Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Voormalig voorganger wordt orthodox Jood

‘Jezus speelt geen rol meer’

Vroeger heette hij gewoon Bert Woudwijk, maar nu gaat hij als Ary’el Tsion (‘leeuw van God’) door het leven. Deze voormalig christelijke voorganger herroept al zijn preken over Jezus als Gods eniggeboren Zoon en is officieel een orthodoxe Jood geworden. Binnenkort vestigt hij zich definitief in het Heilige Land, daarmee een horde critici achter zich latend. Zet hij een trend?

Deel:

Veel christenen dragen Israël een warm hart toe. Sommigen voelen zich zó verbonden met Gods volk, dat ze allerlei Joodse gebruiken overnemen. De een doet dat af en toe, puur uit interesse voor de bijbelse cultuur. Anderen worden echter steeds consequenter en soms zelfs fanatieker. Ze vieren de Joodse feesten, verkiezen de zaterdag boven de zondag als rustdag en schrappen bijvoorbeeld varkensvlees van het menu. Bert Woudwijk was een van hen.
Hij kwam op zijn 25e tot geloof en belandde in de evangelisch-charismatische wereld. Hij leerde Jezus kennen en daarmee God de Vader. Als christen ging hij vaak de straat op; zijn hart brandde voor mensen die – zonder Jezus – verloren dreigden te gaan. In Dordrecht werd hij voorganger van de evangelisch-Messiaanse Shalom-gemeente en verkondigde nog altijd het Evangelie. Maar er veranderde iets. Bert sloot vriendschappen met Messiasbelijdende Joden in Israël, later ook met orthodoxe Joden. Juist die laatste groep wakkerde iets in hem aan. “Toen ik de Thora (Wet, de eerste vijf bijbelboeken, red.) meer ging waarderen, gebruikte ik als Messiasbelijdende gelovige de Wet wel, maar eigenlijk alleen de stukken die ik redelijk eenvoudig op kon volgen. Met bijvoorbeeld veel van de sabbatsinstructies deed ik niets en ik overtrad met een gerust hart een aantal geboden, want ‘Jezus was toch gestorven voor de zonden’.”

Fouten
Langzamerhand werd Woudwijk steeds consequenter in het naleven van de Joodse Wet en ontdekte hij allerlei – in zijn ogen – fouten in het christendom. Zo kwam hij tot de overtuiging dat het Nieuwe Verbond niet met de dood en opstanding van Jezus is ingegaan. Hij baseert zich daarbij op Jeremia 31, waar God een nieuw verbond sloot met het huis van Israël, zonder dat de Messias specifiek genoemd wordt. Cruciaal was zijn conclusie dat Jezus een gewoon mens was, wel degelijk zondig en absoluut niet de eniggeboren Zoon van God. “In Exodus 4 staat dat het hele volk Israël de zoon van God is,” verklaart Woudwijk. “Jezus was een Jood en dus automatisch een zoon van God, maar speelt geen rol meer in mijn relatie met de Eeuwige.” Door de kern van het christendom te verloochenen, wist Woudwijk dat hij niets meer met de kerk te maken had en zette hij serieuze stappen om Jood te worden. Hij volgde een Thorastudie en stond afgelopen zomer, samen met zijn vrouw, voor een religieuze rechtbank (het Beit Din) in Jeruzalem om toe te treden tot het jodendom. “Een niet-Jood hoeft zich niet afgescheiden te voelen van God, zegt Jesaja 56. Iedereen die de Thora wil naleven, is welkom om zich bij het volk aan te sluiten. Dat hebben we gedaan.” Het echtpaar verliet Nederland en sloot zich aan bij de orthodox-Joodse gemeenschap van Antwerpen. Maar niet voor lang: “We willen in Israël gaan wonen en bekijken de mogelijkheid om in een nederzetting te gaan wonen.”

Boze mensen
Woudwijk was jarenlang christelijk voorganger, maar noemt nu zijn eigen preken van toen een leugen. Gaat hij terug naar al die mensen die ooit naar hem luisterden? “Die behoefte heb ik totaal niet,” reageert hij. “Ik hoef dat trouwens niet te doen, omdat veel boze mensen mij zelf al benaderen door te roepen dat ik fout zit. Daarnaast geloof ik dat God met iedereen Zijn weg gaat en dat Hij naar je hart kijkt. Mijn inzichten van toen beleed ik in alle oprechtheid en dat wist Hij ook. Daarom veroordeel ik echt godvrezende christenen niet, al hoop ik dat ze tot dezelfde inzichten zullen komen.”

Twee keer per maand komt hij met een groepje mensen “die in hetzelfde proces zitten” bijeen. Daarnaast kwamen er, zo zegt hij, al honderden positieve e-mails bij hem binnen sinds hij besloot om ‘gioer te doen’, oftewel orthodox Jood te worden.
Toch reageerde lang niet iedereen positief op Woudwijks besluit. “Sterker nog, mijn voormalige geloofsbroeders menen dat ik mijn zaligheid verkocht heb, nu ik Jezus niet langer erken als Messias.” Jeugdvriend en voorganger André de Groot van de Revival-gemeente in Oss wil bijvoorbeeld niets meer met Woudwijk te maken hebben en noemt zijn stap levensgevaarlijk. Wie het contact met Woudwijk niet verbrak, is Immanuel Livestro, voorganger (‘pastor’) van Noachs Duif in Harderwijk. “Jarenlang trok ik als bevriende voorganger met hem op,” blikt hij terug, “maar langzaam maar zeker is hij het spoor bijster geraakt. Ik waarschuw mensen daarom voor zijn dwaalleer.” Toch doet hij Woudwijk als persoon niet in de ban. “Zijn daden keur ik niet goed, maar de persoon blijf ik liefhebben. Dat is toch het hart van de Vader?”

Livestro voelt zich overigens wel zeer verbonden met het Joodse volk, maar gaat niet zo ver als Woudwijk. Wel ‘kerkt’ hij met zijn gemeente op zaterdag en viert hij de Joodse feesten. “Maar,” voegt Livestro eraan toe, “we leggen niemand iets op. We prediken mensen dus niet suf.” Hij ziet de Wet vooral als een veilige route om in deze wereld te wandelen. “In alle leefregels zit een sleutel tot zegen verborgen, zonder dat mijn behoud er vanaf hangt. Ik geloof dan ook niet dat een christen die de sabbat viert een streepje voor heeft. Dat geldt ook voor koosjer eten, al houd ik me persoonlijk wel aan Gods spijswetten. Maar als iemand mij een karbonade voorzet, zal ik die zeker niet weigeren.”

Verbazing
Pieter Siebesma, docent Oude Testament en Hebreeuws aan de Christelijke Hogeschool Ede en aan de Evangelische Theologische Faculteit in Heverlee, is zeer kritisch over christenen die in zijn optiek “graag flirten met het jodendom.” Bert Woudwijk schaart hij daar ook onder. Verder ziet Siebesma met stijgende verbazing het aantal keppeltjes en gebedskleden in vaak charismatische gemeenten toenemen, al merkt hij op dat het maar een klein percentage is in de hele evangelische beweging (zie kader).
Toch herkent hij de ‘verleiding’ om als christen steeds meer op te schuiven naar het jodendom. “Gedurende mijn middelbare schooltijd had ik verkering met een Joods meisje. Ik ging af en toe met haar naar de synagoge. Het trok me zo aan dat ik mijn gereformeerde achtergrond bijna overboord heb gezet om ook Joods te worden. Daarom snap ik Woudwijk wel, al waarschuw ik ertegen.” Op de vraag wat hem weerhield ook over te stappen, antwoordt Siebesma: “Na mijn bekering las ik in het Nieuwe Testament dat er in Christus geen onderscheid tussen Jood en Griek is. Ik hoef me niet aan Joodse gebruiken te houden, al mag het wel, maar het voegt niets toe aan mijn identiteit, die in Christus is. Ik ben behouden op basis van Zijn volbrachte werk.”

Wees je ook bewust van de verschillen tussen het Evangelie en het moderne jodendom, waarschuwt Siebesma. “Het klinkt misschien schokkend, maar het huidige jodendom staat op sommige punten dichter bij de islam dan bij het christendom. Het is terug te voeren op de oude rabbijnen en hun uitleg van het Oude Testament. Daar kun je veel van leren, maar wanneer je als christen hun uitleg als maatgevend gaat zien, zoals Woudwijk is gaan doen, dan loop je het gevaar en passant Jezus kwijt te raken. Het is immers niet echt verrassend dat de rabbijnen uit de eerste eeuwen van onze jaartelling niet bij Jezus uitkwamen. Zij erkenden Hem niet als Messias, omdat Hij niet aan hun verwachting voldeed. Hij werd immers geen koning in Jeruzalem, maar stierf aan het kruis.” Siebesma noemt het een gevaar als christenen die zich verdiepen in het jodendom, wettisch worden. “Daarmee bedoel ik dat je anderen verplicht de sabbat te vieren, de feesten te vieren en – in het meest extreme geval – je als niet-Jood te laten besnijden. Laten niet-Joden maar gewoon doen, is mijn oproep, al wordt hier bijvoorbeeld binnen Messiasbelijdende gemeenten in Amsterdam anders over gedacht. Er is niets op tegen als niet-Joden bepaalde feesten met Joden meevieren, maar ga je dat als niet-Jood op eigen houtje doen, dan vraag ik me af: wat voegt het wezenlijk toe aan je geloof? Waar ligt je identiteit?”

Messiasbelijdend Nederland

Nederland telt ongeveer duizend Messiaanse christenen, verdeeld over zo’n dertig gemeenten. Allemaal onafhankelijke evangelisch-charismatische gemeenten, die op sabbat bijeenkomen, de Joodse feesten vieren en bijvoorbeeld nooit varkensvlees op het menu zetten. Het overgrote deel van de leden is niet-Joods, maar voelt een sterke verbondenheid met Israël en de Joodse cultuur. Twaalf gemeenten sloten zich afgelopen zomer aan bij het opnieuw opgestarte Messiaans Platform. Dit christelijke netwerk “moet de lijm worden tussen gemeenten en een netwerk dat tussen het christendom en het jodendom in hangt,” zei mede-initiatiefnemer Anton de Ruiter in Trouw.
Naast deze Messiaanse christenen telt ons land enkele honderden Messiasbelijdende Joden, die tot de Tweede Wereldoorlog ‘christen-Joden’ werden genoemd. Het merendeel van deze groep is bij een christelijke kerk aangesloten en een deel is lid van Hadderech. Deze vereniging heeft niet als doel een eigen ‘kerk’ te stichten, maar wil slechts de onderlinge band versterken. Een ander deel van de Joden die Jezus als Messias erkennen, komt in de Amsterdamse gemeente Beth Yeshua van rabbijn Lion Erwteman. Een cruciaal verschil met de leden van Hadderech is de kijk op de Wet, hoewel beide groepen Jezus als de Messias erkennen. Beth Yeshua leert echter dat de Wet nog volledig geldt voor iedere Messiaanse gelovige. Hadderech stelt juist dat de mens uit eigen kracht niet in staat is die Wet te houden en dat – door Jezus’ offer – ook niet meer hoeft te doen.

--:--