Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Ontdek het kerstverhaal: wie waren de wijzen?

Lees het verhaal van de wijzen uit het Oosten

Je hebt er vast weleens van gehoord: ‘de wijzen uit het Oosten’. Over deze mannen lezen we in de Bijbel dat ze in Jeruzalem op zoek gaan naar meer informatie over een bijzondere ster die ze hebben gezien. Wat weten we van de wijzen? En wat is hun rol in het kerstverhaal?

Deel:

Het verhaal van de wijzen begint in hoofdstuk 2 van het Bijbelboek Matteüs:

Toen Jezus geboren was, in Betlehem in Judea, tijdens de regering van koning Herodes, kwamen er magiërs uit het Oosten in Jeruzalem aan. (Matteüs 2 vers 1)

Wijzen of magiërs

De wijzen worden geïntroduceerd als ‘magiërs’: deze mannen hadden verstand van sterrenkunde. Dat blijkt ook als we dieper het verhaal induiken: ze zien een bijzondere ster en laten zich daardoor leiden.

Verder lezen we dat de wijzen uit ‘het Oosten’ komen. De meeste geleerden denken dan aan Perzië. Hoeveel wijzen naar Jezus op zoek gingen, weten we niet. Dit wordt in de Bijbel niet benoemd. Vaak wordt gedacht dat het er drie waren, omdat de wijzen drie geschenken meenamen. 

De wijzen gaan naar Jeruzalem

De wijzen reizen naar Jeruzalem; naar koning Herodes. Daar vroegen ze:

‘Waar is de koning van de Joden die onlangs geboren is? Wij hebben namelijk zijn ster zien opgaan en zijn gekomen om Hem te aanbidden.’ (Matteus 2 vers 2)

De wijzen zien een ster en reizen daarom naar de plek waar de koning woont: Jeruzalem. Vol enthousiasme kloppen ze aan: waar is de nieuwe koning?

Wanneer je de uitspraak van de magiërs leest, valt op hoe groot hun kennis van en hun vertrouwen op de sterrenkunde is. In hun woorden is geen sprankeltje twijfel te vinden. Ze vragen de koning niet: ‘Kan het zijn dat hier een koning is geboren?’. In plaats daarvan zeggen ze: ‘Waar is de koning van de Joden die onlangs geboren is?’.

Koning Herodes schrikt

Maar dan blijkt dat koning Herodes van niks weet…

Koning Herodes schrok hevig toen hij dit hoorde, en heel Jeruzalem met hem. Hij riep alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk samen om aan hen te vragen waar de messias geboren zou worden. (Matteüs 2 vers 3 en 4)

Herodes schrikt van de woorden van de wijzen. ‘Een koning? Ik ben hier de koning!’, lijkt hij te denken. Meteen verzamelt hij een groep mensen die onderzoek doen naar die andere koning: de messias (‘messias’ betekent ‘gezalfde’).

Geboren in Betlehem

De hogepriesters en schriftgeleerden geven koning Herodes meer informatie:

‘In Betlehem in Judea’, zeiden ze tegen hem, ‘want zo staat het geschreven bij de profeet: “En jij, Betlehem in het land van Juda, bent zeker niet de minste onder de leiders van Juda, want uit jou komt een leider voort die mijn volk Israël zal hoeden.” (Matteüs 2 vers 5 en 6)

De profeet waar in dit stukje naar verwezen wordt, is Micha. Micha leefde in de achtste eeuw voor Christus en sprak honderden jaren voor de geboorte van Jezus deze profetische woorden.

De geheime opdracht van koning Herodes

Dan bedenkt Herodes een listig plan: als de wijzen voor hem kunnen uitzoeken waar de nieuwe koning is, kan hij hem uit de weg ruimen…

Daarop riep Herodes in het geheim de magiërs bij zich; hij wilde precies van hen weten wanneer de ster zichtbaar geworden was, en stuurde hen vervolgens naar Betlehem met de woorden: ‘Stel een nauwkeurig onderzoek in naar het kind. Stuur mij bericht zodra u het gevonden hebt, zodat ook ik erheen kan gaan om het te aanbidden.’ (Matteüs 2 vers 7 en 8)

De ster wijst de weg

Na de ontmoeting met koning Herodes gaan de wijzen op weg: ze maken de reis van Jeruzalem naar Betlehem (+/- 150 kilometer). In de Bijbel lezen we daar het volgende over:

Nadat ze de koning hadden aangehoord gingen ze op weg, en nu ging de ster die ze hadden zien opgaan voor hen uit, totdat hij stil bleef staan boven de plaats waar het kind was. Toen ze de ster zagen, werden ze vervuld van diepe vreugde. (Matteüs 2 vers 9 en 10)

Wat moet het bijzonder zijn geweest voor deze magiërs: de ster die ze eerder hadden gezien, gaat de hele weg voor hen uit. God wijst de weg. Dat doet Hij in een taal die deze mannen als geen ander begrijpen: door middel van een ster. En dat laat de magiërs niet koud: het zien van de ster maakte hen diep gelukkig.

Cadeaus van de wijzen

De magiërs komen niet met lege handen in Betlehem aan. Ze hebben waardevolle kraamcadeaus meegenomen:

Ze gingen het huis binnen en vonden het kind met Maria, zijn moeder. Ze wierpen zich in aanbidding voor het kind neer. Daarna openden ze hun kistjes met kostbaarheden en boden het geschenken aan: goud, wierook en mirre. (Matteüs 2 vers 11)

Waarom de wijzen juist déze cadeaus meebrachten, wordt in de Bijbel niet verteld. Sommigen zeggen dat goud, wierook en mirre de meest waardevolle geschenken waren die je in die tijd kon geven. Anderen zien ook een symbolische betekenis. Goud zou daarbij symbool staan voor het koningschap van Jezus, wierook voor het goddelijke van Jezus (Jezus is de Zoon van God) en mirre voor Jezus’ lijden aan het kruis.

Een andere route

Na het bezoek aan Jezus, Maria en Jozef gaan de wijzen terug naar hun land. We lazen eerder dat koning Herodes hen had gevraagd om hem uitgebreid te informeren, maar God zorgt ervoor dat dit niet gebeurt:

En omdat ze in een droom de aanwijzing hadden gekregen dat ze niet naar Herodes terug moesten gaan, reisden ze via een andere route terug naar hun land. (Matteüs 2 vers 12)

Meer weten over kerst?

Lees ook het kerstverhaal door de ogen van Maria, Jozef en de herders.

--:--