Steven van Kranenburg: ‘Gods onvoorwaardelijke liefde is lastig’
De nieuwe Ronduit-presentator: Steven van Kranenburg
Hij is het nieuwe gezicht van de Ronduit-activiteiten: worshipleader van de Ronduit Praiseband, presentator van Ronduit Theater en van de Wervel- en Ronduit Weekenden. “Erg leuk, al vind ik namens God iets belangrijks vertellen ook best verantwoordelijk werk.” Maak kennis met Steven van Kranenburg.
“Ik werk nu ruim een jaar bij de EO, woon in Voorthuizen, ben opgegroeid in Dordrecht, 26 jaar oud en ga binnenkort trouwen met Elly.”
Wat wil je het liefst kwijt over jezelf?
“Dat ik heel veel van Jezus houd. Mensen hoeven me niet te zien als grappig of heel goed in mijn vak of zo.”
Wat wil je het liefst níét kwijt over jezelf?
“Dat ik soms ook op m’n bek ga en ook wel eens worstel met vragen. Het is wel dubbel hoor. Want tegelijk wil ik wel dat ze ‘t zíén, zodat christen zijn niet alleen maar rozengeur en maneschijn lijkt. Ze mogen het dus wel zien, maar ik wil het liever niet vertéllen.”
Wat vind je moeilijk aan het christelijk geloof?
“Het meest fantastische aan het geloof is meteen ook het lastigste: dat God onvoorwaardelijk van je houdt! Als ik naar mezelf kijk, kan ik me dat soms niet voorstellen. Er zijn zoveel dingen die ik beter zou kunnen doen. Ik zou er ook alles aan willen doen om er recht op te krijgen. Maar God zegt dan tegen me: ‘Dat doen we niet. Ik houd bij voorbaat van je of je dat nou leuk vindt of niet.’ Daar word ik dus continu mee geconfronteerd. Maar het is tegelijk zo onwijs te gek nieuws. Zowel voor gelovigen als voor niet-gelovigen.”
Heb je weleens gevochten?
“Nee. Ik was zelf altijd het doelwit van knokpartijen, ben op school heel erg gepest. Dat was geen leuke periode, maar daar heb ik inmiddels wel mee gedeald.
Mentaal heb ik wel veel gevochten. Mijn jeugd was niet altijd makkelijk, ik heb zelf een aantal misstappen begaan en de vraag of God het niet een beetje anders had kunnen regelen, kwam regelmatig bij me boven. Maar God zei tegen me: ‘Ik ga het allemaal herstellen.’ Toen zei ik vaak: ‘Ja dikke snik! Sorry Heer, maar dat zie ik nu even helemaal niet gebeuren.’ Nu, jaren later, zie ik hoe God dingen aan het herstellen is en hoe mijn leven een getuigenis kan zijn van Gods onvoorwaardelijke liefde.”
Spreekt God tegen jou?
“Ja. Als kind praatte ik altijd al veel met Hem wanneer ik alleen was. Daardoor is Gods ‘stem’ iets heel natuurlijks geworden. Als God met Zijn Geest in je woont, stuurt Hij je gedachten. Naarmate ik me er meer in trainde, leerde ik Zijn gedachten te onderscheiden van die van mezelf. Na een tijd werd duidelijk wat van Hem was en wat van mezelf.”
Ook op je werk?
“Jazeker. God vertelt mij op het podium wat ik moet zeggen. Ook in de keuzes voor ander werk is Hij heel specifiek. Dan spreekt God heel duidelijk over een nieuwe stap die ik kan doen. Leven met God is heel avontuurlijk.”
Jij wordt een bekend gezicht van de EO. Hoe ga je daarmee om?
“Hoe ik daarmee om ga? Niet. Het is wel leuk om aandacht te krijgen. Dat is eigen aan creatieve mensen: je uit iets en wil dan ook dat het gezien wordt. Daar is niets mis mee. Maar dat moet je niet overdrijven. Er is uiteindelijk maar één Persoon Wiens mening echt belangrijk is, en Diens aandacht heb ik al.”
Heb je een tic?
“Thuis ben ik heel rustig, maar als ik aanbid, kan ik niet stilzitten. Dan zeggen ze wel eens dat ik ADHD heb – wat niet zo is.”
Ben je weleens verschrikkelijk bang geweest?
“Niet verschrikkelijk. Ik ben wel bang aangelegd.”
Waar kunnen ze je voor wakker maken?
“Nergens voor. Ik ben erg gesteld op mijn nachtrust. Alhoewel, voor een goed aanbiddingsconcert kunnen ze een poging wagen.”
Wie neem je mee naar een onbewoond eiland?
“Elly.”
Aan wat voor soort mensen heb je een hekel?
“Mensen met vooroordelen, die zonder het verder te onderzoeken al een mening over een ander hebben klaarliggen.”
Kun je goed met mensen opschieten?
“Ja, ik ben een echt mensen-mens, mensen kunnen me echt raken. Ik ben een tijdje activiteitenbegeleider van gehandicapten geweest. Ik heb toen wel eens aan God gevraagd hoe dat nou kan dat deze mensen er zo aan toe zijn. De kracht van Jezus’ opstanding is immers beschikbaar voor ons. In gedachten stond ik dan midden in die zaal en riep: ‘In Jezus’ naam, word gezond!’ Maar dat heb ik helaas nooit gedaan. Ik was ook een keer als ambassadeur van Compassion in Bolivia. Ze konden me opvegen, ik was één bak met tranen. Toch is het bizar als je ziet hoe al die kinderen die worden geslagen en mishandeld Jezus aanbidden, terwijl ze verder niks hebben!
Maar ook op het podium ben ik me ervan bewust dat achter al die mensen in de zaal een eigen verhaal zit. Dan hoop ik dat ze allemaal een ontmoeting hebben met de onvoorwaardelijke liefde van God.”