Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Pastoraat in de gemeente

‘Meehuilen helpt meer dan duizend woorden’

“Veel nood en weinig luisterende oren.” Zo typeert docent pastoraal agogische vaardigheden Anne Pals de huidige pastorale situatie in kerkelijk Nederland. Maar er is een goede ontwikkeling gaande, zo signaleert Téo van der Weele, de man achter de pastorale cursus Zegenend Helpen. Wat is pastoraat precies en kan iedereen het? Pals en Van der Weele praten vanuit hun praktijk over pastoraat in de gemeente.

Deel:

Téo van der Weele werkte twaalf jaar voor de Parousiazending in Thailand. Op het zendingsveld, waar weinig psychologische hulp voorhanden was, ontwikkelde hij een speciale vorm van basispastoraat. “In plaats van het toepassen van animistische bezweringen leerde ik de mensen elkaar te zegenen in Jezus’ naam. Door die zegenende basishouding gebeurden er prachtige dingen. Getraumatiseerde, bange mensen werden rustig en konden vanuit die rust leren omgaan met hun problemen en angsten.” Eenmaal in Nederland ontwikkelde Van der Weele vanuit zijn ervaringen de cursus Zegenend Helpen. De cursus is inmiddels een enorm succes, zowel in traditionele als evangelische gemeenten.

Tranen

“Er is veel behoefte aan cursussen die de basis van het pastoraat uitleggen,” zo ervaart Anne Pals. Niet voor niets start de Christelijke Hogeschool Ede vanaf volgende maand een cursus basispastoraat, waarvan Pals de inhoud verzorgt. “In die cursus gaan we in op de vraag wat pastoraat nu eigenlijk is. Welke taken vloeien daaruit voort en welke gaven heb je nodig om die taken uit te voeren? Waar liggen de grenzen in het pastoraat?”

Pals geeft ook pastoraatcursussen in plaatselijke gemeenten, bijvoorbeeld aan kerkenraden. “Daar merk ik dat hele kleine dingen al een enorme eye-opener kunnen zijn. Als je een pastoraal gesprek voert, kun je de draad soms kwijtraken door alle emoties. Als je goed luistert en af en toe samenvat wat je denkt te horen, kan dat de communicatie verbeteren. Mannen vinden het soms erg moeilijk om met emoties om te gaan. Ze schieten dan snel in de zakelijke modus. Maar met tranen in je ogen naast iemand zitten, kan meer doen dan duizend zakelijke woorden.”

Bijbelteksten

Wat pastoraat nu eigenlijk is, legt Pals graag uit naar aanleiding van het verhaal van de Emmaüsgangers. “Het is de ontmoeting met de ander. Je loopt een eindje mee en luistert. Tegelijkertijd probeer je ook aan te sluiten met Gods woorden. Jezus liep ook mee met de Emmaüsgangers. Hij luisterde en leerde hen uit de Schriften. Uiteindelijk maakte Hij zichzelf tijdens de maaltijd aan hen bekend. Dat is het doel van pastoraat: mensen weer dichtbij God brengen.” Met het ‘leren uit de Schriften’ bedoelt Pals niet het lukraak schieten met bijbelteksten: “In sommige kerken is er sprake van revolverpastoraat. Iemand komt met een probleem en daar wordt een bijbeltekst ingeschoten. Daar help je mensen niet verder mee. Daarom is goede bijbelkennis een must in het pastoraat. Je mag mensen Gods waarheid zeggen, maar zoek naar een juist moment. Als je iets van Gods waarheid wilt communiceren dat confronterend is, doe dat op de juiste toon. Veel ouderlingen vinden het moeilijk om mensen te vermanen. Ze brengen het nieuws dan op een zakelijke manier als een slechtnieuwsboodschap. Daar mag wel wat meer profetische solidariteit in. Profeten waren ook niet zonder emotie; ze zeiden Gods oordeel vaak huilend aan.”

Eenpersoonscultuur

Van der Weele vult aan: “Als mensen om hulp vragen, komen ze met een probleem. Ik kijk dan meestal eerst naar het positieve; wat heeft God al gedaan in dit leven? Vanuit het goede kun je dan het probleem benaderen. Als je eerst op zoek gaat naar wie God voor iemand is, kun je veel misverstanden voorkomen. Zo kun je tegen een incestslachtoffer zeggen: ‘Ga maar veel bidden.’ Maar wat als deze persoon God als een tiran ziet omdat Hij het toegelaten heeft? Iedere persoon is anders en heeft zijn eigen eenpersoonscultuur. Ga die cultuur eerst maar eens verkennen, voordat je er zomaar binnenstormt. Dat betekent dat je moet luisteren en niet te snel conclusies moet trekken.”

Pastoraat valt uiteen in basispastoraat en specifiek pastoraat. Volgens Van der Weele heb je voor dat laatste speciale gaven nodig. “Basispastoraat is met Jezus’ zegenende ogen naar iemand kijken en luisteren naar elkaar. Je laat elkaar weten dat je gewenst bent, iets wat we allemaal zouden moeten kunnen. Voor specifiek pastoraat moet je geduldig en trouw zijn én kennis hebben van psychische begrippen.” Pals is het daarmee eens: “Met de basiscursus leer je veel over de basis, maar wil je meer weten, dan kun je ook een verdiepingscursus doen. Dan nog ligt er een grens in het pastoraat van de gemeente. Als de hulpverlening een vorm van therapie wordt, is het tijd om door te verwijzen. Het doel van pastoraat is dat je mensen weer in een gezonde relatie met God brengt en dat ze zich gewenst, betrokken en welkom in de gemeente voelen. Het is niet erg dat daar therapeutische neveneffecten aan verbonden zijn, maar dat moet niet het hoofddoel zijn.”

Spring

Pals vindt dat gemeenten in Nederland meer aan pastoraat zouden moeten doen: “Er is een enorme nood. In de kerk zijn er veel gedeukte zelfbeelden. Mensen proberen hun zelfbeeld vaak op te vijzelen door een status in de gemeente te krijgen. Die krampachtigheid moet weg. We mogen onze zwakheden aan elkaar laten zien.”

Van der Weele ziet een positieve ontwikkeling: “Vooral in traditionele kerken is men steeds meer met het onderwerp bezig, kijk bijvoorbeeld maar naar het voorbeeld van de klaagvrouwen (zie kader). Over de evangelische wereld maak ik me soms wel wat zorgen. Eén keer bidden en het moet over zijn. Spring maar in de houding en het is klaar. Dat terwijl pastoraat een les in levenskunst is. Ik leg de nadruk op de woorden ‘leren gehoorzamen’ in de zinsnede ‘Leert hen te gehoorzamen al wat Ik geboden heb’. Gehoorzamen doe je door naar de stem van de Herder te luisteren. Maar dan moet je de Herder eerst leren kennen.”

Pastoraat in de praktijk

Dick (35) heeft regelmatig depressieve buien. Hij worstelt met een flink aantal geloofsvragen en zit al een tijd thuis van zijn werk. Op een gegeven moment klopt hij bij de kerkenraad aan om hulp. Vijf gesprekken volgen, maar Dick knapt er niet echt van op. “In plaats van dat de ouderling probeerde met mij mee te voelen, gaf hij steeds de geijkte christelijke antwoorden. Die kende ik zelf ook wel! Tijdens de gesprekken werd mijn minderwaardigheidsgevoel alleen maar erger, omdat ik continu te horen kreeg hoe het beter moest. Daarvoor had ik niet om hulp gevraagd.” De gesprekken helpen Dick van de regen in de drup; naast zijn oude geloofstwijfel is er nu ook de twijfel of hij wel bij deze gemeente past.

Van der Weele: “Een herkenbaar voorbeeld. Pastoraat is voor kunstenaars, niet voor technici. Je kunt iemand niet zomaar in drie stappen weer op de goede weg brengen.” Pals: “In de tijd van de Reformatie stond twijfel gelijk aan ongeloof. In deze postmoderne cultuur is twijfel soms heel iets anders; het kan te maken hebben met een gebrek aan identiteit. Ga dus eerst maar eens uitzoeken waar deze twijfel vandaan komt. Pas dan kun je Gods woorden op een goede manier gebruiken!”

Van der Weele en Pals signaleren de volgende valkuilen in pastoraat:

  • Te snel conclusies trekken en adviseren.
  • Te snel met bijbelteksten strooien.
  • Te snel problemen willen oplossen.
  • Niet goed luisteren.
  • Praten alsof je God in je broekzak hebt. Jij kunt iemand niet beter maken, dat doet God.



De naam van Dick is gefingeerd

Klaagvrouwen

In Nederland worden diverse cursussen over pastoraat in de gemeente gegeven. Eén daarvan is de cursus psycho-pastorale hulpverlening, die vooral ingaat op specifiek pastoraat. Gemeenteleden die deze cursus doen, worden ook wel klaagvrouw of klaagman genoemd, hoewel niet iedereen die term hanteert. 

Leidie Hanekamp volgde de tweejarige opleiding en is nu bezig met een verdiepingscursus. In de christelijke gereformeerde kerk waarvan zij lid is, hebben ze sinds anderhalf jaar een speciaal vertrouwensteam van waaruit Leidie werkt. Eén van de belangrijkste lessen die ze leerde, was dat ze niet te lang moest doormodderen in het pastoraat. “Als dingen een maatje te groot voor je zijn, moet je niet schromen om door te verwijzen. In het vertrouwensteam scherpen we elkaar daarin. Als je iemand doorverwijst, is blijvende belangstelling voor deze persoon wel belangrijk.”

Mevrouw Koeman volgde de cursus zo’n tien jaar terug. “Als vrouw van een predikant werd ik regelmatig geconfronteerd met vragen rond psychische problematiek. Ik wilde graag meer inzicht en toerusting ontvangen op dat gebied.” Inmiddels werkt haar hervormde gemeente met een team van zestien klaagvrouwen en mannen. “Ouderlingen en bezoekbroeders zien vaak niet alles en kunnen lang niet alle problemen behappen. Toch heb je als gemeente de bijbelse opdracht om zorg te dragen voor elkaar. Daarom is het belangrijk dat er goed pastoraat in een gemeente gegeven wordt.” Koeman geeft de volgende tips om pastoraat in je eigen gemeente op te zetten:

  • Ga een cursus volgen zodat je meer kennis van zaken krijgt.
  • Breng het belang van dit werk onder de aandacht van de kerkenraad en de predikant. Zij moeten het werk uiteindelijk steunen.
  • Als je weerstand ontmoet, probeer dan door middel van folders of artikelen de noodzaak van dit werk te laten zien. Geef niet op!



Informatie over diverse cursussen:



--:--