Ga naar submenu Ga naar zoekveld

'Straks zijn we duurzamer, maar geen samenleving'

Filosoof en journalist Karel Smouter over zijn blik op de wereld

”Waarom zou ik me druk maken om de rommel in m’n kamer, als ik zie wat er in de wereld aan de hand is?” zei hij als tiener tegen zijn moeder. Zijn gevoeligheid voor lijden en leed in de wereld is filosoof en NRC-journalist Karel Smouter nooit verloren. “Het ‘Kyrie’ in de kerk is voor mij louterend.”

Deel:

Halverwege het gesprek loopt Karel naar zijn werkkamer. Hij komt terug met een wit A4’tje, waar met zwarte stift een tekening op is gemaakt. “Ik noem het mijn eerste journalistieke productie. Ik was 6 toen ik ’m maakte.” Toen de oorlog in Israël losbarstte, hing hij hem weer boven zijn computer. Hij wijst naar de vier uitbundig lachende mensen, met in het midden een bulldozer. Het bijschrift vermeldt in hanenpoten: ‘De berlijnse muur is opgetaakeld, dus alle mensen van ost duislant, dus der wert gekust.’

De tekening is voor hem een herinnering aan betere tijden. Helpt hem hoop te houden. Hoop dat muren die nu nog overeind staan, ooit zullen vallen. “‘Het kan’, zeg ik dan tegen mezelf. ‘Kijk maar naar de Berlijnse muur.’”

Bijna een held

De val van de muur is een van Karels vroegste jeugdherinneringen. Geïnspireerd door zijn vader – predikant en journalist Willem Smouter – en door zijn oom – voormalig NOS-correspondent Wouter Kurpershoek – probeerde hij als kind al de grote wereld te verknopen aan zijn eigen leefwereld. Waarbij zijn oom in de ogen van Karel bijna een held was. “Als er iets in de wereld gebeurde, was hij erbij. Dat sprak enorm tot mijn verbeelding.”

Je hebt een zoon van 10. Heeft hij dezelfde journalistieke genen?
“Mijn zoon is meer van de fictie. Hij is bezig met een boek over een eiland. Dat doet hij heel serieus, met een schriftje met aantekeningen en een spel dat erbij hoort. Laatst zei hij tegen mij: ‘Ik heb een challenge voor je. Jij schrijft altijd over wat echt gebeurd is, maar schrijf nu eens een verhaal dat níét echt gebeurd is.’ Regelmatig vraagt hij hoe het ermee staat – het moet minstens zo goed zijn als wat hij schrijft, dus de lat ligt hoog. Maar het is me nog steeds niet gelukt. Ik heb veel bewondering voor mensen die romans kunnen schrijven.”

Minder zwart-wit

Karel wilde meewerken aan dit interview omdat het hem mooi leek om nu, op zijn 40e, de balans op te maken. Hij merkt tot zijn verrassing dat hij een bepaalde mate van relativering heeft gekregen. “Ik moet zeggen dat ik het leven eigenlijk steeds mooier vind worden. Je weet beter wat je sterke en zwakke punten zijn. En als je jezelf wat beter kent, is het leven ook een stuk makkelijker. Ik zag ertegen op om ouder te worden, omdat mensen zo’n beetje na hun 40e in mijn beleving hun idealen verliezen. Dan zijn ze alleen maar bezig met hun gezin, hun eigen kleine leventje. Terwijl ik ontzettend idealistisch was; als kind al was ik heel maatschappelijk betrokken. Dat ben ik nog steeds, maar ik leer dit idealisme op een andere manier te vertalen. Dingen worden ook minder absoluut, minder zwart-wit. Dat ben ik eigenlijk wel gaan waarderen.”

Christenen wakker schudden

Een belangrijk vraagstuk voor Karel in zijn tienertijd was: hoe kan het dat je als christen in deze wereld leeft en zo weinig betrokken bent op de wereld om je heen? “Een Zweeds-Amerikaanse songwriter heeft het ooit mooi samengevat als ‘The pie in the sky when you die’. We zijn als christenen te veel gefocust op de taart in de hemel. Op het hiernamaals in plaats van het hiernumaals.

Ik vind het leven eigenlijk steeds mooier worden

Het was mijn missie om Nederlandse christenen een beetje wakker te schudden. Ik had naast een christelijk netwerk ook een heel niet-christelijk netwerk opgebouwd. Wat ik altijd heel wonderlijk vond, was dat niet-christenen eigenlijk veel meer begaan waren met de wereld dan al die mensen die ik in de kerk zag.”

Wat is er nu anders aan je activisme dan toen?
“Ik denk dat ik wat meer oog heb gekregen voor de keerzijde van activisme. Want activisme polariseert ook. Het kan de maatschappelijke verhoudingen behoorlijk onder druk zetten. Op dit moment is mijn belangrijkste zorg de opwarming van de aarde. Dus mijn activisme zit er nu veel meer in dat ik probeer als eerste in de straat het hele huis te verduurzamen. Dat is ook een vorm van activisme, en past denk ik meer bij deze levensfase.”

Spuugzat

Tijdens de verduurzaming van zijn huis – in Deventer – leerde Karel een belangrijke les. Eentje die hij ook graag doorgeeft aan de overheid. Bijvoorbeeld als het gaat om communicatie rondom de stikstofproblematiek – waar hij vorig jaar zijn boek Blauw Wit Rood aan wijdde. “Toen we hier kwamen wonen, dacht ik: ah, dit huis gaan we eens goed verduurzamen. Dus er kwamen zonnepanelen, een warmtepomp, en ik dacht: we zijn goed bezig, we zijn de wereld aan het verbeteren. Maar intussen vergaten we één ding: onze eigen buren vertellen wat onze plannen waren. Op een dag kregen we dan ook van buurtbewoners te horen dat ze die verbouwing van ons spuugzat waren. Wij woonden nog in ons oude huis, maar zij zaten voortdurend in de herrie en hadden last van alle werkbusjes die in deze smalle straten geparkeerd stonden. Op een dag stapte ik naar buiten, midden in een hondendrol. Verderop zag ik een buurman met zijn hond staan kijken.”

Dezelfde fout

Het was het moment waarop Karel zich realiseerde: leuk die idealen, maar het is wél belangrijk dat je de rest van de straat meeneemt in je plannen. Sindsdien laat hij tijdens lezingen die hij over zijn boek geeft, steevast een foto van een drol op de stoep zien. “Daarbij vertel ik dan hoe ik dezelfde fout maakte die ik de overheid ook vaak zie maken. Hoe de overheid van bovenaf allerlei plannen uitrolt om Nederland duurzamer te krijgen. Met de beste bedoelingen, denk ik, maar daarbij vergeet ze soms dat maatregelen ontzettend ingrijpend zijn in het leven van mensen. Niet voor niets is het mijn vrees dat we straks misschien wel duurzamer zijn, maar geen samenleving meer.

'Activisme polariseert ook'

Wat ik ook in mijn boek zeg: eigenlijk is de stikstofcrisis voor een belangrijk deel een communicatiecrisis. Vanwege een overheid die vergeet dat er aan de andere kant van de lijn echte mensen zitten. Boeren die soms al generaties op één boerderij wonen. Het feit dat we ons nu vier jaar later nog steeds in een soort impasse bevinden rondom stikstof, is denk ik het bewijs voor het feit dat die communicatiestrategie averechts werkt.”

Wat is de rol van de journalistiek in dergelijke crises?
“Wat de journalistiek beter kan doen in het stikstofdossier bijvoorbeeld, maar ook in het klimaatdossier, is recht doen aan de verschillende manieren om te verduurzamen. Het lijkt soms in de media – en dat reken ik ook mezelf aan – alsof je alleen maar bezorgde demonstranten op de snelweg hebt die het klimaat belangrijk vinden. En aan de andere kant alleen maar boze boeren van Farmers Defence Force op een trekker, die dat allemaal willen tegengaan.

Wat media vergeten, is dat daar een onwaarschijnlijk grote groep mensen tussen zit. De boeren die ik gesproken heb tijdens het onderzoek voor mijn boek, waren boeren die zeiden: ‘Ik geloof inderdaad dat we moeten verduurzamen, maar ik weet gewoon niet meteen hoe. Wat is mijn verdienmodel straks?’ Nu lijkt het of je – ook als boer – moet kiezen: zit ik in het ene of in het andere kamp?Dus wat slecht lukt in de journalistiek, is het grote midden een goede stem geven. Ik proef dat veel collega’s zich daar wel bewust van zijn, maar dat het lastig is om een manier te vinden om het anders te doen. Het zijn hardnekkige patronen.”

Gigantisch experiment

Eindeloos je nieuwsgierigheid kunnen bevredigen en alles kunnen vragen wat in je opkomt. Dat maakt zijn werk voor Karel uitdagend. Waarbij hij aantekent: “Nieuwsgierigheid is iets wat je moet leren behouden in het leven. Als je niet oppast, verlies je je nieuwsgierigheid en ga je dingen zeker weten. Of invullen. Daar probeer ik voor te waken.”

Noem je jezelf een christelijke journalist?  
“Ik ben in de eerste plaats een nieuwsgierige burger, op zoek naar antwoorden op de vragen die ik stel. Dus ik zou mezelf geen christelijke journalist noemen. Maar dat mijn blik op de wereld ergens doorklinkt in mijn journalistiek, dat zal ik niet ontkennen. Al wil ik echt voorkomen dat het christendom in mijn journalistieke werk een soort voorkeursbehandeling krijgt.”

Stel, over twee jaar vergaat de wereld. Wat zou je dan nu nog willen maken?
“Ik zou op een of andere manier de woorden willen vinden om te voorkomen dat dit gebeurt. Want dat zou toch wel heel rampzalig zijn. Ik definieer voor mezelf altijd een thema voor de komende vier, vijf jaar. Op dit moment is dat: ‘Hoe ziet Nederland eruit zonder religie?’ Dus stel, de laatste kerk in Nederland sluit haar deuren, wat zouden we dan verliezen? Want eigenlijk zitten we midden in een gigantisch experiment. Sinds vorig jaar zegt namelijk voor het eerst minder dan vijftig procent van de Nederlanders in God te geloven. Ik ben ook als journalist heel nieuwsgierig wat dat betekent voor een samenleving. Is dat goed nieuws of slecht nieuws? Wat komt er in de plaats van religie? En voldoen die alternatieven? Of worden we straks weer met z’n allen nostalgisch en krijgen we heimwee naar de kerk van voor de secularisatie?”

Afgestompt

In deze tijd van oorlog en lijden is het moeilijk om jezelf niet te verliezen in het wereldnieuws. Herkent Karel dat? “Ik ben iemand die zich laat aangrijpen door wat er gebeurt in de wereld. En de uitzichtloosheid ervan. Ik ken mensen die om die reden nieuwsmijder zijn geworden. Ik snap dat en ik heb daar geen oordeel over. Maar het hoort bij je mens-zijn om jezelf te laten raken door het leed van anderen. Je moet je zorgen maken op het moment dat je afgestompt raakt en je je door niets meer laat raken.”

Als je niet oppast, verlies je je nieuwsgierigheid

Hoe vind je die balans?
“Ik heb een vrouw die me daarbij helpt. Zo was ik gisteren de hele avond in gesprek met een man in Gaza. Hij woont in Almere, maar was in Gaza voor een bruiloft en stuurde mij de meest gruwelijke beelden. Toen appte mijn vrouw vanuit bed een serie foto’s van ons gezin. ‘Hier moet je nog even naar kijken voordat je gaat slapen’, schreef ze erbij. Dat moet ik dan ook echt doen, anders val ik in slaap met die beelden uit Gaza. Kijk, zij weet dat ik het soms even nodig heb om me te verliezen in iets. Dat moet je elkaar een beetje gunnen en dat doet ze gelukkig ook. Maar ze laat me ook altijd weer zien dat het gezinsleven met z’n vaste ritme gewoon door moet gaan. En daar heeft ze gelijk in.”

‘Vind je Jeruzalem’

Het was aan het einde van zijn puberteit dat Karel van een goede oudere vriend een belangrijke les leerde over prioriteiten. Waar Karel altijd maar druk was met het nieuws wereldwijd, wees deze vriend hem op het leven hier en nu. “‘De zendingsopdracht begint bij huis’, zei hij tegen mij. ‘Je gaat eerst naar Judea, dan naar de andere kant van de rivier en daarna naar de uiteinden van de aarde. Maar’, zei hij, ‘jij begint altijd bij die uiteinden van de aarde. Dan zit je weer in Iran, in Syrië. Maar je vergeet je omgeving. Wat jij moet leren, is: vind je Jeruzalem.’ Dat is voor mij een heel waardevolle levensles geweest. Toen ik een paar jaar later Lotte leerde kennen, heb ik naar haar uitgesproken: ‘Jij bent mijn Jeruzalem. Hier begint het.’”

Wat betekent dat concreet in je leven?
“Dat ik heel bewust kijk naar mijn prioriteiten. Mijn zoontje heeft vier, vijf vriendjes en vriendinnetjes van wie de afgelopen paar jaar de ouders zijn gescheiden. Dat gebeurt zomaar. En dat zou in onze relatie ook zomaar kunnen. Ik wil dat niet laten gebeuren. Dat kan ik mezelf en m’n kinderen niet aandoen. Niet omdat ik beter ben, maar ik weet dat wij bij elkaar weg groeien als ik mijn prioriteiten niet op orde heb. En dan gaat het mis.”

Een plek van bezinning

Karel is lid van een PKN-gemeente, de Lebuïnuskerk in zijn woonplaats, maar realiseert zich dat de kerk in deze Overijsselse stad misschien geen lang leven meer beschoren is. “Juist daarom wil ik me er extra voor inzetten. Een stad heeft toch een ziel nodig, een plek van bezinning? Dan wil je niet dat die kerk een boekenzaak wordt. Onze kinderen zijn er deze zomer beiden gedoopt en aan hen wil ik vooral doorgeven dat er een andere werkelijkheid is naast de werkelijkheid van je eigen leven. En dat je daar hoop uit kunt putten. Inspiratie. Ik vind het mooi dat we in onze kerk worden aangespoord om dat koninkrijk van God – dat er tegelijkertijd al wel en nog niet is – een gezicht te geven. In hoe je je verhoudt tot anderen, in welke dingen je belangrijk vindt. Waar je prioriteit aan geeft in je leven.”

Louterend moment

“Wat ik in de liturgie van de PKN heel mooi vind, is dat we altijd beginnen met het ‘Kyrie eleison’: Heer, ontferm U. Zeker voor een journalist als ik, die de hele week met wereldproblemen bezig is, is dat elke keer weer een louterend moment. Dat ik gewoon de problemen van me af kan leggen. En inderdaad kan roepen: ‘Heer, ontferm U over deze wereld.’”

Personalia

Karel Smouter (1983) studeerde filosofie en werd in 2012 hoofdredacteur van De Nieuwe Koers. Eind 2013 ging hij aan de slag bij het online platform De Correspondent, waar hij in 2014 adjunct-hoofdredacteur werd. Sinds 2021 werkt hij bij NRC. Eind vorig jaar verscheen zijn boek Blauw Wit Rood. De boerenopstand als spiegel voor Nederland.
Karel is getrouwd met Lotte en vader van een zoon van 10 en een dochter van 1.

HAAS SMOUTER6
--:--