Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Roos Schlikker: ‘Ik ben heel goed in over mijn grenzen gaan’

Gezien in de ‘Lazarus’

In de EO-serie ‘Lazarus’ vertellen bekende Nederlanders aan presentatrice Marleen Stelling wat hen raakt aan het Bijbelverhaal van de verloren zoon. Schrijver en journalist Roos Schlikker vertelt in het programma hoe de ziekte van haar moeder haar heeft gevormd.

Deel:

Als voorbereiding op het programma heeft columnist en schrijfster Roos Schlikker het Bijbelverhaal van de verloren zoon thuis opnieuw gelezen. “Ik kende het verhaal nog wel. Ik dacht: die arme broer die achterblijft. In die zin vind ik het een wreed verhaal. Ergens verwacht je, maar dat is ook hoe wij geconditioneerd zijn in verhalen vertellen, dat er uiteindelijk toch nog iets gebeurt waardoor de losbollige en naar de hoeren gaande broer gestraft wordt. En de nobele, hardwerkende broer beloond wordt.

Ik identificeer me het meest met de achterblijvende broer. Ik heb altijd heel veel verantwoordelijkheidsgevoel gehad. Ik heb echt wel gefeest in mijn leven en zo, maar ik ben niet degene die de boel achterlaat,"

Moeder

Roos vertelt over haar jeugd met een moeder die niet als alle moeders was. “Mijn moeder had een bipolaire stoornis. Dat wist ik in mijn jeugd niet. Ze kreeg de diagnose pas toen ze zestig was. Maar ik heb altijd aangevoeld dat mijn moeder anders was dan andere moeders. Ze kon heel wisselend zijn in haar stemmingen, wat ze dan vroeger manisch-depressief noemden: hoge toppen, diepe dalen. Ik ben er een meester in geweest om in te tunen op mijn moeder.”

Het heeft me heel lang gekost voor ik durfde toegeven dat ik wel eens een rotdag heb

De ziekte van haar moeder heeft zijn sporen nagelaten in Roos’ leven. “Ik heb ergens de beslissing genomen: met mij is alles goed. Dus ik deed het goed op school, ik had vriendinnetjes, ik was vrolijk, ik deed een sport. Met mij was niks aan de hand. En in wezen heb ik heel veel geluk gehad in mijn leven en waren er ook heel veel dingen op orde, maar natuurlijk was er met mij wel eens wat aan de hand. Het heeft me heel lang gekost voor ik überhaupt aan mensen durfde toe te geven dat ik wel eens een rotdag heb, wat toch een vrij menselijk iets is. En nog heb ik, als het niet zo goed met mij gaat, de neiging om me terug te trekken, in plaats van me te laten troosten. Ik ben deze niet,” zegt ze terwijl ze de jongste zoon op het schilderij De verloren zoon van Rembrandt aanwijst. De zoon die door zijn vader getroost wordt.

Ik ben nog altijd heel gevoelig voor sfeer en stemming

“Ik heb heel jong het gevoel gehad dat ik mijn moeder moest beschermen. Ik had heel snel het gevoel: eerst checken hoe zij is. Ik ben nog altijd heel gevoelig voor sfeer en stemming. Als ik met een groep vriendinnen weg ben en eentje zit niet lekker in de wedstrijd, dan weet ik dat. Dat is niet erg, maar het nadeel is dat ik soms heel hard bezig ben met iedereen bijna te pleasen en daar mijn eigen autonomie in vergeet. Wat heb ik eigenlijk nodig? Dat vind ik dan niet zo relevant, ik denk er eigenlijk niet over na. Dat is een oud patroon. Dan ben ik daarna niet somber, maar wel moe. Dat merk ik pas als mijn lichaam zegt: ik doe het niet meer. Maar ik voel dat niet aankomen. Ik ben heel goed in over mijn grenzen gaan.”

Chronische migraine

“Ik zit momenteel in een heel lastige fase”, gaat Roos verder. “Ik heb wat ze noemen chronische migraine. In mijn geval is dat een vorm van duizeligheidsmigraine, ik krijg aanvallen van duizeligheid waarin ik me urenlang slecht voel. Die is op het moment zo erg dat ik zo’n twintig dagen per maand zo’n aanval heb. Dat is ontzettend ontwrichtend. Waar dat vandaan komt weet ik niet. De ene helft van de bevolking zegt: ‘je bent overspannen’. Dan denk ik: joh, ik voel me helemaal niet overspannen. Maar ik weet helemaal niet wat ik voel.”

Haar ziekte zorgt ervoor dat ze goed naar haar lichaam moet luisteren. Iets wat ze maar lastig vindt: “Je treft me op een moment in mijn leven dat ik elke dag moet intunen hoe het met mij gaat. Ik vind er geen klap aan. Ik vind het zó’n gedoe! Het liefst zou ik het ook niet vertellen. Maar het is ook therapeutisch, dus denk ik: zeg het nou maar.”

Joh, ik voel me helemaal niet overspannen

Marleen neemt Roos in het programma mee naar een 3D-versie van het schilderij. Daar vertelt Roos over de relatie met haar ouders: “Ik had een hele intense relatie met mijn moeder. Met mijn vader ook trouwens. Wij waren een beetje een eilandje met z’n drietjes. Mensen zijn soms geneigd om heel zwaar te doen als zij horen over mijn moeder. Het was ook niet één grote polonaise, maar wij hebben ook een hele unieke, bijzondere liefdevolle band. Er is nooit gebrek aan liefde geweest bij mij thuis.”

Aan het eind van haar leven, had Roos’ moeder wel twintig depressie per jaar. Kijkend naar het 3D-schilderij vertelt Roos hoe ze haar moeder dan troostte door haar vast te houden. Soms wel urenlang. “Dan kwam ik thuis en dan was ik zo moe en zo leeg getrokken. Dan zei ik tegen mijn man: ik denk dat dit de zwaarste dagen van mijn leven zijn. Maar nu mis ik die dagen.”

Leunen

Als Marleen haar vraagt of troost is waar Roos zelf naar verlangt, antwoord ze: “Ik heb echt wel eens betere fases in mijn leven gehad, maar ik zou het nooit durven vergelijken met het zwart van een depressie. Nooit, nooit, nooit,” benadrukt ze met klem. “Maar om je even klein te voelen, gewoon dat iemand zegt: ‘het komt wel goed’. Om te leunen, ik denk dat dat het is; om te leunen. Ik denk dat ik lang niet heb onderkend dat dat ook een basisbehoefte is. Leunen, misschien is het dat wat ik nu zoek.”

Bekijk het volledig gesprek met Roos, en welke plek zij in het schilderij wil innemen hieronder:

--:--