Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Søren Kierkegaard: ‘Zekerheid is in slaap gevallen geloof’

Geert Jan las het boek ‘Onzeker Weten’ en verwondert zich dat de radicaal theoloog-avant-la-lettre Søren Kierkegaard erin ontbreekt. Want als iemand voorstander was van een onzeker geloof, was hij het wel…

Deel:

Het is 27 maart 1848. Søren Kierkegaard zit in z’n werkkamer aan het Nytorv, een groot plein in Kopenhagen. Buiten hoort hij de ene groep opgewonden stadsgenoten na de andere voorbijtrekken. Net als in heel Europa is het in Denemarken onrustig: ‘het volk’ komt in opstand tegen de alleenheerschappij van de koningshuizen en eist meer inspraak.

‘En ik zit hier in een rustige kamer (ik zal ongetwijfeld eerdaags te schande worden gemaakt omdat ik onverschillig bleef inzake het landsbelang) – ik ken namelijk maar één risico, het risico van de religiositeit.’

Dat citaat schoot me te binnen na het lezen van het boek Onzeker weten – een inleiding in de radicale theologie’ van Rikko Voorberg, Gerko Tempelman en Bram Kalkman.

Rikko Voorberg: ‘Radicale theologie helpt je om het uit te houden met wat je niet weet’

Lees ook over:

Rikko Voorberg: ‘Radicale theologie helpt je om het uit te houden met wat je niet weet’

Dat boek is een aanrader voor iedereen die nadenkt en/of aan het denken gezet wil worden over wat ‘geloven’ zou kunnen betekenen in 2022. Wat zeg je eigenlijk als je zegt: ‘Ik geloof’, of ‘Ik geloof niet’? Wat als je je bij geen van die twee uitspraken thuis voelt? Hoe belangrijk zijn die ‘belijdenissen’ ten opzichte van wat je doet? Hoe kun je anders naar ‘zonde’ kijken, zonder dat begrip helemaal af te schrijven?

Dat type vragen komt aan de orde in de drie delen van het boek, waarin de schrijvers respectievelijk de (filosofische) geschiedenis en kerngedachten van de radicale theologie, de theologische uitwerking daarvan en ten slotte de praktijk beschrijven.

Loslaten van sluitende verklaringen

Zoals de titel verraadt, draait het in die theologie om ‘onzeker weten’. Om de bevrijding die gepaard kan gaan met het loslaten van sluitende verklaringen. Sluitende verklaringen horen bij een manier van geloven en theologie bedrijven, die al nooit geklopt heeft, maar waar je zeker als 21e-eeuws mens hopeloos mee in de problemen kunt komen. Met als gevolg dat veel mensen stoppen met nadenken om maar te kunnen blijven geloven, of hun geloof aan de wilgen hangen.

De radicale theologie wil dat dilemma tegemoetkomen door iets dat in eerste instantie negatief klinkt: het deconstrueren van de grote geloofsuitspraken en van de systemen die rond de geloofsverhalen zijn gebouwd. Maar in de kern draait het daarbij om iets positiefs. Door het (deels) af te breken ontstaat er ruimte waarin iets nieuws kan ontstaan. Er komt gelegenheid om je fris en veel persoonlijker te verhouden tot het geloof. Want dat was wat die ‘oude’ theologie, vaak onbedoeld, deed: ons een ideaal voor ogen toveren waar niemand ooit aan voldeed, en wat toch de levens van mensen zou moeten bepalen. Met alle negatieve gevolgen van dien.

Verhelderende invalshoek vanuit de filosofie

In het middendeel van ‘Onzeker weten’ geeft Gerko Tempelman een hele serie voorbeelden van die manier van werken van het radicale denken. Hij bouwt zelfs, glashelder schrijvend, een ‘kleine dogmatiek’ op. Zomaar (nou ja, zomaar) een voorbeeld: het voor veel mensen logge en onhanteerbare begrip ‘(erf)zonde’. Wat nou als we voor dat begrip eens heel dicht bij de ervaring van ‘gewoon mens zijn’ durven te blijven, in plaats van allerlei ‘van buitenaf’-dingen te roepen, of het hele idee maar weg te gooien.

Het is heel verhelderend om vanuit die invalshoek eens te rade te gaan, zoals Tempelman doet, bij een psycholoog/filosoof als Lacan. Die ziet de mens als een wezen dat niet zozeer verlangens heeft, als wel bestáát uit verlangen. Verlangen dat principieel onvervulbaar is (want dan zouden we ophouden mens te zijn), maar dat we wel telkens weer vervuld denken te moeten krijgen, met alle gevaren van dien. Als dat zo is, dan zou de zondeval weleens kunnen neerkomen op het blijkbaar bij ons mens-zijn horende gaan-geloven-in die ideale, vervulde werkelijkheid. Maar dan kan de bevrijding van zonde wel eens bestaan uit de realisatie dat die ideale wereld er niet is, en dat we onze rammelende, met zichzelf en de ander overhoopliggende levens mogen omarmen en accepteren. Dat dat verlangen er gewoon ís, ons tot mensen maakt, en niet alleen maar de opstap is naar de vervulling ervan.

Maar als dat ons tot mens maakt, en de kern van het christendom de menswording van God is, hoe zit dat dan met Jezus? Als hij verlangde, was hij dan wel ‘zonder zonde’? Als hij niet verlangde, was hij dan wel helemaal mens? En waar is God dan concreet nog te vinden in die altijd tekortschietende werkelijkheid? Lees vooral het boek voor de spannende en paradoxale gedachten rond die vragen.

Ons denken loopt vast

Niet voor niets natuurlijk eindigt ‘Onzeker weten’ met de praktijk. Want ook de radicale theologie maakt duidelijk dat ons denken altijd weer zal blijven vastlopen. En net zomin als in mooie, schijnbaar kloppende, systemen, kun je in paradoxen wonen. De God die alsmaar aandringt (Caputo) en ‘ons blijft hinderen’ (Dostojevski), doet dat om ons, juist door die paradoxen heen, alsmaar in beweging te laten blijven en tot liefdevolle daden aan te zetten.

Maar net als in het denken ligt ook in het doen het gevaar van systeemdwang en ideologie op de loer. Voor je ’t weet ben je de duivel met Beëlzebub aan het uitdrijven en kom je van de regen van een oud geloofssysteem, in de drup van een nieuw systeem vast te zitten; geef je een knellende ethiek op en laat je je zomaar een nieuw juk opleggen.

En daarmee kom ik bij een paar kritische kanttekeningen:

-Met alle nadruk op de onzekerheid van ons weten en geloven wekken de auteurs de indruk toch heel wat zeker te weten. De kracht van het boek, de heldere betoogstijl, staat vaak op gespannen voet met de onzekerheid die gepreekt wordt. Het boek is strak en systematisch opgebouwd en ademt -deze is gemeen- een soort gereformeerde verstandelijkheid. Daar bieden zelfs de illustraties, die het ook nog eens erg moeten hebben van de woorden die er onderdeel van zijn, geen tegenwicht tegen.

-Eenzelfde spanning ervaar ik ook tussen het weerbarstige dat de radicale theologie zou moeten hebben in verhouding tot de moderne cultuur. Die zogenaamd radicale theologie is namelijk ook te duiden als soepel meeliftend op juist hele modieuze denkrichtingen, die -tot opluchting van degenen die willen geloven- ruimte blijken te bieden voor een religieuze lezing.

-Ten slotte valt me op dat bij alle nadruk op het omver verhalen van dominante ideologieën, de praktijk van de radicalen toch ook weer hele ideologische kantjes heeft, en vaak naadloos aansluit bij het, ook al zo goed in de tijd liggende, ‘woke’-gedachtegoed. Terwijl alles in het werk gesteld wordt om zo’n theologie open en niet-af te verklaren, lijkt dat een behoorlijk ‘gesloten’ wereldbeeld op te leveren. Een nogal ons-kent-ons aanvoelende groepssfeer, met een hoog kunstzinnig gehalte en een aantal behoorlijk duidelijke ge- en verboden. Het kan maar zo een filter-bubbel worden. (In ieder geval in de ogen van deze net-niet-Boomer.)

Als Kierkegaard-lezer kan ik me dan ook niet aan de indruk onttrekken dat de radicale theologie lang zo radicaal niet is als ze zelf graag gelooft.

Radicale theologie is niet zo radicaal…

Als Kierkegaard-lezer kan ik me dan ook niet aan de indruk onttrekken dat de radicale theologie lang zo radicaal niet is als ze zelf graag gelooft. De radicaliteit van Kierkegaard ging zover dat hij de liefde tot de naaste tot in het uiterste wilde aanbevelen, maar ver weg bleef van welke politieke invulling daarvan dan ook. Het deconstruerende en ontregelende, dat ook hij nastreefde, verwees zo sterk naar de kern van het mens-zijn, dat hij als enige doel zag om mensen daarop opmerkzaam te maken, en daarmee basta. Dat doet hij in allerlei, soms verwarrende vormen, en onder allerlei pseudoniemen, en dat voelt heel wat ‘postmoderner’ aan dan de systematische dogmatiek van deze ‘postmoderne’ radicale theologen.

'Bewaar me voor absolute zekerheid'

God liefhebben boven alles en je naaste als jezelf vertaalt zich bij Kierkegaard wel degelijk in praktisch handelen, maar nooit op het niveau dat structuren als boosdoener ziet en aanvalt. En dus blijft hij binnen als de revolutie van 1848 letterlijk aan zijn deur voorbijtrekt. Onderdrukking is onderdrukking, en dat moet zo genoemd worden, zeker. Maar daarbij doet hij -geheel in de lijn van Jezus en Paulus- nergens de oproep om die onderdrukking met politieke middelen te bestrijden.

Het gaat bij hem om iets dat eerst komt en radicaler is dan dat. Want dat is ‘het religieuze’: ‘transparant gronden in God’, ‘tot niets worden voor God’ en de vreugde die daarmee gepaard gaat. Dat is de bron van ‘wat de liefde doet’, want liefde is handelen, ook bij hem. Maar door meer rationeel-activistische denkers, doeners en gelovigen zal hij daarom altijd verkeerd worden begrepen of zelfs verguisd, en die bui voelde hij goed hangen.

‘O God, bewaar me voor absolute zekerheid, want zekerheid is in slaap gevallen geloof’, schrijft Kierkegaard, ook al in dat onrustige 1848, als radicaal theoloog-avant-la-lettre.

Toch wordt hij nergens genoemd in een boek dat, net als hij, valse veiligheden en zogenaamd objectieve zekerheden onderuit wil halen. Dat hij in ‘Onzeker weten’ ontbreekt vond ik eerst wat wonderlijk. Maar ik snap het, denk ik, toch ook weer wel: hij is een tikkie té radicaal…

Onzeker Weten – een inleiding in de radicale theologie | Rikko Voorberg, Gerko Tempelman en Bram Kalkman | KokBoekencentrum | 192 pagina’s | € 20.
Hier vind je meer info en kun je het boek bestellen.

Geschreven door

Geert Jan Blanken

--:--