Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Tiendaagse Veldtocht

Een column van Corien Oranje

Het is koud en grijs, het waait stevig, er zit sneeuw in de lucht. Ik sta verkleumd tussen de andere hardlopers in het centrum van Nes, op Ameland. We wachten op het startschot van de Adventure Run.

Deel:

De Tiendaagse Veldtocht staat voor de deur, de periode tussen de vierde advent en nieuwjaar, waarin predikanten (onder wie mijn man) het altijd superdruk hebben. Nou valt dat in onze relaxte gemeente best mee: slechts twee extra diensten, waarvan ik er één voor mijn rekening neem. Maar voor alle zekerheid gaan we vóór de drukte losbreekt toch maar even naar Ameland voor de jaarlijkse adventsloop, Dick en ik. Ik heb mezelf ingeschreven voor de tien kilometer, mijn man – lang, tanig, type duurloper – gaat voor de halve marathon.

Het startschot klinkt, en we komen langzaam in beweging. Door de kleine straatjes in de richting van het bos, en daarna in een lang lint de duinen door, het strand op. De wind trekt aan, het zand stuift ons tegemoet, en van links komen de eerste lopers van de halve ons al inhalen. Ze zijn een kwartier na ons vertrokken. Ondanks de kou zijn ze in korte broek en T-shirt, als lichtvoetige hinden snellen ze over het strand, tegen de wind in, hup, de duinovergang weer op, en ze verdwijnen in de verte, terwijl ik langzaam maar zeker voortploeg.

Hardlopen is niets voor mij

Hardlopen is niets voor mij. Dat heb ik altijd gedacht. Maar een paar jaar geleden ben ik er toch mee begonnen, eigenlijk voor de grap, omdat ik er op verzoek een boek over zou gaan schrijven. Ik had er geen rekening mee gehouden dat ik het leuk zou kunnen gaan vinden en er zelfs verslaafd aan zou kunnen raken. Dat ik op een dag zelfs mee zou gaan doen aan loopjes, waar ik weliswaar als laatste binnen zou komen, maar met zo’n overwinningsgevoel dat dat niks uitmaakte.

Lees ook: 'Corona legt genadeloos mijn egoïsme bloot'
Lees ook: 'Corona legt genadeloos mijn egoïsme bloot'

Na 1 uur en 15 minuten kom ik over de finish. Ik ben niet eens de laatste. Ik ben wel de enige die onderweg haar gouden armbandje verloren is, ben ik bang. De volgende dag loop ik dezelfde tien kilometer nog een keer. In de sneeuw. Het armbandje is nergens te vinden. Ik denk dat we heel vaak terug naar Ameland moeten om te zoeken.

Bij voorkeur het weekend voor Kerst.

Geschreven door

Corien Oranje

--:--