Ga naar submenu Ga naar zoekveld

We liegen om de acht minuten

Liegen? Nee, dat doen we niet. We zijn beschaafde mensen en bovendien zijn we christenen. Helaas, juist als het om dit gebod gaat, blijft niemand buiten schot. Als we met ds. J.G. Schenau, Christelijk Gereformeerd predikant in Dordrecht dieper ingaan op het negende gebod, blijkt er veel meer aan vast te zitten dan alleen maar liegen.

Deel:

"Ik las in een tijdschrift dat een psychologisch onderzoek heeft uitgewezen dat een normaal mens in contact met een ander gemiddeld om de acht minuten liegt. Dan heb je het ook over dingen als ‘Sorry dat ik je stoor’ terwijl je er in feite lak aan hebt. En als mensen vragen hoe het met je gaat en je zegt: ‘O, goed hoor’, terwijl het eigenlijk helemaal niet zo goed gaat. Of als je aan iemand vraagt hoe het gaat, ben je dan echt geïnteresseerd of is het een binnenkomer om over jezelf te beginnen?"

Roddelen
Hiermee wil ds. Schenau maar zeggen dat het negende gebod hoogst actueel is, omdat het vooral gaat om de intentie en de uitwerking van onze woorden. Zijn het ten diepste woorden die de levensruimte van iemand kleiner maken of zijn het woorden die juist ruimte scheppen? Ds. Schenau: "Zorg er met je woorden voor dat de ander als mens, zoals die door de Here God gemaakt en bedoeld is, er kan zijn. Dan is roddelen een duidelijk voorbeeld van het beperken van iemands levensruimte. De feiten kunnen dan wel waar zijn, maar je hebt er een negatieve intentie bij, namelijk om zelf beter voor de dag te komen. In Spreuken 26: 22 staat: ‘De woorden van de lasteraar zijn als lekkernijen, ze glijden immers af naar de schuilhoeken van het hart’. Daar schuilt de hoogmoed. Door negatief te spreken over een ander wordt onze hoogmoed gevoed."

Roddelen komt helaas ontzettend veel voor, ook onder christenen en in kerkelijke kring. Het negende gebod staat volgens Schenau onder christenen altijd wat in de schaduw, vergeleken bij het zesde, zevende of achtste gebod. "En dat terwijl je ziet hoe geweldig schadelijk en ruïneus roddel, negatief praten, het verdraaien van iemands woorden of licht veroordelen is. Zeker in de gemeente en in het kerkelijk leven. Jacobus ziet de tong als een klein roer dat een groot schip zo maar uit de koers kan brengen. Met de tong kun je heel veel kwaad doen. Hij vergelijkt het ook met een klein vuur dat een bos in brand kan steken. We moeten het gebed ‘Zet, Heer, een wacht voor mijn lippen’ maar dagelijks bidden."

Vergaderingen
"Je schrikt er wel eens van als je op kerkelijke vergaderingen of conferenties komt en je denkt dat die mensen daar elkaar wel veel te vertellen zullen hebben over het werk van Here in hun leven en in de gemeente. En je merkt dan hoe makkelijk er in de wandelgangen over anderen wordt gesproken… Al weet je het zo goed, je doet er o zo gauw aan mee."

Volgens Schenau is er behalve de waarheid liefhebben en van daaruit het welzijn van elkaar bevorderen nog meer over het negende gebod te zeggen. "Wij denken bij dit gebod heel gauw alleen maar aan de juistheid van de feiten. Dat is een tamelijk Griekse manier van denken. Terwijl op de achtergrond van dit gebod de Hebreeuwse en oosterse belevingswereld staat. Daar is waarheid veel meer dan alleen in overeenstemming met de feiten. In het woord waarheid zit het woord amen. Dus iets is vast en zeker. Ben je met je spreken vast en zeker? Kan iemand op je bouwen? Ben je betrouwbaar? Dat bedoelt de Here Jezus ook als Hij zegt: ‘Ik ben de Waarheid’. We moeten waarheid spreken, maar we moeten vooral waarheid zijn. Dat kan door de Waarheid, de Here Jezus, lief te hebben. Dat zal direct gevolgen hebben voor de manier waarop we tegen anderen aankijken, over ze spreken en met ze spreken."

Afspraak nakomen
Je spreekt ergens om 10.00 uur af en je komt uit gewoonte een kwartier later. Of je ziet zondags een gemeentelid en zegt: ‘Ik kom gauw eens langs.’ En dat gebeurt niet. Ook dat zijn zonden tegen het negende gebod. "Ik ben wel voorzichtig geworden met het doen van beloften," erkent de Dordtse pastor. "Je kunt ook zo makkelijk tegen iemand zeggen: ‘Ik zal voor je bidden’. Het dan niet doen, is ook zonde tegen het negende gebod. Wat je belooft, moet je ook doen."

In de oorlog kwam het voor dat er onderduikers in huis zaten en voor hun bescherming werd dan ontkend dat er iemand in huis was. Wat weegt zwaarder: liefde of waarheid? Volgens Schenau kun je dat niet tegenover elkaar zetten: "Dat hangt samen met de bijbelse opvatting van waarheid. Als je waarheid ziet als betrouwbaarheid, dat mensen veilig bij je zijn en de ruimte krijgen om te leven, dan denk ik dat het in een oorlogssituatie op zo’n moment je plicht is om niet de feiten weer te geven, maar betrouwbaar te zijn en er te zijn voor de mensen die je verbergt en hun veiligheid biedt. Dan vind ik het geen liegen. Het bijbelse waarheidsbegrip is doortrokken van liefde. Ik zeg daarom altijd: Gij zult geen valse getuigenis spreken ten koste van uw naaste."

Artsen
Politici kunnen er ook wat van. Diplomatiek, heet het dan. En artsen niet te vergeten, om maar even naar anderen te wijzen. Behalve dat ze patiënten op een polikliniek vaak structureel een half uur of langer laten wachten, wordt aan een ziekbed de waarheid ook nog wel eens geweld aan gedaan. Hoewel dat vroeger meer speelde dan tegenwoordig.

"Iemand de waarheid zeggen, betekent bijbels gezien ook dat je je realiseert hoe het bij de ander aankomt. Christenen zullen elkaar nooit ongenadig de waarheid zeggen, maar altijd genadig. In Kolossenzen 4 zegt Paulus: ‘Laat je spreken te allen tijde gezouten zijn’. Zoete, zure en bittere woorden kennen we, maar geen zoute. Wel ongezouten. De Bijbel leert ons juist om zoute woorden te gebruiken. Het moet bederf tegengaan."

Een ‘leugentje om bestwil’ vindt Schenau alleen acceptabel als het in het belang van een ander is. "Als het welzijn van de ander bedreigd wordt, kan het nodig zijn. De vroedvrouwen Sifra en Pua in Exodus 1 deden dat ook. En het werd gezegend. Er staan in de Bijbel heel ernstige dingen als het gaat om het negende gebod. Denk aan Ananias en Saffira, die de Heilige Geest bedrogen. De Here Jezus zegt dat elk ijdel woord dat de mens gesproken heeft, in het gericht zal komen."

--:--