Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Rachelle Bottenbley: ‘Ik voelde me volledig een witte Nederlander’

Bruggenbouwer tussen zwarte mensen en de nog overwegend witte Nederlandse cultuur

Haar Surinaamse afkomst deed er in haar kinderjaren niet toe. Pas later, toen ze ging wonen in Amsterdam, heeft Rachelle Bottenbley die roots ontdekt. “Ik ben me door de jaren heen zwarter gaan voelen.” Voor zichzelf ziet ze een rol weggelegd als bruggenbouwer tussen zwarte mensen en de nog overwegend witte Nederlandse cultuur.

Deel:

Thuis, in Drachten, werd ieder jaar sinterklaas gevierd. “Met alles erop en eraan. Piet was toen nog zwart, zonder dat daar verder over werd nagedacht. Zonder dat het beladen was.”

Dat anderen wel moeite hadden met het vertrouwde sinterklaasfeest – en vooral met Zwarte Piet – ging Rachelle Bottenbley pas beseffen toen ze met haar man Gerko Tempelman een jaar in New York woonde. “In diezelfde periode plaatste kunstenaar Quinsy Gario vraagtekens bij de deelname van Zwarte Pieten aan de intocht van Sinterklaas in Amsterdam. Superenthousiast riep ik in een gesprek: ‘Moet je horen wat voor feest wij in Nederland hebben!’ Black Americans met wie we veel optrokken, waren echter gekwetst toen ik erover begon. Toen ik voor een tweede keer in New York over het sinterklaasfeest vertelde, dacht ik: ‘O, misschien moet ik hier toch iets minder geestdriftig over praten.’ De derde keer werd het: ‘Wellicht moet ik dit toch niet ter sprake brengen.’ En de vierde keer: ‘Ze kunnen best eens een punt hebben.’” 

En, hebben ze een punt?
“Zeker. Zwarte Piet kan (onbedoeld) uitsluitend zijn voor bepaalde groepen. Hij komt uit een witte, Nederlandse cultuur. Het kolonialisme is eraan af te lezen. Sint heeft Piet, een beetje een gekke grappenmaker, als knecht. De Nederlandse samenleving verandert van samenstelling en dan zijn bepaalde structuren en tradities gewoon niet houdbaar als je met elkaar die maatschappij wilt vormgeven. Dan loop je tegen zo’n deels koloniaal ingegeven traditie van sinterklaas aan. Stereotyperingen die misschien niet zo bedoeld zijn, hebben wel een negatief effect op onze medeburgers. Het is ook wel gek: zo’n witte oude man – een zevenvinkjes-man om met Joris Luyendijk te spreken – met een paar rare zwarte hulpjes om hem heen. Dat is niet wat we in de samenleving moeten willen.”

Er zijn ook Nederlanders die Zwarte Piet níét problematisch vinden.
“Die reactie zegt vooral iets over het gebrek aan ontmoeting tussen groepen mensen in ons land. In Drachten kwam ik de veelkleurigheid en veelzijdigheid van Nederland veel minder tegen dan in Amsterdam. ‘Doe niet zo moeilijk,’ wordt er dan gezegd, ‘we bedoelen er niks geks mee.’ Maar ik denk dat als je meer meemaakt van wat Zwarte Piet uitstraalt naar mede-Nederlanders van kleur, waardoor ze zich niet zo prettig voelen bij het sinterklaasfeest, het niet zo’n probleem is om daarin te veranderen. Ik ben er heilig van overtuigd dat we elkaar niet begrijpen omdat we elkaar niet ontmoeten.” 

Ook jouw Surinaamse vader en moeder vierden sinterklaas.
“Mijn ouders waren van de eerste generatie Surinamers in Nederland. Die waren ontzettend blij dat Nederland hen gastvrij onthaalde, dat ze onderdeel van dit land mochten zijn. Ze integreerden volledig.
De volgende generatie, waartoe ik ook behoor, zit toch anders in de wedstrijd. Wij zijn niet te gast in Nederland. We zijn net zo goed Nederlander als alle mensen om ons heen. Daardoor kijken we kritischer naar wat onze cultuur eigenlijk is. Mijn ouders kwamen van buitenaf in de Nederlandse cultuur, ik ben erin geboren.”

De volgende generatie zit toch anders in de wedstrijd

Hoe bewust was je je in Drachten van je Surinaamse afkomst?
“Daar was ik totaal niet mee bezig. Ik voelde me volledig een witte Nederlander. Mijn jeugd was een warme tijd waarin ik niets van cultureel verschil bemerkte. Achteraf bezien valt me wel op dat ik onbewust naar mensen trok die ook een andere culturele achtergrond hadden. Mijn beste vriendin was Moluks. Een andere vriendin was Surinaams-Antilliaans. Ik heb me ook nooit gediscrimineerd gevoeld of racistische opmerkingen naar mijn hoofd geslingerd gekregen.”

Op je 18e vertrok je uit Drachten.
“Terwijl ik het er super naar m’n zin had, wilde ik er wel weg. Er is meer dan Drachten. Er was een wereld te ontdekken. En nog steeds ervaar ik dat zo, ook nu ik in Amsterdam-West woon. Er is een wereld te ontdekken, en ook een wereld te redden. Hier in huis voel ik dat heel sterk. We wonen al ruim zeven jaar als ‘omwoner’ in een opvanghuis van stichting Timon voor moeders en kinderen die even in een lastige situatie zitten. Dit is voor mij de plek om het leven te leven. Ik wil in de complexiteit van het leven staan, en niet op een afstandje van de uitdagingen in ons land. Ik wil er middenin staan en me laten confronteren. Hier ontmoet ik moeders zonder eigen huis, die schulden hebben en die aan de verliezende kant van de samenleving staan. Of die slachtoffer zijn van de toeslagenaffaire. Wij zijn geen hulpverleners hier, maar willen wel met hen het leven leven. Ik kan soms een luisterend oor bieden. Tegelijkertijd bieden ze mij eveneens een luisterend oor als ik er even doorheen zit.”

Rachelle Bottenbley
Bruggenbouwer Rachelle Bottenbley. Credits: Jacqueline de Haas.

Was er inderdaad een wereld te ontdekken, zoals je dacht?
“Andere mensen laten me zien dat er zoveel meer mogelijk is dan je vanuit je eigen kader kunt bedenken. Ik ontdekte bijvoorbeeld dat mensen op een andere manier opvoeden en dat dat ook kan. Dat mensen andere dingen geloven, wat ook kan. Dat mensen andere muziek luisteren, wat ook kan. Dat ze anders omgaan met relaties, wat ook kan. Dat fascineert me en scherpt me op. Het zal wel in me zitten: emotie, nieuwsgierigheid. Tegelijkertijd zie ik het gebrek aan ontmoeting tussen mensen als oorzaak van veel problemen waar we nu  in Nederland tegenaan lopen. Het ligt ten grondslag aan de kansenongelijkheid, de boerenprotesten, de groeiende inkomenskloof, polarisatie... Ik word er ook vanuit mijn spiritualiteit toe gedreven.”

Hoezo?
“Ik groeide op vanuit een duidelijk kader, met een geloof dat helemaal rond was en een wereldbeeld dat helemaal rond was. God was te begrijpen. En dan kom je er hier in Amsterdam achter dat God groter is en de wereld complexer. Jezus navolgen zit voor mij nu veel meer in omzien naar mensen die anders zijn dan ik of mensen aan de rafelranden van de samenleving. Met hen wil ik het leven delen. En dan is het logisch dat je daardoor beïnvloed wordt. Dat wil ik aangaan. Zo kozen wij er bijvoorbeeld voor onze kinderen niet naar een eensgezinde christelijke school, maar naar een gemengde school te sturen. En ik laat me aanspreken op mijn overtuigingen zoals een sinterklaastraditie.” 

Heb je tegenwoordig last van discriminatie en racistische opmerkingen?
“Nee. Soms heb ik het gevoel dat ik eerder met positieve vormen van racisme en discriminatie te maken heb. Hé, wordt er dan gedacht, het is handig als er nog iemand van kleur bij komt die die groep kan vertegenwoordigen. ‘Laten we Rachelle bellen!’ Dat is niet helemaal eerlijk, want de pijn van discriminatie en racisme die veel mensen van kleur nog altijd ervaren, heb ik niet meegemaakt. Ik probeer die gevoelens te begrijpen, maar ik heb ze niet zelf aan den lijve ondervonden, wat het echt anders maakt.”

Hoe Surinaams voel je je nu?
“De cultuur ken ik van vakanties in Suriname en een beetje uit verhalen van mijn ouders. Maar toen ik in Amsterdam ging wonen en over de Dappermarkt in Oost liep en Ketikoti in het Oosterpark meemaakte – het festival waarmee jaarlijks de afschaffing van de slavernij wordt gevierd – dacht ik te midden van al die Surinaamse mensen: dit ben ik, maar dit ben ik ook niet. Ik voelde me geen onderdeel van de Surinaamse cultuur, maar was er wel heel nieuwsgierig naar. Roeping is een groot woord, maar ik kan in wat ik doe een brugfunctie vervullen tussen wit en zwart. Ik snap de witte Nederlandse cultuur helemaal. En ik denk dat ik ook meer dan de witte Nederlander begrijp wat er aan de andere kant speelt.” 

Rachelle Bottenbley
Rachelle Bottenbley. Credits: Jacqueline de Haas.

Het is meer begrijpen dan voelen?
“Dat denk ik wel. Ik ben me door de jaren heen wel zwarter gaan voelen. Zonder dat daar racisme of discriminatie bij kwam.
Ik werk nu veel in Amsterdam-Zuidoost. Daar is racisme en discriminatie hét thema waarop verandering moet plaatshebben. Voor een leefbaarder Zuidoost probeer ik met grote bedrijven afspraken te maken, bijvoorbeeld over banen. Waarom komen de mensen in Zuidoost niet aan een baan? Omdat ze minder snel worden uitgekozen, omdat hun naam tegen hen werkt, zelfs al omdat ze in Zuidoost wonen. De mensen daar missen de stem aan tafel. Hoe hoger op de ladder in bedrijven, hoe witter het allemaal is. De mensen die beslissen over de bewoners in Zuidoost zijn bijna nooit de mensen uit Zuidoost. Zwarte mensen staan met tien-nul achter. Het is een lang proces. De structuren die we met elkaar als samenleving hebben, doorbreek je niet van de ene op de andere dag. Er zijn vooroordelen aan beide kanten, maar omdat de ‘macht’ ligt bij de witte community, vind ik het wel logisch dat zij wordt aangesproken om de eerste stappen te zetten. De zwarte community moet nog een plek aan tafel bevechten.”

Ook de zwarte community heeft vooroordelen?
“Wantrouwen speelt aan beide zijden, denk ik. Zwarte mensen gaan er misschien te snel van uit dat ze er niet bij horen, terwijl er aan de andere kant best goede intenties kunnen zijn. Zo van: die baan is niets voor mij, want in die witte cultuur ga ik niet zo snel aarden. Aan beide kanten is meer vertrouwen nodig.”

En daar sta jij dan tussenin.
“Ik ben meer gaan voelen dat ik ertussenin sta, ja. Tien, vijftien jaar geleden dacht ik nog voornamelijk wit. Door alle ontmoetingen in de loop der jaren, ook door mijn werk in Zuidoost, door de mensen met wie ik omga, ben ik mijn zwarte identiteit meer gaan ontdekken en gaan waarderen. Mijn duimpje op WhatsApp was vroeger gewoon geel, nu bruin. Dat is iets superkleins, maar dat past me toch veel beter. Ik vind het hartstikke leuk dat mijn kinderen een Surinaams verjaardagsliedje leerden dat ik niet eens kende. In Surinaamse kring wordt veel meer gevierd, het gaat er meer als in een familie aan toe. Ik waardeer de uitbundigheid van alles, als het goed gaat én als het slecht gaat. Een bepaald aspect van de zwarte community draag ik niet met me mee. Namelijk het achtergesteld zijn, de trauma’s die daarin zijn ervaren, de hele tijd moeten opboksen tegen een negatief imago, de kansenongelijkheid.” 

M’n duimpje op WhatsApp was geel en is nu bruin

Is het lastig om steeds ertussenin te zitten?
“Misschien is het een lot en een roeping tegelijk. De ene dag zit ik bij een bedrijf dat zegt: ‘Mooi dat we iemand uit Zuidoost hebben kunnen aantrekken.’ De volgende dag vraagt de zwarte community: ‘Waarom is het geen managementfunctie?’ Je zou willen dat die tien-nul-achterstand in één jaar is teruggelopen naar tien-tien. Een gelijkwaardig, rechtvaardig en eerlijk Nederland is het doel; in de praktijk moet je tussenstapjes nemen. Ondertussen is het goed dat er mensen zijn die zeggen: ‘Jongens, luister naar mij, kijk naar mij, neem mij serieus, erken mij, ik ben ook Nederlander, ik ben net zo goed onderdeel van de Nederlandse samenleving.’

Je hebt wel mensen als Sylvana Simons en Quinsy Gario nodig om het ingewikkelde gesprek te voeren en te vragen waarom het nog geen tien-tien is. De status quo moet worden bevraagd. Zonder schuring kom je niet verder. Tien jaar geleden hadden we ons niet kunnen indenken dat Zwarte Piet nu voor veel Nederlanders gewoon Piet is, en niet meer zwart, maar een roetveegpiet of een regenboogpiet.

Kleine stappen van onderaf stemmen mij hoopvol. Zoals het toenemende aantal woongroepen en de groei van burgerinitiatieven zoals Collectief Kapitaal, waar ik zelf bij betrokken ben. Daarmee onderzoeken we hoe we een samenleving kunnen vormgeven waarin niemand bestaansonzeker is. Enerzijds delen we ons inkomen met mensen die onvoldoende inkomen hebben, zonder verplichting en controle. Anderzijds geven we vorm aan een gemeenschap waarin mensen samenkomen die in de huidige samenleving elkaar niet vanzelfsprekend zouden ontmoeten. Gevers én ontvangers. Samen beheren wij wat er in onze pot zit – kapitaal, netwerk, ideeën, zorg en tijd bijvoorbeeld. Door te dóén, geven we vorm aan een alternatieve, sociale samenleving – gebouwd op verbinding, vertrouwen en waardigheid. Ook mijn geloof in God geeft me hoop. Ik geloof in een God die ons zal verrassen met oplossingen die we zelf niet hadden bedacht. En tot die tijd probeer ik met wat ik doe bij te dragen aan het bouwen van zijn koninkrijk hier op aarde.”

Vieren jullie het sinterklaasfeest in Amsterdam?
“Zeker, maar mijn kinderen kennen geen Zwarte Piet. Voor hen is Piet gewoon Piet. Het is Sinterklaas en Piet. Meestal ben ik trouwens Piet, in stroopwafel- of regenboogkleuren. Nog wel in zo’n Pietenpak, dat ergens toch refereert aan het koloniale verleden. Ik kan me voorstellen dat dat er op een gegeven moment ook anders uit gaat zien. Is dat erg? Ik vind het belangrijker dat we het bespreekbaar houden met de mensen met wie we sinterklaas vieren.”

Tekst: Jan Kas
Beeld: Jacqueline de Haas

--:--