Wat je over God kunt leren uit de primitiefste en bloederigste Bijbelboeken (zoals Leviticus)
Leviticus is zo’n Bijbelboek dat je niet echt voor je plezier gaat lezen. Het staat vol regels en voorschriften die vreemd aandoen in onze westerse cultuur. Toch kun je al lezend ook nog niets anders concluderen, zegt Rob Bell.
Leviticus is toch een uitstekend voorbeeld van het archaïsche en niet–relevante karakter van het Oude Testament? Welk weldenkend mens stopt dan Leviticus en revolutionair in dezelfde zin?
Ik.
Voor de draad ermee.
Leviticus begint met uitgebreide – en laten we eerlijk zijn, saaie – instructies over vijf verschillende offers: het brandoffer, het graanoffer, het vredesoffer, het zondoffer en het schuldoffer. Brand, zonde, schuld – hebben we een feestje in het vooruitzicht of zo? Daarna volgen al die verzen met instructies over wat er met het vet moet gebeuren, (van het dier dat je offert), met de lendenen (van dat dier), de lange leverkwab (van de persoon – nee, geintje) en het bloed. Ongelooflijk veel dierenbloed.
Twee opmerkingen over de tekst:
Ten eerste begint het boek met de Heere (deze naam voor God is onlosmakelijk verbonden met de God die mensen redt van welke verslaving dan ook). Hij zegt tegen Mozes dat hij de mensen het volgende moet vertellen:
En als je de Heere een offer brengt…
Het woord voor offeren is in het Hebreeuws het woord corban, dat dichterbij betekent. En dat dichterbij komen heeft te maken met het begrip over de goden in die tijd. Men dacht dat ze afstandelijk, niet betrokken en veeleisend waren en alsmaar tevreden moesten worden gesteld. Je wist nooit hoe je ervoor stond bij de goden. Maar bij deze God kon je dichterbij komen? Dat was een compleet nieuw. Even nadenken. We zijn pas aan het eerste vers begonnen en alles staat op z’n kop. Zo spraken mensen niet over de goden. Dit was niet het beeld dat men over de goden had.
Maar deze God is anders.
Deze God kun je naderen.
Met deze God kun je een band hebben.
Vrede met een maaltijd
Dit leidt naar een tweede gedachte over de tekst. Een van de offers is het vredesoffer. Dat is een offer dat je geeft omdat je vrede hebt met God. Een van de instructies in hoofdstuk 7 over dit vredesoffer is dat het vlees dat je offert, diezelfde dag nog gegeten moet worden.
Hoe noem je het als je iets eet? (Geen strikvraag.)
Een maaltijd. Je komt dus dichter bij deze God en dan heb je een maaltijd waarin je viert dat je met deze God vrede hebt. Met andere woorden: je kunt weten hoe jouw positie is ten opzichte van deze God.
Maar wat als je je ineens realiseert dat je een aantal dagen ervoor iets verkeerd hebt gedaan – hoe maak je het dan in orde? Daar is een offer voor. En wat je erachter komt dat iets wat je per ongeluk hebt gedaan ten koste is gegaan van een ander? Ook hier is een offer voor. En wat als je je ergens ontzettend schuldig over voelt? Dáár is een app – nee, haha – daar is ook een offer voor.
Waarom is het dan allemaal zo primitief en bloederig?
Dat ging zo in die tijd, het is ook ontzettend lang geleden. En waarom dan al die eindeloze details? In die tijd geloofden mensen dat de goden je op elk moment konden treffen voor een ongepast gebaar of een offer dat achteloos werd gegeven. Zo zagen de mensen de goden. Eén verkeerde beweging en je was af. Details zouden een enorm kalmerend effect hebben en je ervan verzekeren dat je het goed deed en geen onnodige toorn over je heen kreeg.
Maar waarom al die herhaling die het zo moeilijk maakt om dit boek te lezen zonder in slaap te vallen?
Goed punt. Waarom niet gewoon naar hun iPads doorverwijzen? Nou ja, het antwoord zit al in de vraag verstopt: in die tijd werd gebruik gemaakt van mondelinge overlevering. Door de herhaling was de boodschap makkelijker te onthouden om te kunnen doorvertellen aan de volgende generatie.
Waarom sloegen ze dat hele offersysteem niet helemaal over?
Dat zou fantastisch zijn geweest. Gewoon dat hele gebeuren in de kliko gooien. Bekendmaken dat het allerlaatste offer geofferd is en dat het niet meer nodig is om te offeren. Verklaren dat de tempel wordt gesloopt en dat het volbracht is. O, wacht, we lopen voor de muziek uit, of niet?
Hoe kun je voor verandering zorgen?
Hoe kun je dingen veranderen? Hoe verander je een compleet bewustzijn of denkwijzen waar mensen sinds mensenheugenis aan vasthouden? Verklaar je gewoon dat het ene tijdperk voorbij is en het andere is begonnen? Of ontmoet je de mensen in hun leefwereld, met hun bezigheden, in hun taal, in de vormen die ze kennen, en introduceer je gaandeweg nieuwe ideeën die hen stap voor stap helpen om verandering te brengen.
Dus Leviticus is een stap voorwaarts?
Het was een revolutionaire stap voorwaarts in het menselijke besef in die tijd. Het boek nodigde mensen uit om een nieuwe visie op het goddelijke te overwegen.
Bedoelde Paulus dit dan als hij zegt dat de wet (Leviticus e.a.) een leermeester was?
Nu zijn we op de goede weg! Een leermeester komt langs, ontmoet je op de plek waar je nu bent en helpt je een stap verder. De leermeester is voor een seizoen nodig, maar dan ontwikkel je je verder, je groeit, past je aan, je wint aan volwassenheid en ontdekt vervolgens dat je dan niet meer nodig hebt wat je eerst wel nodig had.
Wat de verhalen in de eerste Bijbelboeken van het Oude Testament dus gemeenschappelijk hebben, is dat elk verhaal – of in dit geval een boek – een groeiend, uitweidend en verlichtend perspectief op God werpt.
Dit blog werd eerder gepubliceerd op 9 december 2015
Geschreven door
Rob Bell