Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Jan Holtslag verruilde de rekstok voor de kansel

‘Stop me niet in een hokje bij andere orthodoxen’

De sportacademie verruilde hij voor een studie theologie: de rekstokken voor een preekstoel. Jan Holtslag heeft op Twitter contact met ‘links’ en ‘rechts’, en woont liever in een klein dorp dan in een stad.

Deel:

De vraag of hij wil meedoen aan een Visie over de warmte van de kerk, beantwoordt Jan Holtslag vrijwel direct met ‘ja’. Het moet dan, vindt hij, vooral over de kerk gaan die hij dient: de hervormde gemeente in het ruim drieduizend inwoners tellende dorp Giessenburg in de Alblasserwaard. “Ik word na acht jaar nog steeds verrast door mijn gemeente,” vertelt hij thuis in zijn studeerkamer, op een steenworp afstand van de oude dorpskerk. “Hoe actief mensen zijn, hoe er naar elkaar wordt omgezien. En dat houdt niet op bij de kerkmuren.”
De dominee, geboren in het Overijsselse Nijverdal, is hier op zijn plek. “Ik geniet van de ruimte die ik krijg. In veel Gereformeerde Bondsgemeenten staat de dominee on top, en is men gewend dat hij van alles initieert en uitvoert. Hier liep het allemaal al, en ik ben gewoon iemand in het netwerk geworden. “

Wat voeg je toe aan de warme gemeente die je beschrijft? 
“Allereerst neem ik de gewone taken van een predikant op me: preken, catechisatie geven, het pastoraat. Verder hoor ik vaak dat ik een mensenmens ben. Ik ga graag contacten aan met mensen en kijk van daaruit wat zij nodig hebben. Het is voor mij belangrijk dat gemeenteleden mogen zijn wie ze zijn. Ik heb niet snel een oordeel klaar.”

Een kwestie van goede genen?
Aarzelend: “Misschien. Mijn vader en grootvader hadden ook een sterk rechtvaardigheidsgevoel. Ik kan ook niet kijken naar een film waarin mensen onrechtvaardig worden behandeld of negatief over elkaar praten. Dan loop ik weg. Zaken als sexting, bedrog op Marktplaats of een bloedprikbende die ouderen berooft, maken me zó kwaad.”

Personalia

  • Werd in 1968 geboren te Nijverdal.
  • Studeerde van 1990 tot 1994 theologie in Groningen.
  • Deed van 1994 tot 1996 de kerkelijke opleiding, eveneens in Groningen.
  • Was van 1995 tot 1998 pastoraal werker in Dorkwerd.
  • Werkte als predikant in Pernis (1998-2003), Vollenhoven-Sint Jansklooster (2003-2011) en Giessenburg (2011-nu).
  • Is sinds 2015 ambassadeur van de ‘Toer voor het goede doel’ bij missionaire organisatie IZB.
  • Zit sinds juni 2019 in de ledenraad van de EO.
  • Getrouwd met Amanda en vader van drie dochters en een zoon.



Wat voor jeugd had je?
“Ik bewaar er goede herinneringen aan. Ik groeide op in Nijverdal. Mijn vader kwam daar wonen voor zijn werk en ontmoette er mijn moeder. Ik heb nog een oudere zus. De hervormde gemeente waarvan we lid waren, was degelijk-confessioneel. Op school zat ik echter vooral met gereformeerden in de klas, die ik in de hervormde kerk dus niet tegenkwam. En ik zat ook nog eens niet op voetbal, zoals veel andere jongens. Dat heeft me eenzaam gemaakt. Mijn ouders stuurden me naar turnen. Achteraf vind ik dat jammer, maar toen was ik meegaand en protesteerde ik niet zo. Dat hoort wel bij mij: dingen accepteren zoals ze zijn.”

Werd je gepest in je jeugd?
“Dat niet, maar ik trok vooral met mezelf op en had niet het gevoel dat ik ergens bij hoorde. Dat veranderde na mijn eerste studiejaar. Ik ging naar de sportacademie in Groningen en kreeg een kamer in de Sophiastraat. Iets verderop, aan het eind van de straat, zat een soort evangelisch centrum waar ik op maandagavond weleens binnenliep. Via mensen daar kwam ik in contact met de studentenvereniging Ichthus. Ik voelde me er thuis, stopte met mijn opleiding – ook omdat ik niet genoeg punten had gehaald, hoor – en begon met theologie. Stel dat ik in een andere straat was gaan wonen?”

Komen zoals je bent, betekent niet blijven zoals je bent

Tientje geleend

Dat kleine gebeurtenissen grote indruk maken op de predikant, blijkt als hij zich een voorval uit het begin van zijn Ichthus-tijd in herinnering roept. “Ik was op een conferentie en wilde een boekje kopen. Ik had geen geld op zak, maar de voorzitter gaf me direct een tientje. ‘Het komt wel weer terug,’ zei ze. Dat raakte me zo. Iemand die mij niet kende, die niet eens wist of ik wel lid zou worden en of ze me nog zou zien, leende me een tientje.” Lachend: “Ze heeft het teruggekregen, hoor. Als je het over warmte hebt – dit omzien naar elkaar vond ik zo bijzonder.”

Sommige christenen vinden het verstikkend om met alles mee te moeten doen in de kerk.
“Ik kan me dat voorstellen. Als je je gedwongen voelt, zit het niet goed. Ik verplicht dan ook niemand om mee te doen in Bijbelkringen of wat dan ook. Wees gewoon jezelf. Tegelijk vind ik het belangrijk om als kerk inclusief te zijn. Dat iedereen mag komen zoals hij of zij is. En dat het om de kern draait: Jezus Christus en die gekruisigd. Komen zoals je bent, betekent niet blijven zoals je bent.”

Stoppen met Twitter vind ik geen optie

Wat als je daarover van inzicht verschilt?
“Dan heb je daarover een gesprek met elkaar. Ik benader de ander met respect. Als mens. Ik hoop dat de ander mij ook zo benadert. Als je van mening verschilt, hoeft dat wat mij betreft geen afscheid te betekenen. Maar ik leg liever niet de nadruk op verschillen. Iedereen is waardevol in Gods ogen, dus je hebt vooral met respect met elkaar om te gaan.”

Is dat de reden dat je medeauteur bent van het boek ‘De sociale netwerkkerk’ – vanuit het idee dat je ook op social media met respect met elkaar om moet gaan?
“Ik ben een aantal jaar betrokken geweest bij de voorloper van de landelijke missio-naire dag van de Protestantse Kerk. Dat boek verscheen in die periode. Het gaat over social media en welke rol zij kunnen spelen in de kerk. Achteraf vind ik het erg opgeblazen allemaal. Social media zijn gereedschappen die je kunt gebruiken of niet. 

Heb je bepaalde richtlijnen voor jezelf op social media?
“De belangrijkste is dat ik niet overal meer op reageer. En ik verwijder regelmatig een tweet voordat ik hem de wereld in stuur. Verder laat ik niet alles wat ik zie of lees meteen binnenkomen.”

Je bent wel uitgesproken over bepaalde zaken, zoals politiek. En als lid van de EO-ledenraad ook over de EO.
“Dat klopt, maar zoals ik al zei: ik voer het gesprek altijd met respect. Ik speel niet op de mens en oordeel niet. Soms merk ik toch dat ik in een kamp terechtkom. Het politieke en religieuze debat verhardt. Iedereen lijkt scherper te worden. Verder merk ik dat mensen goed lezen heel moeilijk vinden.”

Jan Holtslag dominee
"Iedereen is waardevol in Gods ogen, dus je hebt vooral met respect met elkaar om te gaan.”. Credits: GoedFolk.

Een knuffel

Met die opmerking verwijst de predikant naar een recente tweet over twee EO-producties. Hij stelde naar aanleiding van het programma Andries en een blog op het platform Lazarus de vraag welke van de twee het best aansloot bij de missie van de EO. “In het interview dat Andries Knevel had met Ingrid Plantinga vertelde zij over de kracht van het gebed. Toen ze namelijk in het ziekenhuis – waar haar zoon net een heftige operatie achter de rug had – bad om iemand die haar een knuffel wilde geven, liep ze een gemeentelid tegen het lijf. Zij vroeg Ingrid prompt: ‘Mag ik je een knuffel geven?’ Dat vond ik een mooi getuigenis. In de blog op Lazarus vertelt Annelies Rebel hoe het gebed zich voor haar meer ontwikkelde tot het contact zoeken met zichzelf en de ander, in plaats van met God.”
De reacties op zijn tweet suggereerden vooral dat Jan als predikant meer oog moest hebben voor de mensen die het allemaal even níét ervaren, de zoekers. Jan: “Dat heb ik, maar dat was niet de vraag die ik stelde. Ik heb het Twitterdraadje nog even die kant op proberen te sturen, maar het was onbegonnen werk.”

Wat leer je daarvan?
“Dat het soms niet lukt om een onderwerp aan te snijden. Mensen hebben direct hun oordeel klaar. Ze lezen wat ze willen lezen en vinden dan dat ik anderen afwijs. Zoiets kan ik niet veranderen. Stoppen met Twitter vind ik geen optie, hoor – ik vind het veel te leuk om dingen te lezen. Daar steek ik veel van op. Als ik kijk naar mijn volgers, denk ik niet dat ik in een bubbel zit.”

De EO doet wat hij moet doen en staat aan de frontlinie

Waarom heb je je beschikbaar gesteld voor de EO-ledenraad?
“Ik werd ervoor gevraagd en heb het even op me laten inwerken. Het is mooi om de EO bij haar missie te mogen houden. Tegelijk ben ik me bewust van allerlei stromingen en verschillen in de EO-achterban. Ik ervaar daarbij een kleine huivering: laat me alsjeblieft niet in een of ander kamp terechtkomen. Oké, ik bén orthodox 2019, maar stop me niet in een hokje bij andere orthodoxen. Laat me eerst maar luisteren en kijken hoe het allemaal werkt. Je kunt kritiek hebben op programma’s, maar ik wil ook kijken naar wat er dieper onder ligt. Ik snap dat je als EO niet alles langs de netbeheerder van de NPO krijgt. En of je psalmen op hele noten zingt of opwekkingsliederen maakt me niet uit. Voor mij is het wezenlijk of de EO wil staan bij de kern: de gekruisigde en opgestane Jezus Christus.”

En?
“Het maakt me blij als ik van randkerkelijken hier in Giessenburg hoor dat ze op zondagochtend naar Nederland Zingt Dichtbij kijken. Dan denk ik: de EO doet wat hij moet doen en staat aan de frontlinie. En als een christelijke achterban daar kritiek op heeft, op vormen bijvoorbeeld, dan denk ik: je hebt je kerk nog. Laat de EO maar veel mensen bereiken die onbekend zijn met het evangelie. Maar de vraag waar de grens ligt, waar de vorm het overneemt van de inhoud, blijft een moeilijke. Hoe voorkom je dat je die grens overgaat? En wanneer houd je je poot stijf? Wat zijn je harde lijnen? Je kunt wel iedereen bij elkaar willen houden, maar eenheid is er niet zonder waarheid. Ik heb pas gepreekt over ‘de waarheid’ en daarbij geciteerd uit Johannes 17. Als je mensen vraagt wat daar staat, zeggen ze: ‘Opdat zij één zijn zoals wij.’ Dat klopt, maar er staat ook: ‘Heilig hen dan door de waarheid. Uw woord is de waarheid.’ Als je dat weglaat, stelt eenheid niks voor.”

Beeld: GoedFolk

Geschreven door

Reinald Molenaar

--:--