Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Psychologe Michelle van Dusseldorp en dochter Sjaan over de puberteit

‘Je was veertien jaar en had een vriend’

Psychologe Michelle van Dusseldorp is close met haar dochters. In Eva vertelt ze over de relatie met haar oudste dochter Sjaan. Als hun gevraagd wordt of ze weleens botsen, wordt de hele puberteit uit de doeken gedaan. Ook vandaag de dag zijn er weleens woorden. Michelle en Sjaan vertellen.

Deel:

“Sjaan was echt extreem in de puberteit,” vertelt Michelle met ferme stem. “Ik zal die tijd nooit vergeten,” bevestigt Sjaan met een lach op haar gezicht: “Ik moest op een gegeven moment echt het huis uit. Ik wilde dat én mama wilde dat ik ging. Iedereen wilde dat ik zou vertrekken.”

Sjaan: ‘Ik vond dat ik recht had op bepaalde vrijheden en mama was streng’

Sjaan: “Het was niet dat ik heel stoute dingen deed …”
Michelle: “Nee, dat niet, maar je had een sterke mening.”
Sjaan: “En ik had woedeaanvallen. Ik was soms zo gefrustreerd dat ik dingen stuk wilde maken.”
Michelle: “Dan ging je boos de trap op. Stampend. Het hele huis schudde ervan.”
Sjaan: “O ja, dan was ik zo boos. Dan hadden we echt ruzie. Jij stookte de boel ook nog op.”
Michelle: “Dat klopt. Dit gebeurde wekelijks. We waren beiden erg verbaal en we zijn niet bepaald binnenvetters.”
Sjaan: “En we hadden geen filter! De meest afschuwelijke dingen werden gezegd.”

Michelle: “En daarna was het snel weer over, gelukkig.”

Zoenen op de galerij

Sjaan: “Waar de ruzies over gingen? De gewone puberdingen. Ik was het meestal ergens niet mee eens. Ik vond dat ik recht had op bepaalde vrijheden en mama was streng. Tot mijn achttiende vond ze dat ik bepaalde dingen niet mocht.”

Michelle: “Je had een vriend. Je was veertien jaar en Stefan – nu je man – was zestien.”
Sjaan: “En ik mocht hem slechts een keer per week zien. Je belde me op als je het niet vertrouwde. ‘Waar ben je, Sjaan?’ vroeg je dan. Ik was dan aan het spijbelen, want ik wilde naar mijn vriendje toe. Dan zei je: ‘Volgens mij ben je nu niet op school. Draai je om en ga naar huis.’”

Michelle: ‘Als ouder moet je ervoor zorgen dat je pubers ergens tegen kunnen strijden’

Michelle lachend: “O ja, ik zat erbovenop. Ik voelde ook alles aan. Ik weet nog dat hij je thuisbracht en dat je stond te zoenen op de galerij. Ik kwam dan naar beneden en wees Stefan erop dat het vijf over twaalf was. Je moest om twaalf uur thuis zijn. Ja echt, ik was zo’n heks!”

Ruimte om te strijden

Sjaan: “Ik mocht ook niet uit. Wel mocht ik soms naar een verjaardag. Als ik thuiskwam, moest ik eerst naar je toe, zodat je kon ruiken of ik alcohol op had of sigaretten had gerookt.” Michelle: “Zo streng en tóch zou ik het opnieuw zo doen. Het ging altijd om je veiligheid. Ik wilde dat je een jeugd had. Dat je niet te jong ergens in vast kwam te zitten waar je niet uit kon. Daarom mocht je je vriendje maar eenmaal per week zien. Ik wilde dat je ook tijd doorbracht op school en met je vrienden. Jij verzette je en dat was goed. Als ouder moet je ervoor zorgen dat je pubers ergens tegen kunnen strijden.”

Sjaan: “Ik heb ook altijd gevoeld dat ik ruimte had om te strijden. Je zei altijd dat als ik met goede redenen zou komen, je zou luisteren. Ik kijk er daarom niet vervelend op terug. Als tiener kijk je alleen naar wat je wilt. Je kijkt niet of het op de lange termijn ook goed voor je is. Als ouder overzie je dat veel beter en wil je je kinderen beschermen.

Michelle: ‘Ik ben blij dat we elkaar in die jaren niet zijn kwijtgeraakt’

Natuurlijk was het niet altijd leuk. Ik heb veel haatbriefjes geschreven, waar jij vaak weer om moest lachen. Alleen het laatste jaar, voordat ik op kamers ging, had je iets minder streng mogen zijn. Het verschil tussen veel regels en daarna complete vrijheid was enorm groot.” Michelle: “Dat ben ik met je eens. Dat heb ik bij je zussen daarom ook anders gedaan.”

Michelle: “Ik ben blij dat we elkaar in die jaren niet zijn kwijtgeraakt. We botsen trouwens nog weleens. Bijvoorbeeld als we met onze gezinnen op vakantie zijn. Elke zomer zijn we een paar weken samen in Italië en elke winter gaan we met de familie op wintersport.” Sjaan: “Die paar dagen met de hele familie zijn heerlijk. Sowieso door het samenzijn. Met jonge kinderen voelt vakantie nog steeds als hard werken en daarom is de hulp van familie erg fijn. We plakken er ook een paar dagen aan vast om alleen met ons gezin te zijn, maar die dagen met iedereen samen willen we niet missen.”

Michelle: “Om ervoor te zorgen dat iedereen zijn rol pakt en iedereen af en toe ontlast wordt, maken we een vakantierooster. Daar staat op wie kookt, wie opruimt en wanneer je voor de kinderen zorgt. Ook weet je daardoor wanneer je helemaal niets hoeft te doen. Én elke dag is iemand de benevolent dictator. Oftewel de ‘goede leider’ van de dag, die coördineert of we iets gezamenlijks gaan doen en of er bijvoorbeeld boodschappen gehaald moeten worden. Dit rooster werkt vlekkeloos. Toch vallen er ook nog weleens woorden. Dan word ik gestrest of wil te veel controle over de dag. Dan ga jij me aanspreken. Ik weet hoe ik op zo’n moment ben en daarom is het goed dat jij dat zegt. We komen er altijd uit.”

Sjaan: “Eigenlijk hebben we in de vakanties altijd ruzietjes over dezelfde onderwerpen. Dat een van mijn zusjes zich afzondert of dat ik weer iets laat slingeren of iets vergeten ben.” Michelle: “En dat ik te veel bezig ben met het bedenken hoe de dag eruit moet zien.” Sjaan: “En over papa die te lang is wezen fietsen.”

Michelle: “We bespreken die dingen altijd. Soms komt het goed uit onze mond en soms bot. Dan snauwen we even en vijf minuten later zeggen we: ‘Sorry, ik bedoelde het niet zo.’ Het gaat nog net zoals vroeger!”

Lees hier meer over hoe Michelle en Sjaan de feestdagen vieren.

Beeld: Elisabeth Ismail 

Geschreven door

Hilde Kooij

--:--