Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Solex-rijden: terug naar het jarenzestiggevoel

Aanduwen, springen en… snórren maar!

Misschien wel hét icoon uit het Nederlandse straatbeeld in de sixties: de solex. Hele volksstammen verplaatsten zich destijds op zo’n rijwiel met een pruttelend motorblokje boven het voorwiel. Hoe is het om daar nu, in het tijdperk van elektrische fietsen, op te rijden? Visie-redacteur Gert-Jan Schaap neemt de proef op de som.

Deel:

“Er is nog nooit iemand geweest die ’m níét aan de praat heeft gekregen”, benadrukt Coby, die samen met echtgenoot Roel en zoon Robert het Woudenbergse bedrijf runt dat – onder andere – solexen verhuurt. Zal ik vandaag die ietwat beschamende primeur hebben? Je moet namelijk nogal wat verschillende handelingen verrichten om een solex aan de praat te krijgen, heb ik gelezen. Mijn innerlijke paniekmetertje slaat onwillekeurig uit in het rood.

Hagelwit haarnetje

De voorbereidingen zijn gelukkig relatief simpel. We zetten een hagelwit haarnetje op ons hoofd (in gedachten hoor ik mijn Visie-collega’s al honend lachen, gezien mijn defensieve haargrens). Erbovenop plaatsen we een bij onze schedelmaat passende helm. Vervolgens legt zoon Robert, die sinds januari meewerkt in het familiebedrijf, ons de beginselen van de edele kunst van het solex-rijden uit. Eerst haal je ’m van de standaard en duw je een hendel naar voren, waarmee je het motorblok vrijzet en boven het voorwiel plaatst. Daarna druk je met je duim een zwart palletje naast het linkerhandvat omlaag. Zodra het motortje “lekker begint te pruttelen”, duw je met gestrekte armen de solex naar voren, neem je een aanloopje en spring je – terwijl je voorzichtig gas geeft met het rechter handvat – op het brede zadel.

Natte handpalmen 

Robert doet het één keer voor. Alle instructies probeer ik snel op de harde schijf van mijn hersenpan op te slaan, in de goede volgorde. Snap ik het? De twijfelkever knaagt. Met natte handpalmen neem ik de solex, waarvan Robert de motor weer heeft uitgeschakeld, van hem over. Tot mijn stomme verbazing lukt het me daarna in één keer om ’m te starten. Het ruim een halve eeuw oude rijwiel sputtert, kucht en reutelt weliswaar, maar slaat niet af. Op het beklinkerde erf rijd ik tientallen meters richting de grote weg, slaag er zelfs in een bocht te maken en blijf zowaar stevig in het zadel zitten.

Rode lijn

Via een ter plekke geïnstalleerde gratis app (BikeGPX) hebben we de Utrechtse Heuvelrug-route gedownload. Deze app zal ons een slordige 37,8 kilometer lang door het gelijknamige landschap loodsen; zonder tussenstops een tocht van pakweg 2,5 uur. We hoeven alleen maar een duidelijk zichtbare, dikke rode lijn op de smartphone te volgen. Een van beide solexen heeft een rubberen telefoonhouder. Niet authentiek, wel erg handig. We krijgen een visitekaartje mee met Roberts mobiele nummer. “Onderweg bellen is hoogstwaarschijnlijk niet nodig, hoor”, verzekert hij met een geruststellende glimlach. “Maar het kán bijvoorbeeld gebeuren dat een remkabeltje losraakt, of dat er wat benzine uit het motortje druppelt. Bel in zo’n geval meteen even, dan komen we snel jullie kant op en fixen we het.”

Loodzware dingen

Naast elkaar snorren we rustig het erf af en slaan direct rechtsaf. Voor de echte fanatici is het trouwens mogelijk om ook een authentieke lange leren jas uit de jaren zestig aan te trekken. Maar omdat het kwik op deze zonovergoten maandagmiddag moeiteloos de dertig graden aantikt, zijn we blij dat we die loodzware dingen aan het ronde jassenrek hebben laten hangen. Al is zo’n Visie-reportage gewoon werk, het moet wel leuk blijven. Gezellig bijkletsen? Dat is er niet bij, ontdekken we al in de eerste meters. Een solex produceert zo veel decibellen dat je jezelf alleen met flinke stemverheffing verstaanbaar kunt maken. Zeker op topsnelheid (25 km/u). Maar dat geluid heeft wel wat. En dwars erdoorheen horen we toch nog de vogels fluiten.

Een spiegeltje

Aan de linkerkant van het stuur zit een buigbaar spiegeltje. Daarmee kun je het eventuele verkeer achter je in de gaten houden. Een must, want medeweggebruikers hoor je niet altijd aankomen. En o ja, je moet er ook aan denken dat je gas terugneemt door het rechterhandvat van je af te draaien. En dat je de motor telkens uitzet als je even stopt, bijvoorbeeld bij een verkeerslicht. Met de hendel zet je het motorblokje dan weer vast. Op de app zagen we al hoe we gaan rijden. We starten aan de rand van Woudenberg. Daarna steken we door naar Leersum, Overlangbroek, Steenen Brug, Darthuizen, Breedeveen, Valkenheide, om uiteindelijk via Maarn weer op ons startpunt uit te komen.

Gekriebel

We zoeven langs oude boerderijen, weilanden, slootjes, bloeiende knotwilgen, koeien, schapen en paarden. De warme wind fluit in onze oren, en al vrij snel voel ik gekriebel onder mijn helm: zweetdruppels nestelen zich in het haarnetje. Maar het plezier van jezelf voortbewegen op zo’n nostalgisch vervoermiddel vergoedt dit kleine ongemak moeiteloos.

Blote armen

Op open stukken voelen we de zon op onze blote armen branden. Gelukkig rijden we best vaak hele stukken onder schaduwrijke bomen door. Deze door en door agrarische omgeving is prachtig om per solex te doorkruisen. Maar af en toe ruiken we geuren die ons de adem afsnijden, bijvoorbeeld als we om een mestwagen heen slalommen. Het volgende moment rijden we weer met een grote glimlach op ons gezicht: we komen langs een paardje dat een kleed met zebrastrepen om z’n lijf heeft. Utrechtse Heuvelrug-humor.

Boerenzoon in hemdsmouwen

Ergens na Leersum zien we in de verte een lang lint bruin-witte koeien ‘onze’ weg oversteken. Ze komen vanuit het grasland links en sjokken richting de boerderij aan de overzijde. We nemen gas terug, stoppen en stappen vlak voor deze koeienkolonne af. Omdat ik het een grappig gezicht vind, maak ik een filmpje met mijn telefoon. Een gespierde boerenzoon in hemdsmouwen die (samen met een collega) de overstekende veestapel bewaakt, komt naar me toe. “Je bent toch niet aan het filmen, hè?” informeert hij met een frons tussen zijn helblauwe ogen. Ik leg uit dat ik dit puur voor mezelf doe (“om vanavond thuis aan de kinderen te laten zien”). Een taxerende blik, gevolgd door een korte knik. “Tegenwoordig weet je het maar nooit”, zegt hij, terwijl hij zich weer omdraait naar de zacht loeiende koeien. “We willen niet opeens met een koeienvideootje in een Wakker Dier-campagne opduiken, snap je?” Helder.

Mijn haarnetje kan ik straks waarschijnlijk uitwringen

Dwars door de plakkaten

Zodra de laatste koe het asfalt heeft verlaten, starten we onze solexen alsof we dat ons leven lang al hebben gedaan. Inmiddels geroutineerd neem ik een aanloopje voordat ik, zo sierlijk mogelijk, op het zadel spring. Dat was een beetje dom: met mijn witte sneakers banjerde ik – blik op oneindig – dwars door het kakelverse ‘drukwerk’ waarmee de viervoeters het wegdek zojuist hebben geplaveid. Aandachtspuntje voor een volgende keer.

Moeder gans

Enkele kilometers verderop rijden we, luid knetterend, door een stiltegebied langs de Langbroekerdijk. Op een verlaten landweggetje richting Overlangbroek spotten we een bruinkleurige gans. Die staat met haar knalrode zwemvliespoten op een houten toegangshek in het weiland rechts van ons. Ze houdt de wacht over haar vijfkoppige kroost. Terwijl de fotografe de gans vereeuwigt, test ik even of je ook ‘gewoon’ op een solex kunt fietsen. Conclusie? Dat kan. Maar trappen is véél zwaarder dan op een normale fiets. Dus na een metertje of vijftien houd ik het voor gezien. Mijn haarnetje kan ik straks waarschijnlijk uitwringen.

Afgeknotte torenspits

In Overlangbroek snorren we langs de hervormde Hyacinthuskerk. Met z’n afgeknotte torenspits wijst deze fraaie kerk, omringd door weelderig groen, al vanaf het eind van de veertiende eeuw hemelwaarts. Om niet uit te drogen, drinken we ter hoogte van Darthuizen heerlijk koel water uit flessen die we in onze fietstassen hebben meegenomen. Daarna vervolgen we onze route – nog altijd probleemloos – over rustige wegen, langs landschappen, boerderijen en villa’s om je aan te vergapen. Hoog boven ons buitelen zwaluwen door het diepblauwe zwerk, als onvermoeibare luchtacrobaten.

Opgestoken duim

In de laatste etappe van onze Tour de Woudenberg rijden we over een nogal hobbelig zandpad, met hier en daar een kuiltje (onze fietsbellen beginnen spontaan te rinkelen). We zijn blij met onze verende zadels, die bescherming bieden tegen bilblessures. Ter hoogte van vakantiepark de Heigraaf zoeft een ouder echtpaar ons op een fluisterstille, elektrische fiets tegemoet. De man kijkt ons heel bewust aan, met een stralende lach op zijn gebruinde gezicht en een hoog opgestoken duim. “Dat móét wel iemand zijn die vroeger zelf een solex had”, zeggen we tegen elkaar als ze ons voorbij zijn.

‘Vriend van het rijwielpad’ 

Ruim drie uur na ons vertrek zijn we terug bij ons startpunt. “Jullie hebben niet gebeld, dus alles is kennelijk goed gegaan?” informeert Robert. We knikken en bevrijden onszelf van helm en haarnet. Ik werp een laatste blik op de solex. Hoewel ik van een decennium later ben, kan ik me voorstellen dat bosjes Nederlanders zich er in de jaren zestig graag op verplaatsten. Deze ‘vriend van het rijwielpad’, zoals een advertentie de solex destijds afficheerde, was ooit een soort betaalbare Rolex onder de rijwielen. Zoals Max van Praag zong in het refrein van zijn ‘Solexlied’:
 
Op ’n solex, op ’n solex 
Zit je als ’n miljonair 
Je hoeft alleen maar op te stappen 
En dan maar fietsen zonder trappen 
Met een litertje benzine ben je klaar 
Genoeg voor 100 kilometer, karren maar 
Op ’n solex, op ’n solex 
Zit je als ’n miljonair.

Geschreven door

Gert-Jan Schaap

--:--