moest hopen op de mogelijkheid om bevrijd te worden van mijn seksuele geaardheid door exorcisme. Dat de de bevrijding van die duivel me zou verlossen van datgene waarom ik werd gehaat. Hier is het gedicht over dat eerste exorcisme (de exorcist kwam uit Amerika).

The Exorcism

I wish you weren't American.
I wish you didn't see intrinsic evil in me.
I wish you hadn't dragged my secret from me.
Now I know you knew already, someone squealed.
I wish you didn't put your hands on me while you were screaming at the devils in me, all my homosexualities.
I wish you'd never gathered people around instructing them to pray in tongues or read from Revelations or chant, "Jesus, Jesus, Jesus!"
I wished you'd shut up.
And I repeated, "Jesus, Jesus, Jesus!"
I wish he'd answered.
I wished you dead.
And I was frightened at the violence in me and the nest of demons in me
I wondered where they lived, in my semen?
In the dreams I had of being kissed?
Why did they breed in me?
My God, my exorcist.

Het exorcisme

Ik wenste dat je geen Amerikaan was.
Ik wenste dat je geen intrinsiek kwaad in mij zag.
Ik wenste dat je mijn geheim niet uit me zou sleuren.
Nu weet ik dat je het allang wist, krijst iemand.
Ik wenste dat je me niet de handen had opgelegd, terwijl je schreeuwde tegen de duivels die in mij zaten, al mijn homoseksuele gevoelens.
Ik wenste dat je geen mensen om me heen zou verzamelen om in tongen te laten bidden of uit Openbaringen te lezen en te chanten: ‘Jezus, Jezus, Jezus!"
Ik wenste dat je je bek hield.
En ik herhaalde: ‘Jezus, Jezus, Jezus!’
Ik wou dat hij had geantwoord.
Ik wenste je dood.
En ik was doodsbang voor de gewelddadigheid en het nest demonen in mij.
Ik vroeg me af waar ze woonden, in mijn sperma?
In mijn dromen waarin ik werd gekust?
Waarom broedden ze in mij?
Mijn God, mijn exorcist.

Het exorcisme werkte niet. Het zorgde juist voor duivels in me die me met woede vervulden. En op een bepaalde manier, hoewel ik het niet wist, was die woede een van de werken van hoop. Augustinus van Hippo, die Noord-Afrikaanse heilige, zei het volgende: ‘Hoop heeft twee dochters: woede en moed. Woede over hoe de dingen zijn, en moed om te zorgen dat ze niet blijven zoals ze zijn.’

Mijn homoseksualiteit was een fout

Toen kreeg ik te horen dat hersteltherapie zou werken. Dat deed het niet, het maakte me nog bozer. Ik zat onder de duim van sommige mensen die zeiden dat ze experts waren in religie en psychologie, maar die eigenlijk van beide heel weinig afwisten. Als mijn homoseksualiteit geen duivel was, dan was het een fout die ergens door veroorzaakt werd, zeiden ze. Ik koesterde die fout of zonde blijkbaar, het was mijn schuld. En hoewel God voor me zorgde, zeiden ze dat God dat kwaad in me haatte. Daarom hoopte ik op een remedie of een ontsnapping.

In mijn wanhoop begon ik, gek genoeg, dingen te verzinnen. Ik stelde me voor dat er een God zou zijn, die aan het einde van mijn ellendige leven tegen me zou zeggen: ‘Je bent welkom. Welke keuze je ook hebt gemaakt, je mag hier nog steeds zijn. Wat vond je van je leven? Wat deed je in de wereld om je heen? En wat voor persoon ben je geworden? Wat heb je gecreëerd?’ Ik voelde me een ketter door die gedachten, maar vreemd genoeg gaf het me ook hoop. Ik had geen bewijs voor zo'n God. Ik had geen aanleiding om te denken dat er zo'n God was. Ik had geen strategisch plan. En er was op dat moment niet genoeg gerechtigheid in de kerk om me te vertellen dat zij, niet ik, de bron waren van al deze perversie.

Hoop doet wensen

Ik merkte dat ik hoopvoller werd, ook al was er niets om optimistisch door te worden. Hoe het kwam? Ik heb geen idee. Dus hier is een gedicht dat ik verzon over de woorden die er tegen me gezegd zouden kunnen worden…

What I needed to hear

This is my gift to you,
this springtime blooming,
this endless moving
from life to deeper life.

I will be your endlessness,
Your journey start
and happy welcome home,
Your never ceasing,
always shining moment.

Caught up in the wink of eternity,
you will be like
you have never been before,
always knowing

a decade of sunset evenings
and the softest of all dawnings
to bathe your tender brow
with healings of the deepest kind.

Wat ik nodig had om te horen

Dit is mijn geschenk aan jou,
deze bloeiende lente,
deze eindeloze beweging
van leven naar dieper leven.

Ik zal je eindeloosheid zijn,
het beginpunt
en je ‘welkom thuis’
jouw onophoudelijk
stralende momentum.

Gevangen in de oogwenk van de eeuwigheid,
zul je zijn zoals
je nooit eerder bent geweest,
immer wetend.

Een decennium zonsondergangen
en de zachtste van alle zonsopgangen
om je tere voorhoofd te dompelen
in genezing van de diepste soort.

Dus wat is hoop? De Hebreeuwse Bijbel heeft veel gedichten van hoop, bijvoorbeeld uit het derde deel van Jesaja. Je hebt zijn lied misschien gehoord in een vrolijk liedje: je zult met vreugde uitgaan en met vrede worden geleid. De bergen en heuvels zullen verlaagd worden en de bomen van de velden zullen in hun handen klappen. (Sorry voor de oorworm die nu in je opkomt.)

Het beschrijft de Israëlieten die onderdrukt werden door wrede dictators, maar ervan droomden om naar huis te mogen. Er waren dromen over de terugkeer naar Jeruzalem en ze droomden dat op de honderden kilometers van Babylon naar Jeruzalem zelfs de natuur zich met hen zou verheugen, dat heuvels en bergen zouden wijken.
 
Hun hoop deed hen wensen dat ze over landschappen heen konden zien. Om te zien waar vijanden vandaan zouden komen, om naar huis te kunnen rennen. Zo ging het natuurlijk niet, maar wel in het liedje. En omdat ze het in hun lied zeiden, vond hun hoop een manier om identiteiten en mensen en gelovigen en wezens te bezingen. Zonder bewijs en zonder gerechtigheid, zonder strategisch plan, zonder optimisme, maar toch was er dat ding.
We weten niet wat het was dat hen op de been hield om zichzelf te bezingen, waaruit toen woede en moed en kracht voortkwamen.

Hoop komt naar ons toe

Toen ik in hersteltherapie zat, vroeg de therapeut om hem te vertellen welke ‘delen van het lichaam van een vrouw’ ik aantrekkelijk genoeg zou vinden als ik genezen zou zijn en een heteroseksuele toekomst in zou gaan. Ik moest een week lang naar mijn vriendinnen kijken en dan terugkomen om hem te vertellen met wie ik seks zou willen hebben.
Ik kon het niet, ik wilde het niet. En dat vertelde ik hem een week later. Ik ben weggegaan en nooit meer teruggegaan. Was er een God die dat liet gebeuren of een vraag of hoop, of zijn die allemaal hetzelfde?

Ik denk dat hoop een functie is van de verbeelding. Het wordt alleen achteraf weerlegd. Adam Phillips, de in Londen gevestigde psychoanalyticus, vertelt ons dat. Hoop komt naar ons toe, als een vreemde die haar eigen taal spreekt, een taal die we nauwelijks begrijpen, maar die we voelen. En de eerste dochter van hoop is woede en deze woede geeft ons de verbeeldingskracht waarop onze daden van moed zijn gebouwd.

Hoop, hopen we, leidt tot woede en de moed, en dat leidt tot strategische planning en alliantievorming en bewijs en gerechtigheid en uiteindelijk tot verandering. 

Dit is een bewerking van de speech die Pádraig gaf tijdens de Evolving Faith Conference afgelopen najaar.

Pádraig hoor je regelmatig voorbijkomen in de ochtendgedachtes van Rikko. En in het Nederlands verscheen zijn boek Verhalen van liefde en alles wat schuurt. Je leest er hier een fragment uit

Geschreven door

Marieta van Driel

--:--