Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Relatie-onderzoek: Vijftig jaar na de seksuele revolutie zijn we nog steeds monogaam

Maar, 60% zou geen hulp inschakelen bij relatieproblemen

Hoe is het eigenlijk met onze relaties gesteld? Met deze vraag wendde Eva zich tot de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). Dit leidde tot een onderzoek onder zo’n 1550 Nederlanders, zowel hetero’s als lhbt’ers, beantwoordden veertig vragen over hun partnerrelatie. Daarnaast hebben nog 650 EO-leden meegedaan aan het onderzoek. Dr. Wim H. Dekker, lector Informele Netwerken en Laatmoderniteit aan de CHE, licht de resultaten toe. Wat blijkt? De meeste mensen hebben nog steeds een monogame relatie. Maar als het mis gaat, vragen we nauwelijks hulp.

Deel:

De partnerrelatie krijgt een 8,4

Meende men in de jaren zeventig en tachtig dat monogame partnerrelaties en het klassieke gezin hun langste tijd wel hadden gehad, een halve eeuw blijken we er nog steeds blij mee. Mensen geven hun relatie een 8,4! En oké, overal is weleens wat. Maar zelfs bij spanningen twijfelt het overgrote deel niet aan de relatie zelf, constateert CHE-lector Wim Dekker. “Mensen hebben dan het gevoel: tja, het is even moeizaam, maar we komen er samen wel uit.”

We klagen wel over hoge echtscheidingscijfers, maar het is juist wonderlijk dat zoveel mensen zo lang bij elkaar blijven

Wat vinden mensen nu eigenlijk zo geweldig aan hun relatie? Kort gezegd: het bekende, het vertrouwde. “Niet de romantiek, niet de dampende seks, niet de financiële voordelen van het samenwonen en ook niet de bestaanszekerheid”, somt Wim Dekker op. “Nee, het gaat om het gevoel van veiligheid en geborgenheid. Dat je ergens kunt thuiskomen. En ‘thuis’ is niet alleen je huis, ‘thuis’ betekent ook iemands aanwezigheid.”

Opmerkelijk: EO-leden voelen zich doorgaans net iets minder op hun gemak binnen de relatie dan anderen. Hoe dat komt is niet duidelijk. Wat wél duidelijk is: dat je niet gelovig hoeft te zijn om waarde te hechten aan monogamie. Volgens Dekker is 66% van de Nederlandse huwelijken voor het leven gesloten. “En dat zijn heus niet allemaal christenen. We klagen wel over de hoge echtscheidingscijfers, maar eigenlijk is het juist wonderlijk dat zoveel mensen veertig tot vijftig jaar bij elkaar blijven.”

We houden vast aan klassieke rolpatronen

De rolverdeling blijkt in de afgelopen decennia verbluffend weinig veranderd. “Over de hele linie doen vrouwen nog steeds het overgrote deel van het huishouden,” zegt Dekker. “Mannen helpen wel mee, maar doen dan vooral traditioneel mannelijke taken als tuinonderhoud of de financiële administratie. De boodschappen, de was en het schoonmaken komen merendeels op vrouwen neer."

Opvallend is dat de mening over traditionele rolverdeling bij jongeren en ouderen nauwelijks verschilt. Sterker nog: de waarden van de groep tussen de 18 en 30 en die van de 65+’ers komen het meest overeen. 

Grappige contradictie: 20% van de respondenten vindt dat de eigen partner zich qua rolverdeling progressiever voordoet naar de buitenwereld dan die werkelijk is. Ook dat is gelijk verdeeld over mannen en vrouwen. Dat wijst op sociaal wenselijke antwoorden, meent Dekker: “Mannen zeggen bijvoorbeeld: ‘Jazeker, ik vind dat man en vrouw de huishoudelijke taken gelijk moeten verdelen! Nou ja, zelf heb ik toevallig een fulltime baan, omdat het voor mijn werk niet anders kan.’” 

Objectief gezien hebben vrouwen een zwaarder takenpakket

45% van de vrouwen bevestigt dat de samenleving meer van hen verwacht dan ze aankunnen. Hier ziet Dekker een risico: “Doordat veel vrouwen ook nog buitenshuis werken, ontstaat overbelasting. Dat vrouwen eerder een burn-out krijgen, hangt deels samen met sekse-specifieke eigenschappen: ze zijn gemiddeld perfectionistischer dan mannen en daardoor gevoeliger voor burn-out. Verder zijn vrouwen gemiddeld zorgzamer, meer gericht op het tevredenstellen van hun omgeving en hebben dus meer moeite om grenzen aan te geven. Maar objectief bezien hebben ze óók een zwaarder takenpakket.”

Rijst de vraag: hoe bespreek je die ongelijke taakverdeling? Dekker: “Tja, het feminisme schildert dit thema af als een strijdtoneel. Zelf wil ik ervoor pleiten om het uit de sfeer van strijd of onderhandeling te trekken en het te benaderen vanuit liefde en zorg. Vraag elkaar eens: ‘Lukt het nog wel? Hoe organiseren we het zo dat het niet te zwaar wordt?’ Maar tegelijk blijkt ook dat mannen het idee hebben dát ze al heel veel doen. Dat maakt het gesprek niet makkelijker. Laat mannen vooral zelf ook voelen wat er gebeurt als de taken anders verdeeld worden. ”

Wanneer er kinderen zijn, wordt het nog ingewikkelder. “Vrouwen hebben een grotere zorgverantwoordelijkheid Het zou mooi zijn als je zorgtaken 50/50 kunt verdelen, maar mannen vullen hun ouderschap toch anders in dan vrouwen. Ter illustratie: rond vijf uur beginnen vrouwen op het werk met hun stoel te schuiven, omdat de kinderen opgehaald moeten worden. Bij mannen gaat dat anders, dat is echt een wereld van verschil. Vrouwen onthouden die taak goed, mannen vergeten het nog weleens. En als ze het niet vergeten, staan ze tijdens een vergadering abrupt op en gaan ervandoor. Vrouwen excuseren zich juist: ‘Sorry, sorry …!’, terwijl ze tegelijk het appèl van hun kind voelen. Maar mannen scoren zelfs al met het feit dát ze de kinderen gaan ophalen: dat vindt men vertederend.”

Bij problemen zoeken we nauwelijks of geen hulp

Hoewel mensen hun relatie een 8,4 geven, voelt 22% zich toch eenzaam binnen die relatie en vindt 31% zichzelf tekortschieten. Een kwart heeft onoplosbare conflicten en bijna de helft gaat dan in gesprek. Op zichzelf logisch, meent Dekker: “Juist als je woedend of intens verdrietig bent, valt het niet mee om rustig te praten.”

Er gaan miljoenen om in jeugdzorg, maar heel weinig in relatiezorg. Dweilen we niet met de kraan open?

Zorgwekkend vindt hij echter dat 82% van de respondenten zelfs bij serieuze en structurele conflicten nooit hulp heeft gezocht; niet van professionals en zelfs niet binnen het eigen netwerk. 60% geeft aan dat niet te zullen doen “Dat gesloten isolement binnen die relatie moet vaker worden doorbroken. ‘We lossen het zelf wel op’ klinkt mooi, maar het zou beter zijn om ook anderen erin te betrekken, zo van: ‘Het gaat even niet’ of ‘Ik ben zó boos, dat ik er zelf van schrik’. Praat eens met anderen; met eerlijke mensen, die kunnen spiegelen.” 

Ook de drempel naar de hulpverlening moet lager, benadrukt hij: “Er gaan miljoenen om in jeugdzorg, maar heel weinig in relatiezorg. Dan vraag ik me toch af of we niet dweilen met de kraan open. Eigenlijk moet jeugdzorg standaard aan de ouders vragen: ‘En hoe gaat het tussen jullie?'”

Partners gaan trouwens niet snel uit elkaar: “Ook als mijn partner niet meer van mij hield, zou ik niet scheiden”, geeft 46% aan. Fysiek geweld daarentegen (partner- en/of kindermishandeling) is voor de helft wél een reden om er een punt achter te zetten. Ook vreemdgaan weegt zwaar; ruim 33% vergeeft één slippertje niet, maar regelmatig vreemdgaan is voor 78% een reden om de relatie te beëindigen en 75% acht een duurzame seksuele relatie met een ander ongepast. Dekker: “Dat bevestigt weer de exclusiviteit. Mensen zeggen: ‘Ik wil iemand die alleen met mij een seksuele relatie heeft én iemand bij wie ik me veilig voel.’ Trouw en veiligheid, die twee kernwaarden komen naar voren.” 

Ons seksleven is ‘goed genoeg’ 

Gemiddeld geven alle respondenten hun seksleven een 7: ruim voldoende. Dekker: “In een samenleving die hoge eisen stelt aan uiterlijk en seksualiteit, lijken mensen toch redelijk tevreden over hoe ze het met elkaar doen. Het is niet spetterend, er blijft ruimte om het nóg leuker te maken, maar het is goed genoeg.” 

De digitalisering (denk aan social media of porno) heeft weinig invloed. Hoge werkdruk en andere stress daarentegen zetten wel een flinke domper op het seksleven, laat zo’n 30% van de vrouwelijke respondenten weten. 

Van de vrouwen zegt zo’n 10% ooit ongewenste seksuele ervaringen te hebben gehad die de huidige seks negatief beïnvloeden. Dekker: “Dat getal lijkt me iets te laag, omdat uit andere onderzoeken blijkt dat 15 tot 25% van de vrouwen ongewenste seksuele ervaringen heeft. Misschien vonden ze de vraag te privé. En het kan ook zijn dat ze de nare ervaringen geen rol meer willen laten spelen.”

Kortom: 

Ruim een halve eeuw na de seksuele revolutie is de monogame relatie voor de meeste mensen nog steeds het ideaal. Driekwart van de Nederlanders blijkt daar content mee: die relatie krijgt gemiddeld een 8,4. De vertrouwdheid van een vaste partner is daarbij de voornaamste reden. Romantiek en seksualiteit zijn minder belangrijk. De waardering van intimiteit en seksualiteit wordt minder naarmate we ouder worden, maar het cijfer dat men de seks geeft, neemt echter niet af.

Ook opmerkelijk: een halve eeuw na de tweede feministische golf zijn de rolpatronen amper gewijzigd, al doen zowel mannen als vrouwen zich wel graag modern voor. Toch voelt een derde zich binnen de relatie tekortschieten en een vijfde heeft last van eenzaamheid. En bij onoplosbare conflicten vond een grote meerderheid de drempel naar hulp van buitenaf te hoog. 
De digitalisering (het internet) heeft beperkte negatieve invloed op het samenzijn. Meer reden tot zorg is de toenemende werkdruk bij (vaak beide) partners. De daarmee gepaard gaande stress heeft onaangename effecten op de huiselijke sfeer, inclusief de seksuele relatie en het gezinsleven. Op dat gebied valt dus nog een wereld te winnen.

Tekst: Margaretha Coornstra

--:--